gepubliceerd op 24 september 2004
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
13 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1995 en 26 mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op de artikelen 7, § 1, 8, 9, 10 en 33;
Gelet op het advies van de federale Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid, gegeven op 16 februari 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 februari 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 16 april 2004;
Gelet op het protocol nr. 125/1 van 6 mei 2004 van het Sectorcomité I - Algemeen bestuur;
Gelet op het advies 37.297/1 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 7, § 1, van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, worden de woorden « over de competenties, relationele en managementvaardigheden » vervangen door de woorden « over de competenties en de relationele vaardigheden alsook over de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer ».
Art. 2.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 8.§ 1. De kandidaturen worden ingediend bij SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt rekening houdend met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden.
De kandidaturen die toelaatbaar worden verklaard door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - worden aan de selectiecommissie overgemaakt. § 2. De kandidaten wier kandidatuur toelaatbaar werd verklaard leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven managementfunctie.
Deze proef heeft tot doel zowel de competenties die eigen zijn aan de te begeven functie als de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van een managementfunctie te evalueren.
De mondelinge proef wordt voorafgegaan door geïnformatiseerde testen, die door SELOR en per taalrol worden georganiseerd en die ertoe strekken de management- en organisatorische vaardigheden van de kandidaten, alsook hun persoonlijkheid te testen. De inhoud van deze testen is dezelfde in het Frans en in het Nederlands. De resultaten van de testen worden meegedeeld aan de selectiecommissie die als enige de resultaten ervan beoordeelt en evalueert. § 3. Na de testen en de proef bedoeld in § 2 en na de vergelijking van de diploma's en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ingedeeld hetzij in groep A « zeer geschikt », hetzij in groep B « geschikt », hetzij in groep C « minder geschikt », hetzij in groep D « niet geschikt ». Deze indeling wordt gemotiveerd.
In de groep A en de groep B worden de kandidaten gerangschikt. »
Art. 3.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 9.§ 1. De selectiecommissie wordt samengesteld uit : 1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid of zijn afgevaardigde, voorzitter;2° twee externe experts inzake management;3° twee externe experts inzake human ressources management;4° twee externe experts met ervaring of een bijzondere kennis van de materie die eigen is aan de te begeven functie;5° vier ambtenaren uit een federale overheidsdienst of uit een federale programmatorische overheidsdienst, uit een federale ministerie, uit een openbare instelling van sociale zekerheid, uit een andere federale wetenschappelijke inrichting dan degene waarvoor een selectieprocedure voor een managementfunctie wordt georganiseerd, uit een federale instelling van openbaar nut of uit de diensten van de Gewest- of Gemeenschapsregeringen of van de Colleges van de Gemeenschapscommissies, die functies uitoefenen die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven managementfunctie;6° een plaatsvervanger voor elk van de leden vermeld onder 2° tot 5°. Deze worden tezelfdertijd aangesteld als de effectieve leden.
De taalpariteit wordt gewaarborgd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie. Voor wat de leden betreft, bedoeld in de eerste alinea, 2°, 3° en 4°, en hun plaatsvervangers, bepaalt de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competenties die nodig is voor de expertiseopdracht, tot welke taal ze behoren. Wat de leden bedoeld in het eerste lid, 5°, en hun plaatsvervangers betreft, bepaalt de taalrol van het personeelslid of de toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen, tot welke taal ze behoren.
De profielen van de effectieve leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5°, alsook deze van hun vervangers worden bepaald in samenspraak met de betrokken Minister, op voorstel van de betrokken voorzitter.
Wanneer een managementfunctie wordt vacant verklaard voor kandidaten van de twee taalrollen, dient de voorzitter van de selectiecommissie hetzij de kennis van de tweede taal bewezen te hebben conform artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 hetzij te worden bijgestaan door een ambtenaar die deze kennis heeft bewezen.
Indien een managementfunctie uitsluitend is vacant verklaard voor kandidaten van één enkele taalrol, behoren de commissieleden bedoeld in het eerste lid tot deze taalrol. § 2. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt de samenstelling van de selectiecommissie met inbegrip van de plaatsvervangers, mee aan de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken. Deze brengt dadelijk de regeringsleden op de hoogte, die over een termijn van zeven werkdagen beschikken om hem hun bezwaren kenbaar te maken. In dit geval legt de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken een volledig dossier ter beslissing voor aan de Ministerraad, nadat hiervan een kopie werd overgemaakt aan het betrokken regeringslid.
Als de Ministerraad op basis van het dossier dat voorgelegd werd door de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, een lid van de selectiecommissie wraakt, benoemt SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - een ander lid; in dat geval is het eerste lid van toepassing. § 3.- De selectiecommissie kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot de deliberatie voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is, minstens twee van de leden tot de taalrol van de kandidaat behoren en elke categorie van leden bedoeld in § 1, eerste lid, 2° tot 5°, vertegenwoordigd is.
Alleen de commissieleden die hebben deelgenomen aan het horen van al de kandidaten, kunnen deelnemen aan de deliberatie met het oog op de indeling van de kandidaten in de groepen A, B, C of D en op hun rangschikking in de groepen A en B. Geen enkel lid kan zich onthouden.
Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. § 4. De kandidaten worden ingelicht over hun indeling in groep A, B, C of D en hun rangschikking in de groepen A en B binnen vijftien werkdagen na de deliberatie door de selectiecommissie. »
Art. 4.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.10. § 1. SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid deelt het resultaat van de procedure bedoeld in artikel 8 mee aan de betrokken minister en voorzitter.
Met de kandidaten van groep A wordt een aanvullend onderhoud georganiseerd met de bedoeling hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie. Dit onderhoud wordt geleid door de betrokken voorzitter voor de kandidaten voor de functie van algemeen directeur en door de betrokken algemeen directeur voor de kandidaten voor de functie van directeur van de ondersteunende dienst en van operationeel directeur.
Een verslag van elk onderhoud wordt opgemaakt en bij het aanstellingsdossier gevoegd.
Bij afwezigheid van de betrokken voorzitter wordt hij vervangen, bij het aanvullend onderhoud voor de werving tot een functie van algemeen directeur, door de betrokken minister. Bij afwezigheid van de betrokken algemeen directeur, wordt hij vervangen, bij het aanvullend onderhoud voor de werving tot een functie van directeur van ondersteunende dienst en van operationeel directeur, door de daartoe door de minister aangewezen algemeen directeur.
Bij uitputting van groep A wordt de procedure herhaald voor de kandidaten van groep B. § 2. De kandidaten worden ingelicht over het resultaat van de werving. »
Art. 5.Artikel 33, § 3, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 6.Voor de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit toegelaten kandidaten worden de selectieprocedures herbegonnen op basis van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, zoals gewijzigd door huidig besluit.
Er zal in geen enkel geval rekening gehouden worden met de resultaten die behaald zijn tijdens een vorige selectieprocedure, noch met de rangschikking van de kandidaten.
Na de mondelinge proef en na de vergelijking van de verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ingedeeld hetzij in groep A « zeer geschikt », hetzij in groep B « geschikt », hetzij in groep C « minder geschikt », hetzij in groep D « niet geschikt ». Deze indeling wordt gemotiveerd. In groep A en groep B worden de kandidaten gerangschikt.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Kos, 13 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT