gepubliceerd op 29 juni 2001
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren
14 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is zonder uitstel de opzeggings-termijnen voor de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken, te wijzigen, teneinde de rechtspositie van de betrokken werknemers te waarborgen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren.
Art. 2.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt, wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, de opzeggingstermijn vastgesteld op : 1° vijfendertig dagen indien het werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;2° zesenvijftig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;3° vierentachtig dagen indien het werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;4° honderdzesentwintig dagen indien het werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;5° honderdachtenzestig dagen indien het werklieden betreft die tussen twintig en minder dan vijfentwintig jaren ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven;6° honderdzesennegentig dagen indien het werklieden betreft die vijfentwintig jaar of langer ononderbroken in dienst van dezelfde werkgever zijn gebleven. § 2. Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, gelden de opzeggingstermijnen bedoeld in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 3.Ingeval van conventioneel brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 4.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven hun gevolgen behouden.
Art. 5.Het koninklijk besluit van 17 oktober 2000 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de cementfabrieken ressorteren, wordt opgeheven.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.