gepubliceerd op 05 maart 2003
Koninklijk besluit waarbij de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken
13 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken
Verslag aan de Koning, Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben het Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap te machtigen tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister. Deze machtiging wordt enkel toegekend voor de taken waarbij zij optreedt als beheerder van het Europees Sociaal Fonds (E.S.F.) of van andere financieringsinstrumenten die aan het Vlaamse Gewest ter voorkoming en bestrijding van de werkloosheid worden toegekend.
De rechtsgrond van het koninklijk besluit wordt gevormd door artikel 8, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
Het tewerkstellingsbeleid, inzonderheid de arbeidsbemiddeling, behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten, in casu van het Vlaamse Gewest, uit hoofde van artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals vervangen door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 (1).
De afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap put haar bevoegdheid uit de verordeningen van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in verband met het Europees Sociaal Fonds. Meer bepaald uit de volgende verordeningen : - nr. 2064/97 van de Commissie van 15 oktober 1997 tot vaststelling van de voorwaarden ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad wat de financiële controle door de lid-Staten op door de Structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen betreft; - nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen betreffende de structuurfondsen (P.B. nr. L161, 26/6/1999); - nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds (P.B. nr. L213, 13/8/1999); - nr. 1159/2000 van de Commissie van 30 mei 2000 inzake door de lidstaten uit te voeren voorlichtings- en publiciteitsacties met betrekking tot de bijstandsverlening uit de structuurfondsen (P.B. nr.
L 130, 31/5/2000); - nr. 1685/2000 van de Commissie van 28 juli 2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door de structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen (P.B. nr. L193, 29/7/2000); - nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand (P.B. nr. L63, 3/3/2001); - nr. 448/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de procedure inzake financiële correcties betreffende uit de structuurfondsen toegekende bijstand (P.B. nr. L64, 6/3/2001).
Krachtens de artikelen 249 (vroeger artikel 189), tweede lid, en 254 (vroeger artikel 191) van het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957, zijn de verordeningen van het Europees Parlement en de Raad aangenomen in het kader van de procedure van de medebeslissing, van de Raad en van de Commissie verbindend in al hun onderdelen en zijn zij rechtstreeks toepasselijk in elke lid-Staat ingevolge de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschap. De voormelde verordeningen dienen derhalve te worden beschouwd als wetten in de materiële zin, die rechtstreeks en zonder omzetting in nationale rechtsregels in de interne rechtsorde van de lid-Staten van toepassing zijn.
Bijgevolg komt de afdeling Europa Werkgelegenheid van het departement Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in aanmerking om, met toepassing van artikel 8, eerste lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983 gemachtigd te worden tot het gebruik van het identificatienummer.
Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister is noodzakelijk voor de afdeling Europa Werkgelegenheid om de volgende redenen : - een van de voorwaarden voor de subsidiëring door het Sociaal Fonds van opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsacties van werklozen en van bijstandsdossiers is de garantie van een sluitende controle; - in bepaalde subsidiedossiers werden natuurlijke personen voor meer dan 100 % ingebracht. De enige wijze om deze vorm van overfinanciering uit te sluiten, is het gebruik van het identificatienummer van zowel de deelnemers als van de personeelsleden van E.S.F.-projecten. Op deze wijze kunnen terugvorderingen worden vermeden en kan rechtszekerheid worden geschapen; - voor een vlotte verwerking door middel van een adekwaat klassement van de gegevens van de 50 000 cursisten en stagiairs per jaar, die deelnemen aan de opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsacties van werklozen; - voor de communicatie met andere diensten bij het opvragen van bepaalde gegevens inzake het bestaansminimum, werkloosheid, eventuele aanvullende sociale voordelen, loon en arbeidstijd.
In het koninklijk besluit werden alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen waarop het identificatienummer van het Rijksregister betrekking heeft getroffen, namelijk : - de personeelsleden die gemachtigd worden het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, ondertekenen een verklaring volgens welke zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van het uit het Rijksregister verkregen identificatienummer te eerbiedigen; - het identificatienummer kan niet overgemaakt worden aan derden, noch vermeld worden op documenten die ter kennis van derden kunnen gebracht worden; - de lijst van de personen die gemachtigd zijn het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, zal ter beschikking worden gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, wat toelaat dat zij permanent geactualiseerd blijft.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende een gunstig advies op 21 maart 2002.
De Raad van State bracht advies uit op 27 augustus 2002.
Wij hebben de eer te zijn, Sire van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE. De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN. _______ Nota (1) Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1980 en 13 augustus 1988. Advies 33.633/2/V van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 13 juni 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste één maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken", heeft op 27 augustus 2002 het volgende advies gegeven : Bij het ontwerp zijn geen opmerkingen te maken.
De kamer was samengesteld uit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het verslag werd uitgebracht door de H. J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. M. Joassart, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. R. Andersen.
Le président - De voorzitter, R. Andersen
ADVIES Nr 11/2002 van 21 maart 2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de afdeling Europa Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 8;
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken, d.d. 28 januari 2002;
Gelet op het verslag van de heer R. Trogh, Brengt op 21 maart 2002 volgend advies uit.
I. Voorwerp van de adviesaanvraag Het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap te machtigen tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister. Die machtiging wordt gevraagd voor de taken waarbij de betrokken afdeling optreedt als beheerder van het Europees Sociaal Fonds (E.S.F.) of van andere financieringsinstrumenten die aan het Vlaamse Gewest ter voorkoming en bestrijding van de werkloosheid worden toegekend.
II. Onderzoek van het ontwerp De machtiging voor het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister wordt gevraagd op basis van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 waarin bepaald wordt dat "de Koning de openbare overheden en de instellingen bedoeld bij artikel 5 kan machtigen om het identificatienummer te gebruiken binnen de grenzen en voor de doeleinden door Hem bepaald".
De afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap put haar bevoegdheid uit de verordeningen van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in verband met het Europees Sociaals Fonds.
De afdeling Europa Werkgelegenheid van het departement Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap komt bijgevolg in aanmerking om, met toepassing van artikel 8 van voormelde wet van 8 augustus 1983, gemachtigd te worden tot het gebruik van het identificatienummer.
In het verslag van de Koning wordt het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister gemotiveerd door de noodzakelijkheid, voor de afdeling Europa Werkgelegenheid, om : * controle te kunnen uitoefenen omtrent de naleving van de voorwaarden voor de subsidiëring door het Sociaal Fonds van opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsacties van werklozen en van bijstandsdossiers * de gegevens van de 50 000 cursisten en stagiairs per jaar, die deelnemen aan de opleidings-, begeleidings- en tewerkstellingsacties van werklozen adekwaat te kunnen klasseren en voor een vlotte communicatie met andere diensten bij het opvragen van bepaalde gegevens inzake het bestaansminimum, werkloosheid, eventuele aanvullende sociale voordelen, loon en arbeidstijd.
Het ontwerp van koninklijk besluit beperkt de machtiging tot gebruik van het identificatienummer voor interne doeleinden tot het vervullen van de hiervoor vermelde taken. Tevens voorziet het ontwerp eveneens in een beperking van het aantal personen dat het identificatienummer mag gebruiken. De lijst van die personen wordt met vermelding van hun graad en hun functie, en onder beding van de noodzakelijke bijwerkingen, ter beschikking gehouden van de Commissie.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer van het Rijksregister enkel gebruikt worden in de betrekkingen die noodzakelijk zijn voor het vervullen van genoemde taken, enerzijds met de houder van het nummer en anderzijds met de overheden en instellingen die eveneens machtiging hebben.
De Commissie heeft geen bezwaren, noch bij de motivatie van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister, noch bij de in het ontwerp voorziene procedures.
OM DEZE REDENEN, brengt de Commissie een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit.
De secretaris, (get.) B. HAVELANGE De voorzitter, (get.) P. THOMAS.
13 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 8, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;
Overwegende het verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Gemeenschap, goedgekeurd bij wet van 2 december 1957, inzonderheid artikel 249 (vroeger artikel 189), tweede lid, en artikel 254 (vroeger artikel 191), eerste en tweede lid;
Overwegende de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989 en 16 juli 1993, inzonderheid het artikel 6, § 1, IX;
Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid het artikel 4 vervangen door de wet van 11 december 1998 van toepassing is;
Gelet op het advies nr. 11/2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 21 maart 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 april 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van ten hoogste één maand;
Gelet op advies 33.633/2 van de Raad van State, gegeven op 27 augustus 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers;
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap wordt gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
De machtiging tot gebruik van het identificatienummer is beperkt tot de uitvoering van de taken waarbij de in het eerste lid bedoelde overheid optreedt als beheerder van de middelen van het Europees Sociaal Fonds of van andere financieringsinstrumenten die aan het Vlaamse Gewest ter voorkoming en bestrijding van de werkloosheid worden toegekend.
Het gebruik van het identificatienummer is toegestaan : 1° aan de directeur-generaal van de administratie Werkgelegenheid;2° aan het afdelingshoofd van de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid;3° aan de personeelsleden die door de onder 1° en 2° vermelde ambtenaren binnen hun diensten, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden, schriftelijk en bij naam worden aangewezen.
Art. 2.Het identificatienummer van het Rijksregister mag voor doeleinden van intern beheer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die bijgehouden worden door de afdeling Europa Werkgelegenheid van de administratie Werkgelegenheid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, voor het vervullen van de taken bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden in de betrekkingen die nodig zijn voor het vervullen van de taken bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit, met : 1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die, krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zelf de machtiging gekregen hebben om het identificatienummer te gebruiken en die handelen binnen de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Art. 3.De personeelsleden bedoeld in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden bij het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens van het Rijksregister te eerbiedigen.
Art. 4.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personen wordt, met vermelding van hun graad en hun functie, en onder beding van de noodzakelijke bijwerkingen, ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 november 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN