gepubliceerd op 21 november 2001
Koninklijk besluit tot vaststelling van de door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor sommige geneesheren te storten jaarlijkse bijdrage voor het jaar 2001 en tot aanpassing van de basisbedragen van de rust- en overlevingspensioenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 31 maart 1983 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren
13 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor sommige geneesheren te storten jaarlijkse bijdrage voor het jaar 2001 en tot aanpassing van de basisbedragen van de rust- en overlevingspensioenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 31 maart 1983 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 54, gewijzigd door de wetten van 21 december 1994, 20 december 1995, 29 april 1996, 22 februari 1998 en 24 december 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 1983 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren, inzonderheid op de artikelen 2, 6 en 7;
Gelet op het advies van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen geformuleerd onder punt G van het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 18 december 2000 dat bepaalt dat het bedrag van het sociaal statuut voor het jaar 2001 zou moeten vastgesteld zijn met het oog op het vergroten van de aantrekkingskracht van de toetreding tot het akkoord voor de geneesheren;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 september 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 november 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 18 december 2000 tot gevolg heeft dat, in het belang van de geneesheren en de patiënten, de tariefzekerheid gerespecteerd wordt; dat het sociaal statuut de tariefzekerheid bevordert en de handhaving van de aantrekkingskracht van de toetreding tot het akkoord voor de geneesheren stimuleert; zodat het, in het belang van de betrokken rechthebbenden en in het belang van een goed beheer van de ziekteverzekering, noodzakelijk is dat onderhavig besluit tot vaststelling van de door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering voor sommige geneesheren te storten jaarlijkse bijdrage voor het jaar 2001 en tot aanpassing van de basisbedragen van de rust- en overlevingspensioenen, bedoeld in het koninklijk besluit van 31 maart 1983 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren, zo vlug mogelijk aangenomen en bekend gemaakt wordt;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De jaarlijkse bijdrage, bedoeld in artikel 2, § 1, a), van het koninklijk besluit van 31 maart 1983 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren, wordt,voor het jaar 2001, respectievelijk vastgesteld : 1° op 102 326 BEF (2.536,60 EUR), enerzijds, ten gunste van de geneesheren die van rechtswege geacht worden tot het Nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen van 18 december 2000 te zijn toegetreden voor hun volledige beroepsactiviteit; 2° op 68 217 BEF (1.691,06 EUR), anderzijds, ten gunste van de geneesheren die binnen de dertig dagen na de bekendmaking van voornoemd akkoord in het Belgisch Staatsblad aan de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen de voorwaarden inzake tijd en plaats hebben meegedeeld waaronder zij overeenkomstig de bedingen van dit akkoord de daarin vastgestelde honorariumbedragen respectievelijk wel en niet zullen toepassen, en waarbij de beroepsactiviteit uitgeoefend overeenkomstig de bedingen van het akkoord aan de volgende minima beantwoordt : - voor de huisartsen : - ofwel raadplegingen in de spreekkamer die ten minste tien uren per week omvatten, verdeeld over ten minste drie dagen; - ofwel raadplegingen in de spreekkamer die ten minste drie vierde van de wekelijkse beroepsactiviteit omvatten; - voor de geneesheren-specialisten die hun beroepsactiviteit geheel of gedeeltelijk uitoefenen in een verplegingsinrichting : - ofwel ten minste vijfentwintig uren per week; - ofwel ten minste drie vierde van de beroepsactiviteit; - voor de geneesheren-specialisten die hun beroepsactiviteit uitsluitend buiten een verplegingsinrichting uitoefenen : - ofwel raadplegingen in de spreekkamer die ten minste twintig uren per week omvatten; - ofwel raadplegingen in de spreekkamer die ten minste drie vierde van de beroepsactiviteit omvatten.
Art. 2.Het bedrag bedoeld in artikel 1, 1°, van onderhavig besluit, wordt toegekend aan de geneesheren die voor het volledige jaar voor hun volledige activiteit verbonden zijn.
Art. 3.De basisbedragen van, enerzijds, het rustpensioen bedoeld in artikel 6 en, anderzijds, het overlevingspensioen bedoeld in artikel 7 van hetzelfde besluit, worden vanaf 1 januari 2001, vastgesteld op respectievelijk 171 610 BEF (4.254,10 EUR) en 143 012 BEF (3.545,17 EUR) per jaar.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE