gepubliceerd op 19 januari 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1997
14 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de parameters voor de berekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen voor het begrotingsjaar 1997
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, inzonderheid op de artikelen 7, § 2, 38, § 4 en 44, § 2;
Gelet op de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 127;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 9 november 1998;
Gelet op de nota van 30 maart 1998 van Onze Minister van Financiën gericht aan de Ministers van de Gemeenschaps- en de Gewestregeringen bevoegd voor Financiën en Begroting, betreffende de definitieve afrekening van de aan de Gemeenschappen en de Gewesten door te storten gedeelten van de personenbelasting en de B.T.W. voor het begrotingsjaar 1997;
Gelet op het feit dat het voorafgaand overleg van voormelde nota van 30 maart 1998 met de Gemeenschaps- en Gewestregeringen heeft plaatsgevonden binnen de interministeriële conferentie van de Ministers van Financiën en Begroting van 29 mei 1998;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten stemmen voor het begrotingsjaar 1997 overeen met de opbrengst van de belasting voor het aanslagjaar 1996 vastgesteld bij het verstrijken op 30 juni 1997 van de in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde aanslagtermijn. § 2. De ontvangsten inzake personenbelasting per Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedragen voor het begrotingsjaar 1997 : - voor het Vlaamse Gewest : 562 572,9 miljoen BEF; - voor het Waalse Gewest : 265 300,3 miljoen BEF; - voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 85 159,6 miljoen BEF. § 3. De per taalgebied gelokaliseerde ontvangsten inzake personenbelasting bedoeld in artikel 44, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 zijn voor het begrotingsjaar 1997 vastgesteld als volgt : - voor het Nederlands taalgebied : 562 572,9 miljoen BEF; - voor het Frans taalgebied : 260 238,6 miljoen BEF; - voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad : 85 159,6 miljoen BEF; - voor het Duits taalgebied : 5 061,7 miljoen BEF.
Art. 2.Het inwonertal van elk Gewest bedoeld in artikel 7, § 2, eerste lid van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 stemt voor het begrotingsjaar 1997 overeen met de toestand vastgesteld op 1 januari 1996 hetzij : - in het Vlaamse Gewest : 5 880 357; - in het Waalse Gewest : 3 314 568; - in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 948 122.
Art. 3.De aanpassingsfactor bedoeld in artikel 38, § 4 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 is voor het begrotingsjaar 1997 vastgesteld op 99,190 percent.
Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR