Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 september 1999
gepubliceerd op 29 oktober 1999

Koninklijk besluit betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022945
pub.
29/10/1999
prom.
13/09/1999
ELI
eli/besluit/1999/09/13/1999022945/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op de artikelen 2, 4, § 1 en 22, § 3;

Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en de voorlichting van de consument, inzonderheid op de artikelen 7 tot 14 en 124;

Gelet op de richtlijn 79/112/EEG van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, gewijzigd door de richtlijnen 85/7/EEG van 19 december 1984, 86/197/EEG van 26 mei 1986, 89/395/EEG van 14 juni 1989, 91/72/EEG van 16 januari 1991, 93/102/EEG van 16 november 1993, 97/4/EG van 27 januari 1997 en 99/10/EG van 8 maart 1999;

Gelet op de richtlijn 87/250/EEG van 15 april 1987 inzake de vermelding van het alcolhol-volumegehalte bij de etikettering van voor de eindverbruiker bestemde alcoholhoudende dranken;

Gelet op de richtlijn 94/54/EEG van 18 november 1994 betreffende de vermelding op het etiket van bepaalde levensmiddelen van andere verplichte gegevens dan die waarin Richtlijn 79/112/EEG van de Raad voorziet, gewijzigd door de richtlijn 96/21/EEG van 29 maart 1996;

Gelet op advies van de Raad voor het Verbruik gegeven op 15 januari 1999;

Gelet op advies van Hoge Raad voor de Middenstand gegeven op 19 januari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid verantwoord is omdat de door de richtlijn 97/4/EG voorziene termijn is overschreden;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op voorverpakte voedingsmiddelen die in de handel worden gebracht en bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker alsook aan collectiviteiten te worden afgeleverd. § 2. De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de voedingsmiddelen bedoeld in punt IV van de bijlage. § 3. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : a) collectiviteiten : restaurants, ziekenhuizen, kantines en andere soortgelijke inrichtingen;b) etikettering : de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, beelden of tekens die betrekking hebben op een voedingsmiddel en voorkomen op enig verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat (die) bij dit voedingsmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;c) voorverpakt voedingsmiddel : de verkoopeenheid, bestaande uit een voedingsmiddel en het verpakkingsmiddel waarin dit alvorens te koop te worden aangeboden is verpakt, waarbij dit verpakkingsmiddel het voedingsmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast;d) ingrediënt : elke stof, met inbegrip van de toevoegsels, die wordt gebruikt bij de fabricage of de bereiding van een voedingsmiddel en nog aanwezig is in het eindproduct, eventueel onder een gewijzigde vorm;e) datum van minimale houdbaarheid : de datum tot waarop een voedingsmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het op passende wijze wordt bewaard;f) opgietvloeistof : de hierna genoemde producten, eventueel in mengsels daarvan, ook wanneer zij bevroren of diepgevroren zijn, voor zover de vloeistof slechts van ondergeschikt belang is ten opzichte van de essentiële bestanddelen van deze bereiding en derhalve niet doorslaggevend is voor de aankoop : water, waterige oplossingen van zouten, pekel, waterige oplossingen van voedingszuren, azijn, waterige oplossingen van suikers, waterige oplossingen van andere zoetstoffen, sap van vruchten of van groenten voor wat groenten of fruit betreft;g) nettohoeveelheid : de nominale hoeveelheid zoals bepaald in artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 28 december 1979 betreffende het voorverpakken naar gewicht of naar volume van bepaalde producten in voorverpakkingen;h) fantasieverpakking : de verpakking die voedingsmiddelen bevat en die in de handel wordt gebracht ter gelegenheid van bepaalde feesten, alsook de verpakking die de verbruiker kennelijk koopt omwille van de aard van de verpakking en in mindere mate omwille van de aard van het voedingsmiddel.

Art. 2.§ 1. Onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende sommige vermeldingen in de etikettering van bepaalde voedingsmiddelen, is het verboden voorverpakte voedingsmiddelen in de handel te brengen die de volgende vermeldingen niet dragen, in de voorwaarden en onder voorbehoud van de afwijkingen bepaald in de artikelen 3 tot 13 : 1° de verkoopbenaming;2° de lijst met ingrediënten;3° de hoeveelheid bepaalde ingrediënten of categorieën van ingrediënten overeenkomstig de bepalingen van artikel 5;4° de datum van minimale houdbaarheid of, bij uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijke voedingsmiddelen, de uiterste consumptiedatum;5° de bijzondere bewaar- en gebruiksvoorwaarden;6° de naam of handelsnaam en het adres van de fabrikant of de verpakker, of van een in de Europese Gemeenschap gevestigde verkoper;7° een gebruiksaanwijzing, indien het voedingsmiddel zonder gebruiksaanwijzing niet behoorlijk kan worden gebruikt;8° het effectieve alcohol-volumegehalte voor dranken met een alcohol-volumegehalte van meer dan 1,2 %;9° de nettohoeveelheid;10° de plaats van oorsprong of herkomst indien het weglaten daarvan de verbruiker zou kunnen misleiden in verband met de werkelijke oorsprong of herkomst van het voedingsmiddel. § 2. De voedingsmiddelen, die in een fantasieverpakking in de handel worden gebracht, moeten alleen de vermeldingen dragen die zijn bepaald in § 1, onder 1°, 6° en 9°.

De vermelding bepaald in § 1, 6°, kan eventueel alleen voorkomen op de groepsverpakking. § 3. De etikettering van de voedingsmiddelen, die behoren tot één van de categorieën, die zijn opgesomd in punt III van de bijlage, moet de bijkomende vermeldingen bevatten die voorkomen in punt III van die bijlage.

Art. 3.§ 1. De verkoopbenaming van een voedingsmiddel is de benaming die voor dat voedingsmiddel is voorzien door de bepalingen van de Europese Gemeenschap die erop van toepassing zijn. a) Bij ontbreken van bepalingen van de Europese Gemeenschap, is de verkoopbenaming de benaming die is voorzien in de Belgische wettelijke, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen. Bij ontbreken van dergelijke bepalingen bestaat de verkoopbenaming uit de gebruikelijke benaming die er door de Belgische gebruiken is aan toegekend of uit een omschrijving van het voedingsmiddel en, zo nodig, van de wijze waarop dit kan worden gebruikt, die zo duidelijk is gesteld dat de verbruiker daaruit de ware aard van het voedingsmiddel kan opmaken en het kan onderscheiden van voedingsmiddelen waarmee het zou kunnen worden verward. b) Het gebruik in België van de verkoopbenaming waaronder het product in de Lidstaat van fabricage op wettige wijze wordt gefabriceerd en in de handel gebracht, is eveneens toegestaan. Wanneer de toepassing van andere bepalingen van dit besluit, meer bepaald die van artikel 2, evenwel niet van die aard is dat de verbruiker de werkelijke aard van het voedingsmiddel kan kennen en het kan onderscheiden van andere voedingsmiddelen waarmee hij het zou kunnen verwarren, wordt in de nabijheid van de verkoopbenaming andere beschrijvende informatie vermeld. c) In uitzonderlijke gevallen mag de verkoopbenaming van de Lidstaat van fabricage niet in België worden gebruikt wanneer het voedingsmiddel dat wordt bedoeld qua samenstelling of fabricage zodanig afwijkt van het voedingsmiddel, dat onder die benaming bekend is, dat de bepalingen van punt b) niet volstaan om in België een correcte informatie van de verbruikers te garanderen. § 2. Een fabricage- of handelsmerk of een fantasiebenaming kan de verkoopbenaming niet vervangen. § 3. De verkoopbenaming moet een aanwijzing bevatten of ervan vergezeld zijn over de fysische toestand waarin het voedingsmiddel zich bevindt of over de specifieke behandeling die het heeft ondergaan (bijvoorbeeld : in poedervorm, gelyofiliseerd, diepgevroren, geconcentreerd, gerookt), indien het weglaten van die aanwijzing bij de verbruiker verwarring zou kunnen doen rijzen.

Elk voedingsmiddel dat met ioniserende stralingen werd behandeld moet één van volgende meldingen dragen : - door straling behandeld, - met ioniserende straling behandeld.

Art. 4.§ 1. De lijst van ingrediënten bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het voedingsmiddel in dalende volgorde van gewicht waarin zij zijn gebruikt. Zij wordt voorafgegaan door een passende vermelding die het woord « ingrediënten » bevat.

Evenwel, a) toegevoegd water en vluchtige ingrediënten moeten op de lijst worden vermeld naar gelang van hun gewicht in het eindproduct;de hoeveelheid toegevoegd water die als ingrediënt is toegevoegd wordt vastgesteld door van de totale hoeveelheid eindproduct de totale hoeveelheid aan andere gebruikte ingrediënten af te trekken. De hoeveelheid toegevoegd water moet niet worden aangegeven indien zij niet meer bedraagt dan 5% van het gewicht van het eindproduct; b) de ingrediënten die in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm worden gebruikt en tijdens de fabricage weer in hun oorspronkelijke toestand worden gebracht mogen in de lijst worden opgenomen volgens hun gewicht vóór concentratie of dehydratatie.In dat geval is de vermelding van het water als reconstitutievloeistof in de lijst van ingrediënten niet vereist; c) wanneer het gaat om gedehydrateerde of geconcentreerde voedingsmiddelen, die na oplossing worden verbruikt, kan de opsomming geschieden in de volgorde van de hoeveelheden in het weer in zijn oorspronkelijke staat gebracht product mits de lijst van ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals « ingrediënten van het gereconstitueerde product » of « ingrediënten van het product klaar voor consumptie »;d) bij mengsels van vruchten of groenten waarin geen enkele vrucht of groente aanmerkelijk in gewicht overheerst, kunnen deze ingrediënten in een andere volgorde worden vermeld, mits de lijst van genoemde ingrediënten vergezeld gaat van een vermelding zoals « in wisselende verhouding »;e) bij mengsels van specerijen of kruiden waarin geen van deze producten aanmerkelijk in gewicht overheerst, kunnen de ingrediënten in een andere volgorde worden opgesomd, mits de opsomming van de planten en kruiden vergezeld gaat van een vermelding zoals « in wisselende verhouding ». § 2. Wanneer een ingrediënt van een voedingsmiddel zelf uit verschillende ingrediënten is bereid, worden deze laatste beschouwd als ingrediënten van dat voedingsmiddel.

Een samengesteld ingrediënt kan evenwel onder de benaming daarvan voorkomen in de lijst van ingrediënten voor zover deze in de reglementering is voorzien of door het gebruik is ingeburgerd, volgens het gewicht daarvan en op voorwaarde dat het onmiddellijk wordt gevolgd door de opsomming van de eigen ingrediënten daarvan.

Die opsomming is evenwel niet verplicht : a) wanneer een samengesteld ingrediënt voor minder dan 25 % voorkomt in het eindproduct;deze afwijking geldt niet voor de toevoegsels onder voorbehoud van de bepalingen van § 4. b) wanneer het samengestelde ingrediënt een voedingsmiddel is waarvoor de lijst van ingrediënten niet door de reglementering is vereist. § 3. De ingrediënten worden aangeduid met hun specifieke naam, eventueel overeenkomstig de bepalingen van artikel 3.

Evenwel - mogen de ingrediënten, die behoren tot één van de categorieën opgesomd onder punt I van de bijlage, met de naam van die categorie worden vermeld. De in bijlage I opgenomen benaming « zetmeel » moet echter altijd worden aangevuld met een aanduiding van de specifieke plantaardige oorsprong als dat ingrediënt gluten kan bevatten; - moeten de ingrediënten, die behoren tot één van de categorieën opgesomd onder punt II, a) van de bijlage, worden aangeduid met de naam van die categorie, gevolgd door hun specifieke naam of EEG-nummer.

Wanneer een ingrediënt tot meer dan één categorie behoort, wordt de categorie vermeld, die past bij de voornaamste functie daarvan in het betrokken voedingsmiddel; - moeten de ingrediënten, die behoren tot één van de categorieën opgesomd onder punt II, b) van de bijlage, worden aangeduid met de naam van die categorie. De benaming « gemodificeerd zetmeel », die voorkomt in punt II, b) van de bijlage, moet echter altijd worden aangevuld met de aanduiding van de specifieke plantaardige oorsprong, indien dat ingrediënt gluten kan bevatten. § 4. Worden niet als ingrediënten beschouwd : a) de toevoegsels : - waarvan de aanwezigheid in een voedingsmiddel uitsluitend berust op het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dit voedingsmiddel, mits zij geen technologische functie meer vervullen in het eindproduct; - die worden gebruikt als technologische hulpstoffen; b) de stoffen die in strikt noodzakelijke doses als oplosmiddelen of dragers van toevoegsels en van aroma's worden gebruikt;c) de bestanddelen van een ingrediënt die tijdens het fabricageproces tijdelijk daaraan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijk gehalte niet overschrijdt. § 5. In afwijking van § 1, a) moet water niet worden vermeld : - bij een opgietvloeistof die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd; - indien het tijdens de fabricage alleen wordt gebruikt om een ingrediënt, dat in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm is gebruikt, te reconstitueren. § 6. In afwijking van artikel 2, § 1, 2° is de lijst van ingrediënten niet vereist voor de volgende voedingsmiddelen : a) verse vruchten en groenten, met inbegrip van aardappelen, die niet zijn geschild, gesneden of een andere gelijkaardige behandeling hebben ondergaan;b) koolzuurhoudend water, waarvan de hoedanigheid blijkt uit de benaming;c) gistingsazijn indien deze uitsluitend afkomstig is van één basisproduct en mits er geen ander ingrediënt aan toegevoegd is;d) kaas, boter, gefermenteerde melk en gezuurde room voor zover aan deze voedingsmiddelen geen andere ingrediënten zijn toegevoegd dan melkbestanddelen, enzymen en culturen van micro-organismen die noodzakelijk zijn voor de fabricage en voor andere kaas dan verse kaas of smeltkaas het voor de fabricage noodzakelijke zout;e) de voedingsmiddelen, die bestaan uit één enkel ingrediënt, op voorwaarde dat de verkoopbenaming : - dezelfde is als de naam van het ingrediënt of - het mogelijk maakt de aard van het ingrediënt zonder risico op verwarring vast te stellen;f) dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 vol.%.

Art. 5.§ 1. De hoeveelheid van een ingrediënt of van een categorie van ingrediënten, die bij de fabricage van een voedingsmiddel wordt gebruikt, wordt vermeld overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. § 2. De in § 1 bepaalde vermelding is verplicht : a) wanneer het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie van ingrediënten in de verkoopbenaming voorkomt of door de verbruiker gewoonlijk met de verkoopbenaming geassocieerd wordt;b) wanneer het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling in de etikettering is aangegeven;c) wanneer het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten van wezenlijk belang is om een voedingsmiddel te karakteriseren en het te onderscheiden van de voedingsmiddelen waarmee het vanwege de benaming of het uitzicht zou kunnen worden verward. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet van toepassing op : a) een ingrediënt of categorie ingrediënten : - waarvan het netto-uitlekgewicht overeenkomstig artikel 8, § 3 is aangegeven, - waarvan de hoeveelheid reeds krachtens de reglementsbepalingen in de etikettering moet worden vermeld, - dat/die in kleine doses ter verhoging van het aroma wordt toegevoegd, - dat/die weliswaar voorkomt in de verkoopbenaming, maar niet van die aard is dat deze de keuze van de verbruiker bepaalt omdat de variërende hoeveelheid ervan niet van wezenlijk belang is om het voedingsmiddel te karakteriseren of het niet van soortgelijke voedingsmiddelen onderscheidt;b) wanneer specifieke gereglementeerde voorschriften de hoeveelheid van het ingrediënt of van de categorie ingrediënten nauwkeurig bepalen, zonder voor te schrijven dat deze op het etiket vermeld moeten worden;c) in de in artikel 4, § 1, d) en e) bepaalde gevallen;d) aan de vermelding « zoetstof(fen) » of« suiker(s) en zoetstof(fen) » samen met de verkoopbenaming van een voedingsmiddel overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 3 en punt III van de bijlage;e) aan de vermeldingen inzake de toevoeging van vitaminen en mineralen, in de gevallen waarin voor deze stoffen een voedingswaarde-etikettering van toepassing is. § 4. De te vermelden hoeveelheid, uitgedrukt in procenten, stemt overeen met de hoeveelheid van het ingrediënt of van de ingrediënten op het ogenblik waarop ze worden gebruikt.

In afwijking van dit beginsel zijn voor de vermelding van de hoeveelheid van de ingrediënten de gevolge bepalingen van toepassing : a) voor voedingsmiddelen, waarbij door een thermische of andere behandeling vochtverlies is opgetreden, komt de vermelde hoeveelheid overeen met de gebruikte hoeveelheid van het ingrediënt of de ingrediënten, uitgedrukt als gehalte van het eindproduct.Deze hoeveelheid wordt uitgedrukt als percentage.

Wanneer de hoeveelheid van een ingrediënt of de totale hoeveelheid van alle ingrediënten, die in de etikettering is vermeld, echter groter is dan 100 %, wordt de hoeveelheid in plaats daarvan vermeld als het gewicht van de hoeveelheid ingrediënt of ingrediënten die voor de bereiding van 100 gram eindproduct is of zijn gebruikt; b) de hoeveelheid vluchtige ingrediënten wordt vermeld als het gewichtspercentage daarvan in het eindproduct;c) de hoeveelheid ingrediënten, die in geconcentreerde of gedroogde vorm worden gebruikt en tijdens de fabricage worden gereconstitueerd, kan worden vermeld als het gewichtspercentage daarvan voordat zij werden geconcentreerd of gedroogd;d) wanneer het om geconcentreerde of gedroogde voedingsmiddelen gaat waaraan water moet worden toegevoegd, kan de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als gewichtspercentage in het gereconstitueerde product. § 5. De in § 1 bepaalde vermelding moet voorkomen in de verkoopbenaming van het voedingsmiddel of in de onmiddellijke nabijheid ervan, of in de lijst van de ingrediënten in samenhang met het betrokken ingrediënt of met de betrokken categorie van ingrediënten. § 6. Dit artikel is van toepassing onverminderd de voorschriften betreffende de voedingswaarde-etikettering van voedingsmiddelen.

Art. 6.§ 1. De datum van minimale houdbaarheid wordt aangegeven door de vermelding : - « Ten minste houdbaar tot.... » wanneer in de datumaanduiding de dag is vermeld, - « Ten minste houdbaar tot einde... » in de andere gevallen. § 2. De in § 1 bepaalde vermeldingen wordt vergezeld van : - ofwel de datum zelf, - ofwel de vermelding van de plaats in de etikettering waar deze datum voorkomt.

Zo nodig worden die vermeldingen aangevuld met de bewaarvoorwaarden, aan de hand waarvan de aangegeven houdbaarheid kan worden gewaarborgd. § 3. De datum van minimale houdbaarheid is samengesteld uit de vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar.

Echter kan voor voedingsmiddelen : - met een houdbaarheid van minder dan drie maanden worden volstaan met de vermelding van de dag en de maand; - met een houdbaarheid van ten minste drie en ten hoogste achttien maanden worden volstaan met de vermelding van de maand en het jaar; -met een houdbaarheid van meer dan achttien maanden worden volstaan met de vermelding van het jaar. § 4. De vermelding van de datum van minimale houdbaarheid is niet vereist voor : - vers fruit en verse groenten, daaronder begrepen aardappelen, die niet zijn geschild, gesneden of andere gelijkaardige bewerkingen hebben ondergaan. Die afwijking is niet van toepassing op gekiemde zaden en soortgelijke voedingsmiddelen zoals scheuten van peulvruchten; - wijn, likeurwijn, mousserende wijn, gearomatiseerde wijn en soortgelijke uit andere vruchten dan druiven verkregen voedingsmiddelen, alsmede uit druiven of druivenmost vervaardigde dranken van de GN-codes 2206 00 91, 2206 00 93 en 2206 00 99; - dranken met een alcoholgehalte van 10 of meer vol. %; - alcoholvrije frisdranken, vruchtensappen, vruchtennectars en alcoholhoudende dranken in afzonderlijke recipiënten van meer dan 5 liter, bestemd voor levering aan collectiviteiten; - producten van de broodbakkerij en van de banketbakkerij die naar hun aard bestemd zijn om binnen vierentwintig uur na de bereiding te worden verbruikt; - azijn; - keukenzout; - suikers in vaste vorm; - suikergoedproducten bijna uitsluitend bestaande uit gearomatiseerde en/of gekleurde suiker(s); - kauwgom en soortgelijke producten om te kauwen; - afzonderlijke porties consumptie-ijs.

Art. 7.§ 1. Bij voedingsmiddelen die uit microbiologische oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren, wordt de datum van minimale houdbaarheid vervangen door de uiterste consumptiedatum. § 2. De uiterste consumptiedatum wordt aangegeven door de vermelding : - « te gebruiken tot ».

Deze vermelding wordt vergezeld van : - ofwel de datum zelf; - ofwel de vermelding van de plaats in de etikettering waar deze datum voorkomt.

Die vermeldingen worden aangevuld met de bewaarvoorwaarden, aan de hand waarvan de aangegeven houdbaarheid kan worden gewaarborgd. § 3. De uiterste consumptiedatum is samengesteld uit de vermelding van achtereenvolgens de dag, de maand en eventueel het jaar.

Art. 8.§ 1. De nettohoeveelheid wordt uitgedrukt : a) in volume-eenheden bij vloeibare voedingsmiddelen waarbij gebruik wordt gemaakt van liters, centiliters of milliliters;b) in massa-eenheden bij andere voedingsmiddelen waarbij gebruik wordt gemaakt van kilogrammen of grammen. Voor yoghurt en andere gefermenteerde melk, alsook voor gekruide al dan niet geëmulgeerde sauzen, mag de nettohoeveelheid worden uitgedrukt in volume-eenheden of in massa-eenheden.

Voor niet gebruiksklare soep, kan de aanduiding in massa-eenheden worden vervangen door een aanduiding in volume-eenheid na bereiding volgens de gebruiksaanwijzing. § 2. In afwijking van artikel 2, § 1, 9° is de vermelding van de nettohoeveelheid niet vereist voor de voedingsmiddelen : a) die aanzienlijk aan volume of gewicht verliezen en die per stuk worden verkocht dan wel in aanwezigheid van de koper worden gewogen;b) met een nettohoeveelheid van minder dan 5 gram of 5 milliliter. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op specerijen of kruiden; c) die normaal per stuk worden verkocht mits het aantal stuks duidelijk kan worden gezien en van buitenaf gemakkelijk kan worden geteld of, zo dit niet het geval is, in de etikettering is vermeld. § 3. Indien een vast voedingsmiddel wordt aangeboden in een opgietvloeistof dient ook het netto-uitlekgewicht van dat voedingsmiddel te worden vermeld. § 4. Voor vóórverpakkingen, die bestaan uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die dezelfde hoeveelheid van hetzelfde voedingsmiddel bevatten, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de nettohoeveelheid van elke afzonderlijke verpakking en het totale aantal daarvan.

Deze vermeldingen zijn evenwel niet verplicht wanneer het totale aantal afzonderlijke verpakkingen duidelijk van buitenaf gemakkelijk kan worden gezien en geteld en wanneer ten minste een aanduiding van de in elke afzonderlijke verpakking aanwezige nettohoeveelheid van buitenaf duidelijk kan worden gezien. § 5. Voor vóórverpakkingen, die bestaan uit twee of meer afzonderlijke verpakkingen die niet als verkoopeenheden worden beschouwd, wordt de nettohoeveelheid vermeld door het aangeven van de totale nettohoeveelheid en het totale aantal afzonderlijke verpakkingen.

Art. 9.§ 1. 1° Het alcohol-volumegehalte wordt bepaald bij 20 °C. 2° Het cijfer, dat het alcoholgehalte aangeeft, heeft ten hoogste één decimaal.Het wordt gevolgd door het symbool « % vol » en mag worden voorafgegaan door het woord « alcohol » of de afkorting « alc. ». § 2. De toleranties, in positieve en in negatieve zin, die bij de vermelding van het alcoholgehalte zijn toegestaan, uitgedrukt in absolute waarden, zijn : a) voor de hierna niet genoemde dranken : 0,3 % vol; b) voor biersoorten met een alcoholgehalte van ten hoogste 5,5 % vol, voor dranken die vallen onder post 22.07 B II van het gemeenschappelijk douanetarief en die zijn gefabriceerd op basis van druiven : 0,5 % vol; c) voor biersoorten met een alcoholgehalte van meer dan 5,5 %, voor dranken die vallen onder post 22.07 B I van het gemeenschappelijk douanetarief en die gefabriceerd zijn op basis van druiven, voor appel-, peren- en andere soortgelijke gegiste dranken, die gefabriceerd zijn van andere vruchten dan druiven, eventueel parelend of mousserend, voor dranken op basis van gegiste honing : 1 % vol; d) voor dranken met gemacereerde vruchten of plantendelen : 1,5 % vol. § 3. De in lid 1 bedoelde toleranties zijn van toepassing onverminderd die welke voortvloeien uit de voor de vaststelling van het alcoholgehalte toegepaste analysemethode. § 4. De vermelding van het extractgehalte van de stamwort alsook elke andere vermelding betreffende een alcoholgehalte dan het alcohol-volumegehalte zijn verboden.

Art. 10.§ 1. De in artikel 2, § 1, 1° tot 10° voorgeschreven vermeldingen moeten zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn aangebracht op de vóórverpakking of op een etiket dat eraan vasthangt.

Ze mogen in geen geval verborgen, bedekt of gescheiden zijn door andere aanduidingen of afbeeldingen. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1, 1ste lid en wanneer de voorverpakte voedingsmiddelen bestemd zijn : - voor de eindverbruiker, maar worden in de handel gebracht vóór de verkoop aan de eindverbruiker en indien dit stadium niet de verkoop aan een collectiviteit is, of - om aan collectiviteiten te worden geleverd om daar te worden bereid, verwerkt, verdeeld of gesleten, mogen de in § 1 voorgeschreven vermeldingen slechts op de op die voedingsmiddelen betrekking hebbende handelsdocumenten voorkomen, wanneer kan worden gegarandeerd dat deze documenten, met alle etiketteringsgegevens, de voedingsmiddelen waarop ze betrekking hebben vergezellen, dan wel tegelijkertijd met of vóór de levering worden verzonden.

In dat geval, worden de in artikel 2, § 1, 1°, 4°, 6°, bepaalde vermeldingen en, in voorkomend geval, de in artikel 7 genoemde vermeldingen, ook aangebracht op de buitenste verpakking waarin de voedingsmiddelen in de handel worden gebracht. § 3. De in artikel 2, § 1, 1°, 4°, 8° en 9° bepaalde vermeldingen moeten in hetzelfde gezichtsveld voorkomen. § 4. Bij glazen flessen, die bestemd zijn om opnieuw te worden gebruikt, die op onuitwisbare wijze zijn gemerkt en waarop bijgevolg geen etiket, band of label is aangebracht en bij verpakkingen of recipiënten waarvan het grootste vlak kleiner is dan 10 cm2, zijn slechts de in artikel 2, § 1, 1°, 4° en 9° genoemde vermeldingen verplicht.

De bepalingen van § 3 zijn in dit geval niet van toepassing.

Art. 11.Het is verboden enige wijziging aan te brengen aan de aanduiding van de datum van minimale houdbaarheid of van de uiterste consumptiedatum zoals die in de oorspronkelijke etikettering is aangebracht.

Art. 12.Het is verboden in de etikettering of in de nabijheid van voedingsmiddelen, in handelsdocumenten of in prospectussen die op voedingsmiddelen betrekking hebben, benamingen, aanwijzingen, tekens of elke andere afbeeldingsvorm te gebruiken die de verbruiker kan misleiden, inzonderheid over de kwaliteit, de oorsprong of de herkomst van het voedingsmiddel.

Art. 13.De in artikel 2, 1° bepaalde vermelding moet voorkomen in de tekst van facturen, brieven, vrachtbrieven of andere handelsdocumenten.

Art. 14.De voedingsmiddelen zijn schadelijk verklaard overeenkomstig artikel 18 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten wanneer : - het in artikel 11 bepaalde verbod van toepassing is; - de in artikel 2, § 1, 1°, 4°, 5° en 6° bedoelde vermeldingen afwezig zijn.

Art. 15.Overtredingen van de bepalingen van artikel 2, § 1, 1° tot 8° en § 3 en van de artikelen 3 tot 7 en 9 tot 14 van dit besluit, die op genoemde artikelen betrekking hebben, worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de voormelde wet van 24 januari 1977.

Art. 16.Overtredingen van de bepalingen van artikel 2, § 1, 9° en 10° en § 2 en van artikel 8 van dit besluit, die op genoemde artikelen betrekking hebben, worden opgespoord, vervolgd en gestraft overeenkomstig de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en voorlichting van de consument.

Art. 17.Het koninklijk besluit van 13 november 1986 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 8 augustus 1988, 4 september 1990, 6 maart 1992, 31 december 1992, 13 oktober 1995 en 16 april 1998, wordt opgeheven.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 19.In afwijking mogen de voedingsmiddelen, die niet conform dit besluit maar wel conform de bepalingen van het koninklijk van 13 november 1986 zijn, tot 14 februari 2000 in de handel blijven.

De voedingsmiddelen die niet conform dit besluit zijn en geëtiketteerd vóór die datum mogen in de handel blijven zolang de voorraad strekt.

Art. 20.Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 september 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Middenstand, J. GABRI"LS De Minister van Economie, R. DEMOTTE

BIJLAGE I. Categorieën ingrediënten waarvoor in plaats van de specifieke naam de categorie mag worden vermeld.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 september 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. AELVOET De Minister van Middenstand, J. GABRI"LS De Minister van Economie, R. DEMOTTE

^