Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 december 2001
gepubliceerd op 01 maart 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013242
pub.
01/03/2002
prom.
14/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/14/2001013242/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Vaststelling van de lonen (Overeenkomst geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nummer 50922/CO/146) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Minimumuurlonen

Art. 2.Het minimumuurloon van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters wordt op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren, op 1 januari 1999 vastgesteld op 287,30 BEF.

Art. 3.Het minimumuurloon en het werkelijk betaalde uurloon wordt op 1 oktober 1999 verhoogd met 3,5 BEF per uur en op 1 juli 2000 met 3 BEF per uur, uitgezonderd het loon dat op de in artikel 8 bepaalde werkzaamheden betrekking heeft.

Deze lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1975, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 februari 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 april 1976.

Art. 4.Het minimumuurloon van de minderjarige werklieden en werksters wordt vastgesteld op de volgende percentages van het voorziene minimumuurloon : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.De minderjarige werklieden en werksters die met hetzelfde rendement het werk van de meerderjarige werklieden en werksters verrichten, hebben recht op het minimumuurloon van de meerderjarige werklieden en werksters van hun categorie.

Art. 6.Een loonbijslag gelijk aan 15 pct. van het normaal loon wordt toegekend aan de werklieden en werksters die eender welk mechanisch werktuig gebruiken en dit gedurende de uren dat zij het bezigen.

B. Gevaarlijke of ongezonde werken

Art. 7.De werklieden en werksters die gevaarlijke of ongezonde werken verrichten ontvangen een loonbijslag van 25 pct. van hun normaal loon voor de aan deze werken bestede tijd.

Deze bijslag is slechts verschuldigd voor de volgende werkzaamheden : - het snoeien verricht door middel van ladders of krammen; - reinigingswerken bestaande uit het wegruimen van stinkend slijk; - besproeiingswerken.

C. Bosontginningswerken verricht door de eigenaar

Art. 8.De eigenlijke bosontginningen welke met handelsdoeleinden worden ondernomen en worden verricht door werklieden die gewoonlijk door de eigenaars worden tewerkgesteld of bij uitzondering of hoofdzakelijk worden in dienst genomen tot dit doel, worden beloond op grond en volgens de schommelingen en de modaliteiten van toepassing op de lonen vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de minimumlonen in de bosontginningen, onverminderd de bevoegdheid van dit paritair subcomité. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^