gepubliceerd op 01 oktober 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 10 april 1974 tot oprichting van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijproducten" en tot de vaststelling van statuten ervan
13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 10 april 1974 tot oprichting van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijproducten" en tot de vaststelling van statuten ervan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 10 april 1974 tot oprichting van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijproducten" en tot de vaststelling van statuten ervan.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Kos, 13 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage
Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 Wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 10 april 1974 tot oprichting van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijproducten" en tot de vaststelling van statuten ervan (Overeenkomst geregistreerd op 7 mei 2001 onder het nummer 57082/CO/118.06) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders die ressorteren onder de volgende sectoren binnen het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid : - suikerfabrieken, raffinaderijen, invertsuiker, citroenzuur, kandijfabrieken, gistfabrieken, distilleerderijen. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK II. - Bijdragen
Art. 2.Het artikel 13 van de statuten van het "Waarborg- en het Sociaal Fonds van de suikernijverheid en haar bijproducten" opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1973 en 10 april 1974, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 4 oktober 1974 (Belgisch Staatsblad van 26 november 1974), laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2001, registratienummer 56524/CO/118, wordt vervangen door hetgeen volgt : § 1. Vanaf 1 januari 2001 en voor onbepaalde duur is de bijdrage van de werkgevers vastgesteld op 0,38 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, bestemd voor het "Waarborg en Sociaal Fonds voor de suikernijverheid en haar bijproducten". § 2. Vanaf 1 januari 2001 tot 30 juni 2003 wordt er een bijkomende bijdrage ten laste van de werkgever geheven. Deze wordt vastgesteld op 0,10 pct. van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en is bestemd voor de financiering van een bijkomende vergoeding bovenop de ziekteuitkering volgens de modaliteiten die bepaald worden door de raad van beheer van het betrokken fonds. § 3. De volgende bijdragen worden geïnd voor het "Instituut voor Professionele Vorming van de Voedingsnijverheid", hierna genoemd "IPV" : - Vanaf 1 januari 2001 tot 30 juni 2001 is de bijdrage van de werkgevers per arbeider vastgesteld op 0,20 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, zijnde 0,10 pct. voor de financiering van het IPV en 0,10 pct. voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. - Vanaf 1 juli 2001 tot 31 maart 2003 is de bijdrage van de werkgevers per arbeider vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. - Vanaf 1 april 2003 tot 30 juni 2003 is de bijdrage van de werkgevers per arbeider vastgesteld op 0,20 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, zijnde 0,10 pct. voor de financiering van het IPV en 0,10 pct. voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. § 4. Vanaf 1 januari 2002 tot 31 december 2002 wordt een bijdrage van 0,05 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geheven voor de financiering van ontwikkelingsprojecten in de derde wereld. De projecten zullen betrekking hebben tot de verbetering van de voedselketen. De projecten dienen ingediend te worden door Belgische organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. De modaliteiten van deze financiering zullen vastgelegd worden door de raad van beheer van het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij treedt in werking op 1 januari 2001. Zij kan door één der partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid en aan de organisaties erin vertegenwoordigd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2004.
De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE