gepubliceerd op 19 mei 2020
Koninklijk besluit nr. 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
13 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ik heb de eer U hierbij een ontwerp van koninklijk besluit nr 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor te leggen.
Bij wet van 27 maart 2020 heeft de wetgever aan de Koning bijzondere machten verleend om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het Coronavirus COVID-19. Het betreft maatregelen om de directe en indirecte gevolgen van de COVID-19 pandemie voor de verplichte verzekering op te vangen.
Overeenkomstig artikel 2 van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) beoogt het ontwerp van besluit het mogelijk te maken de toegang tot de noodzakelijke zorgen te waarborgen teneinde te reageren op de coronavirus COVID-19 epidemie of pandemie en de gevolgen ervan op te vangen, meer bepaald deze gelieerd aan het garanderen van de volksgezondheid gelet op de inperkingsmaatregelen.
De maatregelen beogen om het mogelijk te maken dat in het licht van de huidige context de noodzakelijke zorgen verstrekt worden aan de patiënt. Deze maatregelen vereisen een dringende juridische formalisering opdat de continuïteit van de zorg en de rechtszekerheid voor de verschillende partners van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging gewaarborgd worden. Het geheel van de maatregelen beoogt de belangen van de patiënten te beschermen en kan geen afbreuk aan hun rechten tot gevolg hebben.
Artikel 6, tweede lid, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) voorziet in de mogelijkheid om de wettelijke of reglementaire adviezen niet in te winnen dan wel deze binnen een kortere termijn in te winnen. In het kader van de voorbereiding van huidig ontwerp werd de moeilijkheid vastgesteld voor deze organen om in de huidige context te vergaderen.
Voor sommige procedures zijn de besluitvormingsorganen schriftelijk geraadpleegd kunnen worden of is er overleg geweest zonder fysiek contact. In de reglementaire bepalingen die de werking van die organen regelen en de huishoudelijke reglementen is die mogelijkheid echter niet altijd voorzien of slechts voor minder belangrijke zaken.
Daarnaast is formeel overleg op afstand om praktische of reglementaire redenen niet altijd mogelijk geweest. Om de besluitvorming niet te blokkeren hebben afwijkingen van de formele overlegprocedures plaatsgevonden zonder evenwel het overleg met de stakeholders uit te schakelen. Er heeft in de plaats daarvan of aanvullend informeel overleg plaatsgevonden met de stakeholders, in het bijzonder de ziekenfondsen en de vertegenwoordigers van de zorgverleners voor deze materies.
TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 van het ontwerp schorst alle termijnen die zijn voorzien bij of krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van de afdelingen, hoofdstukken en titels weergegeven in het artikel (termijnen betreffende de uitkerings- en moederschapsverzekering en de controlediensten). Dit betreft bijv. termijnen die zijn voorzien in procedures tot wijziging van lijsten van vergoedbare verstrekkingen, termijnen die instanties zoals commissies en raden opgericht in de schoot van het Riziv dienen na te leven bij individuele beslissingen maar ook termijnen die de rechthebbenden dienen na te leven in het kader van aanvragen tot terugbetaling van geneeskundige verstrekkingen, aanvragen tot inschrijving bij een ziekenfonds of aanvragen om bepaalde statuten te genieten, zoals het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming.
Teneinde de toegankelijkheid voor de patiënten te beschermen, en de bedrijven tegelijk te beschermen tegen onbedoelde en ongewenste beslissingen, wordt in het bijzonder voorgesteld om, in deze uitzonderlijke omstandigheden, voor een nog te bepalen maar beperkte periode de kalender van de verschillende procedures te schorsen. Dit betekent concreet dat de procedurestappen kunnen worden gezet voor zover mogelijk, maar dat de overschrijding van een termijn geen impact kan hebben voor de betrokken partijen. De bindende termijnen beginnen pas opnieuw te lopen op het ogenblik dat de schorsing wordt opgeheven.
Bij koninklijk besluit van 27 maart 2020 werd reeds voorzien in de stopzetting van de kalenders die de termijnen bepalen voor de uitvoering van de procedures tot wijziging van de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten en van de lijst van de vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen. Uit de wettelijke basis van deze procedures (artikel 35bis, §§ 3, 6 en 8 en artikel 35septies/2, §§ 5, 6/1, 7 en 8 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994), kan men besluiten dat een schorsing van de termijnen enkel mogelijk is om bijkomende inlichtingen te vragen. Om die reden is het aangewezen om die maatregel via dit besluit te bevestigen.
Bovendien is het nodig om ook andere procedures te schorsen die niet worden beoogd door het voormelde koninklijk besluit van 27 maart 2020, zoals die tot wijziging van de lijst van vergoedbare radiofarmaceutische producten.
De korte termijn binnen dewelke het koninklijk besluit van 27 maart 2020 is moeten worden opgesteld, heeft bovendien geleid tot een vergissing in de Franse vertaling en een onnauwkeurigheid in de gebruikte termen.
Uit de termen van de nota CGV 2020/073 blijkt duidelijk dat het de bedoeling was om een schorsing van de termijnen te voorzien en geen stuiting: "Teneinde de toegankelijkheid voor de patiënten te beschermen, en de bedrijven tegelijk te beschermen tegen onbedoelde en ongewenste beslissingen, wordt voorgesteld om, in deze uitzonderlijke omstandigheden, met ingang van 13 maart 2020 middernacht voor een nog te bepalen maar beperkte periode een absolute clock-stop in te voeren voor alle procedures. Deze methode vermindert de vertraging in de besluitvorming tot het minimum, zonder het proces zelf of de verantwoordelijkheden of bevoegdheden binnen die processen te hypothekeren. Het herstellen van onbedoelde of ongewenste wijzigingen van de lijsten van vergoedbare specialiteiten of van implantaten en invasieve medische hulpmiddelen, vergt immers een nieuwe procedure die in elk geval aanzienlijk meer tijd zou vergen." In rechte : - De schorsing (suspension in FR) stopt tijdelijk het verloop van een termijn zonder de reeds verlopen termijn uit te wissen; - De stuiting (interruption in FR) doet een nieuwe termijn lopen vanaf de datum van de akte van stuiting.
In casu en ondanks de redactie van de tekst, werd wel degelijk een schorsing beoogd.
Dit kan trouwens worden afgeleid uit het feit dat een periode (van schorsing) is voorzien door de tekst.
Op het einde van de crisisperiode zullen de termijnen bijgevolg hernemen op het ogenblik waarop ze werden geschorst (namelijk op 13/3/2020 om middernacht).
Een regularisatie en uitbreiding van de tekst van het koninklijk besluit van 27 maart 2020 om elke onduidelijkheid betreffende de wettelijke basis en de gebruikte terminologie weg te nemen is opportuun.
Om redenen van goed beheer zullen de procedurele stappen die kunnen worden gezet tijdens de crisis ook worden gezet en dit: - om te vermijden dat nieuwe terugbetalingen waarvoor er een akkoord zou zijn worden geblokkeerd tot het einde van de situatie; - om het effect van de opstopping en de hoeveelheid dossiers waarvoor er een achterstand zal in te halen zijn op het einde van de crisis te beperken.
De termijnen worden evenwel geschorst voor alle tussenkomende partijen en er dient ook rekening te worden gehouden met de impact van de crisis voor de bedrijven die de terugbetaling vragen.
Dit impliceert concreet dat de procedurehandelingen aan weerskanten kunnen worden gesteld maar dat de overschrijding van een termijn geen impact zal kunnen hebben voor de tussenkomende partijen.
Bepaalde termijnen kunnen ook voortvloeien uit de vergoedingsvoorwaarden die zijn vastgelegd in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, in andere reglementaire bepalingen of in overeenkomsten. Voor bepaalde geneeskundige verstrekkingen is bijv. voorzien dat deze binnen een bepaalde termijn moeten worden verleend of dat de zorgverlener binnen een bepaalde termijn de aanvraag voor een tegemoetkoming van de verplichte verzekering moet indienen of bepaalde gegevens moet overmaken. Het betreft bijv. ook voorschriften van artsen en akkoorden van de adviserend artsen die slechts een beperkte geldigheidsduur hebben. Tengevolge van de COVID-19 pandemie kan het echter onmogelijk zijn om die termijnen en voorwaarden te respecteren. Niet-dringende behandelingen dienen immers te worden uitgesteld en zorgverleners hebben hun handen vol met het verlenen van dringende zorgen waardoor administratieve verplichtingen niet tijdig kunnen gebeuren. Om te vermijden dat patiënten geen of een lagere terugbetaling krijgen kan het nodig zijn om bepaalde termijnen die zijn voorzien in de reglementering of in overeenkomsten te schorsen of te verlengen.
Telkens dit mogelijk zal zijn, zullen de aanpassingen van de termijnen worden gepreciseerd in een specifieke bepaling, maar het lijkt opportuun om deze aan te vullen met een algemene bepaling om de belangen van alle partners zo goed mogelijk te bewaren vermits de volledigheid van de analyses niet kan worden gewaarborgd onder de huidige voorwaarden.
Artikel 2 beoogt de continuïteit van de werking van de bij of krachtens de wet ingestelde instanties zoals commissies en raden te verzekeren.
Deze maatregelen worden verklaard door de moeilijkheid voor deze instanties om in de huidige context te vergaderen.
In het algemeen kunnen de beoogde procedurele afwijkingen betrekking hebben op de processen waarmee de tijdelijke maatregelen worden aangenomen alsook op de processen waarmee deze tijdelijke maatregelen zullen worden beëindigd.
Deze uitzonderingen kunnen ook betrekking hebben op het proces voor het aannemen van niet-tijdelijke maatregelen. Het is dus denkbaar dat een definitieve inschrijving van een verstrekking tot terugbetaling (handeling van een zorgverlener, farmaceutische specialiteit, medisch hulpmiddel) zinvol is tijdens de toepassingsperiode van de huidige maatregelen, maar wordt geblokkeerd door de onmogelijkheid om formele vergaderingen van de organen te houden. Het lijkt ongepast om elke structurele verbetering in de tenlasteneming van zorg te blokkeren gedurende een periode waarvan de tijdsduur nog niet bekend is.
In het eerste lid wordt de mogelijkheid om gebruik te maken van schriftelijke procedures veralgemeend.
Voor sommige procedures is het inderdaad mogelijk dat de besluitvormingsorganen schriftelijk worden geraadpleegd of overleggen zonder fysiek contact. In de reglementaire bepalingen die de werking van die organen regelen en de huishoudelijke reglementen is die mogelijkheid echter niet altijd voorzien of slechts voor minder belangrijke zaken. Artikel 2 voorziet de mogelijkheid om op die manier te werken voor elk orgaan, ongeacht de wettelijke of reglementaire bepalingen die normaal van toepassing zijn.
Evenwel is het mogelijk dat bepaalde procedures niet sereen kunnen verlopen als ze schriftelijk of zonder fysiek contact worden gevoerd, in welk geval er gewacht zal moeten worden tot het einde van de in artikel 1 bedoelde schorsingsperiode indien persoonlijke ontmoetingen niet mogelijk zijn en de omstandigheden een beroep op de in het tweede lid bedoelde regels niet rechtvaardigen.
Het tweede lid voorziet in een mogelijkheid om de adviestermijnen te verkorten en af te wijken van formele raadplegingen.
In de eerste plaats wordt voorzien om, indien de omstandigheden dit vereisen, de termijnen voor formele raadplegingen te verkorten zodat snel rekening kan worden gehouden met behoeften die zich stellen.
Daarnaast kunnen zich ook situaties voordoen waarin ook een vergadering op afstand niet mogelijk is omdat de leden ziek zijn of niet beschikbaar zijn wegens hun activiteiten als zorgverlener, hetgeen er onder andere toe kan leiden dat de vereiste quorums niet kunnen worden bereikt. Om de besluitvorming niet te blokkeren in dergelijke gevallen wordt ook een afwijking voorzien van de verplichting om bepaalde instanties te raadplegen.
Het afwijken van formele overlegprocedures heeft niet tot oogmerk om het overleg met de stakeholders uit te schakelen, maar om te garanderen dat de beslissingen die moeten worden genomen, genomen kunnen worden. Voor alle beoogde maatregelen zal er minstens informeel overleg plaatsvinden met de stakeholders, in het bijzonder de ziekenfondsen en de vertegenwoordigers van de zorgverleners van de betrokken materies.
Het is van essentieel belang dat de continuïteit van de zorg kan worden gegarandeerd en dat de procedures kunnen worden gevoerd, zodat elke vooruitgang in de zorg die ter beschikking wordt gesteld van de rechthebbenden niet wordt geblokkeerd tijdens de periode waarin de mogelijkheid om de organen formeel bijeen te brengen, wordt beperkt.
Uiteraard zal alles in het werk worden gesteld om ervoor te zorgen dat de vereiste raadplegingen, op zijn minst informeel, worden gehandhaafd, maar het lijkt passend om te voorzien in de mogelijkheid om het onvermogen om dit formeel te doen te compenseren, teneinde een verlamming te voorkomen die nadelig zou zijn voor de rechthebbenden.
Het is uiteraard zo dat een evaluatie van de proportionaliteit en een belangenafweging moet worden uitgevoerd voor de tenuitvoerlegging van deze afwijkingen die alleen "indien nodig" zullen kunnen plaatsvinden.
TITEL 2. - ZUURSTOFCONCENTRATOREN De opname in de vergoedbaarheid van de nieuwe oxyconcentratoren van de firma SOS Oxygène is gepland om het aanbod van vergoedbare oxyconcentratoren op de markt te vergroten. Er is in het veld een grote vraag naar oxyconcentratoren (en zuurstof in al zijn vormen) en de opname in de vergoedbaarheid van deze nieuwe apparaten maakt het mogelijk om gedeeltelijk tegemoet te komen aan een aantal belangrijke en dringende behoeften veroorzaakt door de COVID-19-infecties.
TITEL 3. - CONTINUTEIT VAN ZORG De maatregelen in de artikelen 4 tot en met 18 zijn voorstellen opgesteld in overleg met de partners op hun vraag of nadat de vertegenwoordigers van de zorgverleners of de verzekeringsinstellingen het RIZIV hebben gecontacteerd over de problemen om continuïteit van noodzakelijke zorg te verlenen in het kader van de maatregelen tot inperking van de verspreiding van het virus. Voor elke opgenomen maatregel hebben virtuele vergaderingen plaatsgehad met de betrokken beroepsorganisaties (artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, logopedisten, vroedvrouwen, ziekenhuisfederaties) en met de verzekeringsinstellingen. Voor de maatregelen m.b.t. de verkorte bestraling bij borstkankerpatiënten en het bijzonder toezicht op patiënten met COVID-19 heeft tevens een voorbereidend overleg plaatsgevonden met een afvaardiging van de Technische geneeskundige raad. Deze vergaderingen op afstand gebeurden enerzijds met elke betrokken partij afzonderlijk of in gezamenlijke vergaderingen. Het resultaat ervan werd aan de deelnemers bezorgd.
De maatregelen in de artikelen 22 tot en met 28 zijn voorstellen van het College van artsen-directeurs dat krachtens artikel 23 § 2, tweede lid van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bevoegd is om advies te geven over de in dat lid bedoelde nomenclatuur van de revalidatie-verstrekkingen en dat krachtens artikel 23 § 3 van dezelfde wet bevoegd is om ontwerpen van revalidatieovereenkomsten en ontwerpen van overeenkomsten met de gecoördineerde multidisciplinaire zorgcentra op te maken en voor te leggen aan het Verzekeringscomité.
De voorstellen zijn dikwijls tot stand gekomen op vraag van de betrokken zorgverleners, revalidatie-inrichtingen en centra die gecoördineerde multidisciplinaire zorg-programma's verlenen of zijn tot stand gekomen nadat deze zorgverleners en inrichtingen bepaalde problemen waarmee ze kampen aan het Riziv hebben gesignaleerd.
Artikel 4 legt de algemene bepalingen vast van de specifieke verstrekkingen in het kader van de COVID-19-crisis.
Artikel 5 laat het gebruik toe van verkorte bestralingsschema's (hypofractionering) voor patiënten met borstkanker waarvoor een verkort bestralingsschema van 5 fracties (hypofractionering) een veilig en volwaardig alternatief is op basis van de huidige beschikbare wetenschappelijke evidentie en wanneer de gebruikelijke bestralingsschema's niet aangewezen of niet mogelijk zijn.
Het bestralen van een selectie van patiënten via verkorte bestralingsschema's (hypofractionering) maakt deel uit van de COVID-19 noodplanning van verschillende ziekenhuizen.
De gebruikte toestellen en het beschikbaar personeel kunnen op die manier zo optimaal mogelijk ingezet worden, wat een opsplitsing mogelijk maakt tussen toestellen en zorgteams voor patiënten met COVID-19 en de COVID19-vrije patiënten. Bovendien zullen patiënten zich minder frequent naar het ziekenhuis verplaatsen, wat bijdraagt tot het vermijden van de verspreiding van het virus.
De COVID-19-crisis heeft de manier van werken in de ziekenhuizen grondig gewijzigd, zowel op vlak van infrastructuur en logistieke organisatie als op vlak van inzet van personeel, verpleegkundigen en artsen-specialisten. Daarnaast vergt de verzorging van met het virus besmette patiënten een buitengewone inspanning. Om aan die gewijzigde werkomstandigheden tegemoet te komen en de inspanningen correct te vergoeden, voorziet artikel 6 een reeks nieuwe specifieke verstrekkingen voor de verzorging op intensieve zorg en op de specifieke COVID-19-afdelingen.
Artikel 6, § 1, zorgt met het voorzien van een specifieke code dat de COVID-19-patiënten geïdentificeerd worden ten einde toe te laten de nieuwe verstrekkingen op intensieve zorgen en de specifieke COVID-19-afdelingen te kunnen terugbetalen. Een COVID-19-patiënt wordt gedefinieerd conform de gevalsdefinitie van Sciensano. De code 793800 is enkel bedoeld ter identificatie van COVID-19-patiënten. Die code laat toe dat andere verstrekkingen bijkomend kunnen aangerekend worden voor deze patiënten waarvoor de verzorging een buitengewone inspanning, zowel fysiek als psychisch vergt.
De afdelingen intensieve zorg zijn meer dan ooit de "hotspots" binnen de ziekenhuizen en de meeste hebben hun capaciteit moeten verhogen, onder meer door andere afdelingen (recovery-afdelingen en `gewone' afdelingen) geheel of gedeeltelijk aan te passen, zodat die ook dienst kunnen doen als afdelingen voor intensieve zorg. Uiteraard bracht dat een andere toewijzing van mensen en middelen met zich mee en een grote uitbreiding van de capaciteit.
COVID-19-patiënten op intensieve zorg vergen veel langduriger beademing dan gebruikelijk. Het gaat vaak over minstens 2 weken. Om aan te sluiten aan deze realiteit zijn hiervoor twee specifieke verstrekkingen voorzien via artikel 6, § 2.
Er werden specifieke COVID-19-afdelingen opgericht die fysiek gescheiden zijn van andere afdelingen. De patiënten die er verblijven vragen een meer intensieve en specifieke aanpak, in het kader van zowel de COVID-19-pathologie als de veiligheids- en hygiënevoorschriften, die voor de zorg voor die patiënten vereist is.
De patiënten verblijven er gemiddeld veel langer dan gebruikelijk. De zorg is er tevens veel meer belastend. Daarom voorziet artikel 6, § 3, hiervoor in nieuwe verstrekkingen betreffende de installatie en toezicht voor de gecontroleerde of geassisteerde kunstmatige beademing, het continu toezicht op de vitale en niet-vitale functies, het continue toezicht op de hartfunctie en de metingen van het hartdebiet en artikel 6, § 4, in een bijkomend honorarium voor het toezicht op een gehospitaliseerde COVD-19-patiënt.
Artikel 6, § 5, voorziet dat deze verstrekkingen enkel in algemene ziekenhuizen kunnen aangerekend worden.
Artikel 7 omvat de principes die moeten nageleefd worden om zorg op afstand verlenen.
De artikelen 8 tot en met 13 voorzien in de creatie van specifieke vestrekkingen op afstand alsook toepassingsregels behorende tot de artsen, tandartsen en kinesitherapeuten.
Artikel 8 voorziet specifieke verstrekkingen die toelaten dat artsen een telefonische triage ( § 1) uitvoeren van patiënten met symptomen van een mogelijke besmetting met COVID-19 en telefonisch advies ( § 2) geven aan andere patiënten met het oog op het behoud van continuïteit van zorg.
De notie telefonische oproep dekt synchrone communicatiemiddelen met inbegrip van videocommunicatie.
Artikel 8, § 3, legt de toepassingsregels voor deze verstrekkingen vast.
Artikel 9 voorziet in specifieke verstrekkingen voor psychiaters en kinder- en jeugdpsychiaters. Patiënten met psychiatrische of psychotherapeutische follow-up kunnen hun behandeling slechts zelden opschorten zonder ernstig risico voor hun geestelijke gezondheid. De COVID-19-crisis maakt dat risico voor de meest kwetsbare personen nog groter. Om de continuïteit van deze zorg te verzekeren tijdens deze COVID-19-crisis, worden de regels van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging aangepast zodat deze zorg alsook de eventuele nieuwe diagnoses uitgevoerd op afstand door psychiaters en kinder- en jeugdpsychiaters ten laste genomen wordt.
Artikel 9, § 1, voorziet in een telefonisch advies met het oog op doorverwijzing van de patiënt naar een mobiel team of een psychiatrische spoeddienst, zodat ook in deze crisisperiode een correcte urgente zorg aan deze patiëntengroep kan gebeuren.
Artikel 9, §§ 2 en 3, voorziet in verstrekkingen op afstand voor de psychiatrische diagnose, de psychotherapeutische behandeling, de mediatietherapie, het overleg tussen arts en psycholoog of orthopedagoog en de uitgebreide psychiatrische evaluatie van een jongere om de continuïteit van deze zorg te kunnen verzekeren tijdens de COVID-19-crisis.
Artikel 9, § 4 legt de algemene toepassingsregels voor deze nieuwe verstrekkingen vast.
In analogie met de bepalingen van artikel 6 voorziet artikel 10 in een specifieke verstrekking voor de neuropediater zodat zij de behandeling van de kinderen, jongeren en jongvolwassenen met neurologische ontwikkelingsstoornissen of een verstandelijke beperking die gepaard gaan met ernstige gedragsstoornissen kunnen verderzetten. Patiënten met neurologische ontwikkelingsstoornissen of een verstandelijke beperking zijn immers bijzonder gevoelig voor veranderingen in tijd en ruimte. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen de gedragsstoornissen verergeren en de omgeving (gezin of instelling) in grote moeilijkheden brengen.
Artikel 11 laat toe dat de multidisciplinaire oncologische consulten via een videoconferentie worden georganiseerd. Zo is het tijdelijk niet nodig om verschillende zorgverleners fysiek samen te brengen in één ruimte. Dit garandeert de continuïteit van zorg aan patiënten met een kanker, waardoor de naleving van de inperkingsmaatregelen wordt bevorderd.
Voor de continuïteit van de zorg en het accuraat begeleiden van de patiënt naar de beschikbare tandheelkundige zorg tijdens deze crisisperiode voert artikel 12 specifieke verstrekkingen in te voeren voor telefonisch advies en eventuele doorverwijzing naar een tandheelkundige praktijk die de verzorging aanbiedt rekening houdende met alle instructies voor zorgverleners tijdens de COVID-19 pandemie.
Artikel 12, § 1, voorziet in de invoering van twee specifieke verstrekkingen voor telefonisch advies en eventuele doorverwijzing.
Artikel 12, § 2, bepaalt de toepassingsregels voor deze verstrekkingen.
Voor de continuïteit van de zorg en het stabiliseren of verbeteren van de gezondheidstoestand van de patiënt, hetwelke zal nodig zijn in een beperkt aantal gevallen, maakt artikel 13 kinesitherapeutische verzorging op afstand via telefoon of videocommunicatie mogelijk.
Artikel 13, § 1, voorziet in de invoering van twee specifieke verstrekkingen voor verzorging op afstand uitgevoerd door de kinesitherapeut.
Artikel 13, § 2, bepaalt de toepassingsregels voor deze verstrekkingen.
Artikel 14 voorziet in de volledige tussenkomst van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging in de honoraria van de verstrekkingen op afstand.
Artikel 15 verbiedt de toepassing van supplementen voor de verstrekkingen op afstand.
Patiënten met een logopedische follow-up kunnen zelden hun behandeling opschorten voor een relatief lange tijd zonder dat ze de therapeutische voordelen van de behandeling verliezen; Ten einde de continuïteit van de logopedische zorg tijdens de COVID-19-crisis garanderen, met respect voor de regels van de sociale distantiëring, past artikel 16 de regels van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging aan, zodat logopedieverstrekkingen uitgevoerd op afstand zonder fysieke aanwezigheid van de logopedist ten laste worden genomen.
Voor het garanderen van de nodige pre- en postnatale zorg voor de aanstaande moeder en het kind, zelfs tijdens de COVID-19 crisis en met de nodige voorzorgsmaatregelen past artikel 17 de regels aan van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging zodat de verstrekkingen uitgevoerd op afstand door de vroedvrouwen worden terugbetaald.
Artikel 18 bepaalt dat de honoraria en bedragen voor de tussenkomst van de verplichte verzekering voor de vertrekkingen op afstand dezelfde zijn als voor verstrekkingen met fysieke aanwezigheid voor logopedisten en vroedvrouwen.
Gelet op de adviezen in verband met de COVID-19-pandemie bepaalt artikel 19 dat afwijkingen worden voorzien op de bepalingen voor de specifieke verstrekkingen van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen.
Artikel 20 voorziet de mogelijkheid om diëtetiekverstrekkingen via telefoon of videocommunicatie te verrichten omdat deze verstrekkingen voor de patiënten voor wie deze verstrekkingen kunnen worden verricht (diabetespatiënten en patiënten die lijden aan chronische nierinsufficiëntie) dringend noodzakelijk kunnen zijn voor een adequate behandeling van hun ziekte en niet kunnen worden uitgesteld tot na de COVID-19-crisisperiode. Om deze verstrekkingen tijdens de COVID-19-crisisperiode veilig te kunnen laten verlopen, zonder gevaar op besmetting, wordt de mogelijkheid voorzien om deze diëtetiekverstrekkingen via telefoon of videocommunicatie te verrichten. Alhoewel verstrekkingen via videocommunicatie vermoedelijk betere resultaten opleveren, worden ook verstrekkingen via de telefoon voorzien omdat een aanzienlijk deel van de doelgroep niet beschikt over de mogelijkheid van videocommunicatie of daarmee onvoldoende vertrouwd is.
Artikel 21, § 1 en § 2, voorziet de mogelijkheid om diabeteseducatieverstrekkingen via telefoon of videocommunicatie te verrichten omdat deze verstrekkingen voor de beoogde diabetespatiënten dringend noodzakelijk kunnen zijn voor een adequate behandeling van hun ziekte en niet kunnen worden uitgesteld tot na de COVID-19-crisisperiode. Om deze verstrekkingen tijdens de COVID-19-crisisperiode veilig te kunnen laten verlopen, zonder gevaar op besmetting, wordt de mogelijkheid voorzien om deze diabeteseducatieverstrekkingen via telefoon of videocommunicatie te verrichten. Alhoewel verstrekkingen via videocommunicatie vermoedelijk betere resultaten opleveren, worden ook verstrekkingen via de telefoon voorzien omdat een aanzienlijk deel van de doelgroep niet beschikt over de mogelijkheid van videocommunicatie of daarmee onvoldoende vertrouwd is.
Artikel 22 voorziet de mogelijkheid om bepaalde ergotherapieverstrekkingen via video-communicatie te verrichten omdat deze ergotherapieverstrekkingen voor de beoogde patiënten dringend noodzakelijk kunnen zijn om de problemen op het vlak van re-integratie waarmee deze patiënten kampen, aan te pakken. Om deze verstrekkingen tijdens de COVID-19-crisisperiode veilig te kunnen laten verlopen, zonder gevaar op besmetting, wordt de mogelijkheid voorzien om deze ergotherapieverstrekkingen via video-communicatie te verrichten. Omdat kwalitatieve ergotherapiezittingen, rekening gehouden met de problemen van de patiënten en het doel van deze zittingen, niet mogelijk zijn via de telefoon, worden alleen ergotherapieverstrekkingen via videocommunicatie voorzien.
Gelet op de adviezen in verband met de COVID-19-pandemie bepaalt artikel 23 dat afwijkingen worden voorzien op de bepalingen van de overeenkomsten bedoeld in de artikelen 22, 6° en 23, § 3, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
Artikel 24, § 1 tot en met § 3, geeft de mogelijkheid aan de centra die patiënten begeleiden die kampen met de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen, aan de centra voor transgenderzorg en aan de geheugenklinieken om bepaalde begeleidingszittingen die de psychologen van die centra verrichten voor de patiënten van die centra, tijdens de COVID-19-crisisperiode via videocommunicatie te verrichten, zodat de continuïteit van de verzorging tijdens de COVID-19-crisisperiode kan worden gewaarborgd en de verstrekkingen veilig kunnen worden verricht, zonder gevaar op besmetting. Omdat kwalitatieve begeleidings-zittingen door een psycholoog niet mogelijk zijn via de telefoon omdat de psycholoog dan geen rekening kan houden met de lichaamstaal van de patiënt, worden alleen begeleidingszittingen via videocommunicatie voorzien.
Artikel 25, § 1 tot en met § 3, geeft de mogelijkheid aan de inrichtingen "Clairs Vallons" en "Zeepreventorium" om tijdens de COVID-19-crisisperiode begeleiding via telefoon of videocommunicatie aan te bieden aan de patiënten van wie het normale revalidatieprogramma is onderbroken, zodat de continuïteit van de verzorging tijdens de COVID-19-crisisperiode toch nog enigszins kan worden gewaarborgd en de patiënten in relatief veilige en gezonde omstandigheden buiten de inrichting, in hun thuismilieu of elders, kunnen verblijven en de resultaten van het reeds gerealiseerde revalidatieprogramma zo veel mogelijk kunnen geconsolideerd worden.
Alhoewel verstrekkingen via videocommunicatie vermoedelijk betere resultaten opleveren, worden ook verstrekkingen via de telefoon voorzien omdat een aanzienlijk deel van de doelgroep niet beschikt over de mogelijkheid van videocommunicatie of daarmee onvoldoende vertrouwd is.
Artikel 26, § 1 en § 2, geeft de mogelijkheid aan de revalidatiecentra voor locomotorische en neurologische revalidatie om bepaalde begeleidingszittingen die de logopedisten van die centra verrichten voor de patiënten van die centra, tijdens de COVID-19-crisisperiode via videocommunicatie te verrichten, zodat de continuïteit van de verzorging tijdens de COVID-19-crisisperiode kan worden gewaarborgd en de verstrekkingen veilig kunnen worden verricht, zonder gevaar op besmetting. Omdat kwalitatieve begeleidingszittingen door een logopedist niet mogelijk zijn via de telefoon omdat de logopedist moet kunnen zien hoe de patiënt spreekt, worden alleen begeleidingszittingen via videocommunicatie voorzien.
Artikel 27, § 1 en § 2, geeft de mogelijkheid aan de referentiecentra voor cerebral palsy om de verstrekking "punctueel advies" voor de patiënten van die centra, tijdens de COVID-19-crisisperiode, via telefoon of videocommunicatie te verrichten, zodat de continuïteit van de verzorging tijdens de COVID-19-crisisperiode kan worden gewaarborgd en de verstrekkingen veilig kunnen worden verricht, zonder gevaar op besmetting. Alhoewel verstrekkingen via videocommunicatie vermoedelijk betere resultaten opleveren, worden ook verstrekkingen via de telefoon voorzien om patiënten van de doelgroep die niet beschikken over de mogelijkheid van videocommunicatie of die daarmee onvoldoende vertrouwd zijn, niet uit te sluiten.
Artikel 28, § 1 tot en met § 5, geeft de mogelijkheid aan de cognitieve gedragstherapeuten die samenwerken met het multidisciplinair diagnostisch centrum voor patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom, om de sessies cognitieve gedragstherapie die die cognitieve gedragstherapeuten realiseren, tijdens de COVID-19-crisisperiode, via videocommunicatie te verrichten, zodat de continuïteit van de verzorging tijdens de COVID-19-crisisperiode kan worden gewaarborgd en de verstrekkingen veilig kunnen worden verricht, zonder gevaar op besmetting. Omdat kwalitatieve begeleidingszittingen door een psycholoog niet mogelijk zijn via de telefoon omdat de psycholoog dan geen rekening kan houden met de lichaamstaal van de patiënt, worden alleen begeleidingszittingen via videocommunicatie voorzien.
Artikel 29 voorziet in de opheffing van het koninklijk besluit van 18 maart 2020 tot vaststelling van verschillende uitzonderlijke maatregelen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen met het oog op de zorgopvang van patiënten in de context van de COVID-19 pandemie met het SARS-CoV-2 virus. De bepalingen voorzien in dat koninklijk besluit worden immers overgenomen in dit besluit.
TITEL 4. - STRUCTUREN Hoofdstuk 1. Schakelzorgcentra Met betrekking tot hoofdstuk 1 dat betrekking heeft op de schakelzorgcentra werd door de Risk Management Group (RMG) op 20 maart 2020 besloten steun te verlenen aan het opzetten van tijdelijke opvangstructuren voor mensen die getroffen zijn door het coronavirus en die geen ziekenhuiszorg nodig hebben of niet meer nodig hebben, maar die ook niet naar hun gewone verblijfssituatie kunnen terugkeren omdat ze nog steeds besmettelijk zijn.
Daarbij werd aan de "Comité Primary & Outpatient Care Surge Capacity" de opdracht gegeven om dit verder uit te werken. Dit Comité is een werkgroep binnen de RMG die gecoördineerd wordt door het Directoraat Generaal Gezondheidszorg van de Federale overheidsdienst Volksgezondheid en bestaat uit vertegenwoordigers van alle overheden, Defensie, de ziekenhuiskoepels, beroepsorganisaties van artsen, steden en gemeenten, partners als de ziekenfondsen, het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen.
Overwegende het akkoord van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid op 9 april 2020 over de globale principes rond de oprichting en financiering van de schakelzorgcentra.
Deze beslissing tot het oprichten van schakelzorgcentra werd genomen om te voorkomen dat er te veel mensen in het ziekenhuis worden opgenomen of in het ziekenhuis blijven zonder dat ze daadwerkelijk ziekenhuiszorg nodig hebben, en dus om te voorkomen dat de werkdruk in het ziekenhuis verder toeneemt.
Deze structuren zijn niet bedoeld om langdurige zorg te bieden en worden zelf voor een beperkte periode opgezet, afhankelijk van de duur die nodig is om de huidige gezondheidscrisis te beheersen.
Alleen de overheden van de gewesten of gemeenschappen kunnen besluiten een schakelzorgcentrum te openen, en alleen na advies van de gouverneur van de provincie waarin de opening van het schakelzorg-centrum wordt overwogen.
Deze overheid zal daartoe de noodzaak van het activeren van dergelijke structuren beoordelen op basis van de plaatsen die nog beschikbaar zijn in andere schakelzorgcentra in de regio, maar ook op basis van het aantal COVID-19-patiënten dat nog in het ziekenhuis ligt.
Het is ook de taak van deze overheid om met de eigenaar of exploitant van de lokalen afspraken te maken over de ingebruikname van de lokalen, het gebruik van de uitrusting, de terbeschikkingstelling van personeel, de aansprakelijkheid en verzekeringsdekking, de duur van het gebruik, het herstel van de uitrusting na de ingebruikname, ...
Het is dezelfde overheid die de beslissing zal nemen om een schakelzorgcentrum te sluiten wanneer blijkt dat deze niet langer voldoet aan een behoefte die voortvloeit uit de COVID-19-gezondheidscrisis. Indien nodig kan deze overheid, als patiënten op het moment van het besluit tot sluiting nog steeds in het schakelzorg-centrum verblijven, besluiten deze patiënten om te leiden naar andere schakelzorgcentra die op haar grondgebied actief zijn.
Deze centra zijn bedoeld voor de opname van patiënten die zijn geïdentificeerd als patiënten met coronavirus, die om deze reden in het ziekenhuis zijn opgenomen, of voor wie na een onderzoek van een triage- en afnamecentrum of een dienst spoedgevallen is vastgesteld dat hun aandoening niet in het ziekenhuis hoeft te worden opgenomen.
Indien bij het ontslag uit het ziekenhuis of bij het onderzoek in een triage- en afnamecentrum of in de dienst spoedgevallen blijkt dat er redenen zijn dat deze patiënten zich bij hun terugkeer naar hun gewone leefsituatie niet kunnen houden aan de regels van hygiëne en isolatie of omdat ze nog specifieke zorg nodig hebben die niet kan worden aangeboden in de gewone leefsituatie, kunnen deze patiënten tijdelijk worden doorverwezen naar een schakelzorgcentrum.
De opname in een schakelzorgcentrum is mogelijk in een of meerdere van de volgende situaties: 1° de woonst is te klein om de patiënt te isoleren van de mensen met wie hij samen woont;2° bij ouderen, personen met verminderde immuniteit of die lijden aan chronische luchtwegaandoeningen, die samenwonen met de patiënt en waarvoor er geen tijdelijke alternatieve woonst kan worden gevonden om hen te huisvesten;3° de hygiënische omstandigheden in de woning maken het niet mogelijk om de aanbevelingen inzake isolering, hygiëne en afstand correct te respecteren;4° de patiënt is onvoldoende zelfredzaam en kan de aanbevolen isolerings- of hygiënevoorschriften niet respecteren, zelfs met ondersteuning van mantelzorg of familieleden;5° voor een patiënt die over het algemeen autonoom is en die omwille van de opname in het ziekenhuis tijdelijke rehabilitatiezorg nodig heeft (onder meer na lang verblijf op een dienst Intensieve zorg) die in een thuissituatie niet kan gegeven worden omwille van het ontbreken van de noodzakelijke apparatuur of door de ongeschiktheid van de woning. De vaststelling dat een patiënt beantwoordt aan een of meerdere van deze situaties wordt gedaan in overleg met de patiënt en de personen/structuren in de eerste lijn die deze situatie kunnen bevestigen, waaronder de sociale dienst van het ziekenfonds of van het OCMW, diensten gezinszorg, geïntegreerde diensten voor thuisverpleging, de "centres de coordination de soins à domicile".
Indien het gaat om een patiënt die in normale omstandigheden in een collectieve/residentiële structuur verblijft en waarbij COVID-19 werd gedetecteerd dient de patiënt bij ontslag uit het ziekenhuis terug verwezen te worden naar het collectieve/residentieel verblijf.
Indien het onmogelijk is om de voorwaarden van isolering of hygiëne of van zorgcontinuïteit te garanderen, kan als gevolg van uitzonderlijk moeilijke omstandigheden binnen het residentieel verblijf een tijdelijke opvang in het schakelzorgcentrum beslist worden.
De schakelzorgcentra moeten in staat zijn om de patiënten die zich bevinden in de volgende situaties op te nemen : 1° Voor een patiënt waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die geen chronische aandoening heeft, zelfredzaam is en in het algemeen onafhankelijk is in zijn dagelijks leven, is alleen dagelijkse bewaking van bepaalde parameters nodig om eventuele verslechtering van zijn toestand op te sporen : temperatuurmeting tweemaal per dag, detectie van tekenen van koorts, observatie van de ademhalingsfunctie, beoordeling van de cardiovasculaire functie, beoordeling van de algemene toestand van de patiënt, etc. 2° Voor een patiënt waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die in het algemeen weinig onafhankelijk is in het dagelijks leven (gedesoriënteerd, geriatrisch, met een handicap, Katz-schaal thuisverpleging A, B of C, etc.) of die chronische zorg nodig heeft (wondverzorging, insuline, etc.), moet het schakelzorgcentrum omkadering aanbieden die hem in staat zal stellen om naast de dagelijkse bewaking van de parameters de zorg te ontvangen die zijn afhankelijkheidssituatie vereist. 3° Voor een patiënt die in het algemeen autonoom is, waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die omwille van de opname in het ziekenhuis tijdelijke rehabilitatiezorg nodig heeft (onder meer na lang verblijf op een dienst intensieve zorg) die in een thuissituatie niet kan gegeven worden omwille van het ontbreken van de noodzakelijke apparatuur of door de ongeschiktheid van de woning, moet een omkadering worden geboden die hem in staat zal stellen om naast de dagelijkse bewaking van de parameters, de zorg te ontvangen die zijn herstelproces vereist. Binnen deze schakelzorgcentra wordt de kost van de zorg, verleend door artsen, verpleegkundigen en zorgkundigen op een specifieke wijze en binnen de voorwaarden van dit besluit ten laste genomen door het Riziv.
Alle andere geneeskundige verstrekkingen voor deze patiënten worden vergoed volgens de bestaande regels binnen de ziekteverzekeringswet.
Artikel 31 bepaalt welke kosten het voorwerp uitmaken van de vergoeding door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Artikel 32 beschrijft de doelgroep van patiënten waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen twee situaties van patiënten waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die om verschillende reden bij het ontslag uit het ziekenhuis of na controle op een triagepost of dienst spoedgevallen niet naar hun gewone verblijfssituatie kunnen terugkeren.
De eerste situatie gaat om patiënten die in normale omstandigheden thuis wonen en waarbij het gebrek aan garanties rond isolering, hygiëne of afstand houden in de thuissituatie de opname in een schakelzorg verantwoordt.
De tweede situatie gaat om patiënten die in normale omstandigheden verblijven in een residentiële instelling waarbij de terugkeer onder veilige omstandigheden onmogelijk kan gegarandeerd worden. Omwille van psychosociale reden dient het verblijf in een schakelzorgcentrum tot een minimum in de tijd beperkt worden en bij voorkeur niet langer dan 1 week.
Ofwel gaat het nog om autonome personen: in dat geval volstaat het dat er een dagelijkse bewaking is van een aantal parameters.
Ofwel gaat het om een persoon die toch afhankelijk is in het dagelijks functioneren of chronische zorg nodig heeft : in dat geval moet er naast de bewaking van een aantal parameters, een omkadering aangeboden worden die zijn afhankelijkheidssituatie vereist.
Ofwel gaat het om nog autonome personen, maar die omwille (bijvoorbeeld lang verblijf op intensieve behandeling) tijdelijke rehabilitatiezorg nodig hebben die in de thuissituatie niet kan gegeven worden.
In de artikelen 34 tot 37 wordt in een specifieke tegemoetkoming voorzien voor artsen en voor verpleegkundigen en zorgkundigen.
Wat de artsen betreft worden voor de opdrachten die in het ontwerp voorzien, de volgende vergoedingen voorzien : - Voor opvolging, toezicht en zorg dat overdag wordt uitgevoerd door een arts : vergoeding van 80,34 euro per gepresteerd uur. Maximum 8 uur per dag per groep van 30 patiënten. - Voor de beschikbaarheid door 1 arts 's avonds en 's nachts : een vergoeding van 6,51 euro per uur. - Cumul met consultaties en toezichtshonoraria uit de nomenclatuur wordt uitgesloten.
Wat de verpleegkundigen en zorgkundigen betreft : - Voor de opvolging, toezicht en zorg wordt een tegemoetkoming per gepresteerd uur voorzien voor maximum 6 VTE (waarvan 4 verpleegkundigen en 2 zorgkundigen) per groep van 30 patiënten. Dit komt overeen met maximum 6 x 38 uur per week : 228 uur. - Deze tegemoetkoming bedraagt 47.25 euro per uur voor verpleegkundigen en 34.96 euro voor zorgkundigen.
Artikel 38 voorziet een aantal preciseringen m.b.t. de tegemoetkoming voor andere verstrekkingen : -Geneesmiddelen : kunnen zowel worden afgeleverd door een ziekenhuisapotheek als door een openbare officina. Het voorschrift wordt elektronisch opgemaakt. - Wat de kinesitherapieverstrekkingen in een schakelzorgcentrum betreft, wordt tijdelijk een specifieke verstrekking ingevoerd die via het ziekenfonds van de patiënt wordt terugbetaald vanuit de verplichte ziekteverzekering. Er is geen persoonlijk aandeel, noch supplement verschuldigd door de rechthebbenden voor deze verstrekking. - Wat de verstrekkingen in het kader van de geestelijke gezondheidszorg betreft : er kan beroep gedaan worden op alle mogelijke bestaande structuren, inbegrepen de uitzonderlijke nomenclatuur van psychiaters en psychologen in kader van COVID-19. - Voor alle andere geneeskundige zorg gelden de reguliere voorwaarden inzake tegemoetkoming vanuit de verplichte ziekteverzekering.
Artikel 39 voorziet dat de specifieke tegemoetkomingen niet verschuldigd zijn indien de verstrekkingen zijn uitgevoerd door vrijwilligers of indien de kost van deze zorgverleners reeds op een andere wijze is gefinancierd.
Artikel 40 bepaalt dat de verantwoordelijke van een schakelzorgcentrum aan het Riziv de kosten kan factureren volgens de bepalingen van dit besluit.
In artikel 41 wordt de registratie voorzien. Aangezien de verzekeringsinstellingen controle moeten doen op de aanrekening van verstrekkingen (vb geen cumul met consultaties, geen nomenclatuur thuisverpleging) is het noodzakelijk dat zij beschikken over de patiëntengegevens met vermelding van de datum van opname en van ontslag. Deze informatie wordt centraal ingezameld bij de Federale overheidsdienst Volksgezondheid en wordt via het Riziv meegedeeld aan het Nationaal Intermutualistisch college.
Artikel 42 bepaalt dat de zorgverleners die verstrekkingen doen in het schakelzorgcentrum onder de verantwoordelijkheid vallen van het schakelzorgcentrum. Het schakelzorgcentrum vergewist zich van de status inzake de noodzakelijke verzekeringen inzake ondermeer beroepsaansprakelijkheid en arbeidsongevallenverzekering.
Artikel 43 voorziet dat op basis van de "erkenning" dat het Riziv ontvangt vanwege de deelentiteiten, op de website de lijst gepubliceerd zal worden van de centra die, indien ze de bepalingen van dit besluit respecteren, de tegemoetkomingen kunnen factureren. Deze centra zullen hiervan verwittigd worden; zij dienen geen specifieke overeenkomst met het Riziv te sluiten.
Hoofdtuk 2. Triage- en afnamecentra De artikelen 44 tot en met 52 regelen de tijdelijke financiering van de triage- en afnamecentra.
De richtlijn van Sciensano van 17 maart 2020 bepaalt voor de huisartsen een procedure voor patiënten met verdenking van COVID-19 infectie. Als de huisarts meent dat een klinisch onderzoek essentieel is om de ernst van de infectie te beoordelen, kan hij, onder bepaalde omstandigheden, zelf het onderzoek voeren als hij beschikt over het nodige beschermingsmateriaal (handschoenen, type II chirurgische maskers,...). Als hij niet beschikt over het materiaal verwijst hij de patiënt indien mogelijk door naar een triagepost en anders naar het ziekenhuis. Omwille van de tekorten aan beschermingsmateriaal worden de huisartsen gevraagd om triagepunten te organiseren.
Het verslag van de "Comité Primary and Outpatient Care Surge Capacity" van 17 maart 2020 toont nog een andere doelstelling: vermijden van een overbelasting van de spoeddiensten met patiënten die op dat ogenblik geen hospitalisatie nodig hebben. De triage- en afnamecentra worden daarom ook meestal geopend in de nabijheid van een ziekenhuis of een spoeddienst.
Triage- en afnamecentra zijn dus specifiek opgezette centra om patiënten te onderzoeken die mogelijk besmet zijn met COVID-19, nadat ze werden doorverwezen door een arts. Die patiënten hoeven zo niet naar de wachtzaal van een huisarts of naar de spoedafdeling van een ziekenhuis te gaan, waar ze anderen kunnen besmetten. Indien nodig verwijst het triage- en afnamecentrum hen daarna naar het ziekenhuis voor hospitalisatie. De centra zijn een initiatief van artsen, ziekenhuizen en overheden en maken deel uit van de eerstelijnszorg.
Tijdens de vergadering van 24 april 2020 heeft het "Comité Primary and Outpatient Care Surge Capacity" aanbevolen om aan de triage- en afnamecentra een bijkomende functie toe te kennen in het kader van de `contact-tracing calls'.
Het centrum staat onder toezicht van een medische verantwoordelijke.
Daarnaast zijn er medische coördinatoren die instaan voor de dagelijkse organisatie, de planning, de verdeling van de artsen, enz... De fysieke onderzoeken worden uitgevoerd door artsen en de triage- en afnamecentra kunnen een beroep doen op verpleegkundige en administratieve ondersteuning.
De kosten die gepaard gaan met het opzetten en het draaiende houden van deze specifieke structuren zijn aanzienlijk en worden ten laste genomen door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.
Over de invoering van een financiering voor de triage- en afnamecentra werd op 21 maart 2020 overleg gepleegd met de vertegenwoordigers van de artsen in de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen en op 24 maart 2020 met de vertegenwoordigers van de verzekerings-instellingen in de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen.
Artikel 44 bevat de definitie van een triage- en afnamecentrum.
Artikel 45 legt de procedure vast voor het toekennen van een identificatienummer, noodzakelijk voor de facturatie. De centra kunnen via een keuzeformulier het rekeningnummer kenbaar maken waarop de forfaitaire vergoedingen en de honoraria kunnen gestort worden. Dit geeft de mogelijkheid aan de triage- en afnamecentra om de inkomsten te bundelen en te herverdelen.
Artikel 46 somt de vergoedingen op die vanaf 23 maart 2020 kunnen worden aangevraagd: een forfaitaire vergoeding voor de opstart, de dagelijkse coördinatie, en de verpleegkundige en administratieve ondersteuning en een vergoeding per prestatie voor het medisch onderzoek.
Artikel 47 bepaalt de basisvoorwaarden en het maximale bedrag (7.230,60 euro) voor de toekenning van de vergoeding voor de opstartkost die in een Koninklijk besluit verder dienen uitgewerkt te worden.
Artikel 48 bepaalt het honorarium voor het klinisch onderzoek van de patiënt in het triage- en afnamecentrum. Dit honorarium komt overeen met dat van een consultatie bij een geaccrediteerde huisarts (26,78 euro). Het persoonlijk aandeel wordt volledig ten laste genomen door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Als de raadpleging plaatsvindt op zaterdag, zondag of op een feestdag wordt een toeslag toegekend (13,20 euro).
Het artikel 49 bepaalt de vergoedingsvoorwaarden.
Het artikel 50 legt de betalingsmodaliteiten vast. De verstrekkingen worden niet aangerekend via de klassieke weg met een getuigschrift of e-fact, maar met een systeem van verzamelstaten waarop een minimum van gegevens wordt aangebracht die vervolgens door het Instituut worden gebundeld en door de verzekeringsinstellingen worden uitbetaald. Het beperken van handelingen, formaliteiten en papier draagt bij tot de veiligheid en de efficiëntie.
Artikel 51 legt de forfaitaire bedragen vast waarop de triageposten recht hebben voor de coördinatie door de medisch coördinator (80,34 euro per uur) en de administratieve ondersteuning (34,96 euro per uur). Per dag kunnen maximum 12 uren worden aangerekend, ongeacht het aantal medisch coördinatoren, verpleegkundigen of administratieve assistenten aanwezig in het triage- en afnamecentrum.
Dit artikel legt ook het forfaitair bedrag vast voor de verpleegkundige ondersteuning (47,25 euro per uur). Per dag kunnen maximum 12 uren worden aangerekend, ongeacht het aantal verpleegkundigen aanwezig in het triage- en afnamecentrum.
De Koning wordt ook gemachtigd om een financiële tussenkomst te voorzien voor de door Hem te bepalen handelingen die worden gesteld in een triage- en afnamecentrum en de nadere regels voor die financiële tussenkomst te bepalen.
Artikel 52 legt de betalingsmodaliteiten vast.
Hoofdtuk 3. Weekwacht De artikelen 53 tot en met 56 regelen de tijdelijke en uitzonderlijke financiering van de huisartsenwachtposten tijdens de avonden en de nachten van de week. In normale omstandigheden werken deze wachtposten tijdens de weekends. De wachtposten laten toe dat voor het organiseren van de medische permanentie minder huisartsen moeten worden gemobiliseerd. Door de COVID19-crisis zijn een aantal artsen uitgeschakeld of uitgeput, zodat de normale organisatie van de weekwachten moeilijker wordt of meer belastend voor de wachtdoende artsen. De opening van de wachtposten tijdens de week kan op die manier bijdragen tot het behoud van artsen in hun praktijk of voor de wacht, of hun terugkeer bevorderen.
De maatregel, die een snelle financiering beoogt, is tijdelijk van aard en is aldus beperkt tot een periode van drie maanden. De budgettaire middelen zijn beschikbaar in het globale budget dat voor 2020 werd vastgelegd voor de werking van de huisartsenwachtposten.
Over de invoering van de weekwacht-maatregelen werd overleg gepleegd in de schoot van de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen op 6 april 2020.
Artikel 53 bevat het principe van de financiering van de werking van de huisartsenwachtposten tijdens de week voor een periode beperkt tot drie maanden.
Artikel 54 bepaalt de voorwaarden voor de financiering, in het bijzonder de registratie van de wachtactiviteit.
Artikel 55 bepaalt enerzijds het bedrag van de financiering (50.000 euro) en financiële regeling anderzijds.
Artikel 56 regelt de rapportering over de maatregel aan de organen die binnen de verplichte ziekteverzekering ter zake bevoegd zijn.
De maatregel en de snelle uitvoering ervan zijn noodzakelijk om op de kortst mogelijke tijd aan de huisartsen een kader te bieden om gedurende de week minder van wacht te moeten zijn, zodat beschikbaar kunnen blijven of zich terug kunnen inschakelen in de strijd tegen het COVID-19-virus.
TITEL 5. - VERPLEEGKUNDIGEN Het RIZIV heeft over deze maatregelen overlegd met vertegenwoordigers van de sector in de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen- verzekeringsinstellingen op 1 en 7 april 2020. Deze maatregelen werden ook besproken in het kader van het overleg tussen RIZIV en verzekeringsinstellingen op 7 april 2020.
De COVID-19-pandemie heeft verscheidene gevolgen voor de thuisverpleging. De thuisverpleegkundigen moeten bijzondere beschermingsmaatregelen in acht nemen om zichzelf en hun patiënten te vrijwaren van besmetting. Daarnaast bouwen verpleegkundige praktijken soms bewust minder essentiële zorg af om capaciteit vrij te maken voor de specifiek COVID-19 gerelateerde zorgvraag.
Om rekening te houden met deze nieuwe COVID-19-context worden er 2 maatregelen uitgewerkt, in overleg met de sector en de verzekeringsinstellingen, die gelden tijdens de COVID-19-crisis : 1) Opvolging en toezicht bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek 2) Valorisatie van verpleegkundige zorgen tijdens de COVID-19-maatregelen : kosten en gebruik van beschermingsmateriaal Hoofdstuk 1.Opvolging en toezicht bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek Artikel 57 specifieert de wijze waarop de verstrekkingen worden aangeduid en bepaalt de verschillende specifieke verstrekkingen die worden gecreëerd en hun toepassingsvoorwaarden.
Het betreft de volgende verstrekkingen : 419333 Opvolging en toezicht thuis bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts W 2,946 419355 Opvolging en toezicht in het weekeind of op een feestdag thuis bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts W 4,504 419370 Opvolging en toezicht in een hersteloord bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts W 2,946 419392 Opvolging en toezicht in een gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts W 2,946 In dit artikel wordt verduidelijkt wat verstaan wordt onder opvolging en toezicht.
In artikel 58 wordt verduidelijkt wat verstaan wordt onder - een patiënt met COVID-19-gerelateerde problematiek ; - thuis ; - thuis weekeind of feestdag ; - hersteloord; - gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden.
Artikel 59 bepaalt de toepassingsvoorwaarden voor deze nieuwe verstrekkingen: - het voorschrift ; - het aantal verstrekkingen dat mag aangerekend worden per dag ; - de cumulatie of het verbod op cumulatie met bepaalde andere verstrekkingen en pseudocodes ; - het vallen onder de bepalingen van art. 8, § 3 van de nomenclatuur ; - het meenemen in de berekening van het dagplafond ; - de beroepsgroepen door wie ze mogen aangerekend worden ; - de documentatie in het verpleegdossier; - de rapportering aan de behandelende arts.
Artikel 60 bepaalt dat er geen persoonlijk aandeel verschuldigd is door de rechthebbenden.
Artikel 61 bepaalt dat er geen ereloonsupplementen mogen worden aangerekend.
Hoofdstuk 2. Valorisatie van verpleegkundige zorgen tijdens de COVID-19-maatregelen : kosten en gebruik van beschermingsmateriaal Artikel 62 beschrijft de motivatie voor het invoeren van een bijkomend bedrag dat kan worden toegevoegd aan bepaalde geneeskundige verstrekkingen.
Artikel 63 specifieert bij welke verstrekkingen en honoraria het bijkomend bedrag kan worden aangerekend en de wijze waarop, en bepaalt de verschillende specifieke pseudocodes die worden gecreëerd en hun toepassingsvoorwaarden.
Het betreft de volgende pseudocodes : 419252 Bijkomend bedrag in aanvulling op een basisverstrekking/forfait PP W 0,554 419274 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait A/forfait PA W 0,637 419296 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait B/forfait PB W 0,776 419311 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait C/forfait PC W 1,109 De toepassingsvoorwaarden voor deze nieuwe pseudocodes hebben betrekking op : - de plaats van verstrekking ; - de dag van verstrekking : geen onderscheid tussen week, weekeind en feestdag ; - het niet-meenemen in de berekening van het dagplafond ;
Artikel 64 bepaalt dat er geen persoonlijk aandeel verschuldigd is door de rechthebbenden.
TITEL 6. - LABO TESTEN Er werden akkoorden gesloten rond de maatregelen beschreven in dit besluit tijdens informeel overleg op afstand met vertegenwoordigers van mutualiteiten, laboratoria, ziekenhuizen, Sciensano, FAGG en de Commissie klinische biologie op 17 maart en 16 april 2020.
Overwegende de verklaring van de WHO omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid, het sterfterisico en het aantal gevallen dat werd gedetecteerd;
Overwegende de strategische aanbeveling van de WHO voor labo tests voor COVID19 op 20 maart 2020 : Laboratory testing strategy recommendations for COVID-19 ;
Overwegende de richtlijnen van de Risk Management Group inzake de opsporing van het SARS-CoV-2-virus;
Overwegende de nota van Sciensano betreffende het gebruik van immunologische testen in het kader van COVID-19 pandemie van 3 april 2020;
Overwegende de beperkte capaciteit en de schaarste van testmateriaal;
Overwegende de belangen voor de volksgezondheid om de beperkte testen aan te kunnen bieden aan de meest noodbehoevende groepen;
Overwegende de beperkingen van de testen en de bijhorende risico's;
Artikel 65 geeft een overzicht weer van alle maatregelen: 1° er is een terugbetaling van testen van klinische biologie met het oog op het opsporen van het SARS-CoV-2 virus en met het oog op het opsporen van antigenen van het voornoemde virus onder bepaalde voorwaarden;2° er is geen persoonlijk aandeel voor deze testen;3° er is een verbod op ereloonsupplementen;4° er is een verbod op het aanrekenen van testen die niet voldoen aan de toepassingsvoorwaarden aan patiënten;5° er is een tijdelijk verbod op het aanrekenen van serologische testen. Artikel 66 legt de terugbetaling vast van testen van klinische biologie met het oog op het opsporen van het SARS-CoV-2 virus en met het oog op het opsporen van antigenen van het voornoemde virus. Deze testen waren nog niet specifiek vergoedbaar via de verplichte ziekteverzekering.
De verstrekkingen worden omschreven via pseudonomenclatuurcodes: 554934-554945 - Opsporen van minstens het SARS-CoV-2-virus door middel van een techniek van moleculaire amplificatie 554956-554960 - Opsporen van antigenen van het SARS-CoV-2-virus.
Het tarief voor de verstrekking 554934-554945 bedraagt 46,81 euro, het tarief voor de verstrekking 554956-554960 bedraagt 16,72 euro.
Deze testen worden sterk aanbevolen in nationale en internationale richtlijnen, zoals de richtlijnen genomen door de Risk Management Group, gepubliceerd op de website van de Sciensano en de strategische aanbeveling van de WHO voor labo tests voor COVID-19 op 20 maart 2020 : Laboratory testing strategy recommendations for COVID-19.
De antigentesten hebben een lagere gevoeligheid dan de moleculaire testen, maar leveren een snel resultaat op en kunnen helpen om de capaciteit tijdens de piek van de pandemie te vergroten.
De testen zullen vergoed worden wanneer ze gebruikt worden volgens de richtlijnen van de Risk Management Group die wordt gepubliceerd op de website van Sciensano of in uitzonderlijke situaties van duidelijk aantoonbaar klinische noodzaak bij risicopatiënten.
Bovendien worden enkel testen vergoed die uitgevoerd worden in erkende laboratoria die voldoen aan de voorwaarden dat Sciensano stelt inzake kwaliteitsbewaking en die ook voldoen aan bepaalde biologische veiligheidsvoorschriften.
Om de evolutie van de pandemie in België te kunnen opvolgen moeten de resultaten van de testen verstuurd worden naar de dienst Epidemiologie van Sciensano.
Om de schaarse testen correct en rationeel te kunnen inzetten bij de meest noodbehoevende groepen moet bij een staal een aanvraagformulier worden gevoegd, ondertekend door een arts, dat tenminste de volgende informatie bevat met betrekking tot de klinische omstandigheden waarin de test wordt aangevraagd: - identificatie patiënt en voorschrijver; - aangevraagde test. - Of de test gebeurt binnen de testrichtlijnen die op het moment van de staalafname wordt gepubliceerd op de website van Sciensano. - Of de test uitzonderlijk gebeurt bij duidelijk aantoonbare klinische noodzaak bij risicopatiënten Er wordt ook aanbevolen dat dit aanvraagformulier de details van de klinische situatie omvat, of het om een zorgverlener of risicopatiënt gaat en de hospitalisatiestatus. Dit moet een prioritering mogelijk maken indien er meer aanvragen zijn dan er beschikbare capaciteit is.
Om epidemiologische, wetenschappelijke en administratieve analyses mogelijk te maken moeten de laboratoria de aanvraagformulieren in elektronische vorm bewaren.
Voor de periode van 1 maart tot en met 22 april kunnen de verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 elk maximum 2 keer per rechthebbende worden aangerekend.
Vanaf 22 april 2020 werden de testrichtlijnen versoepeld en kan er veel breder getest worden. Er kan bijvoorbeeld 1 tot 2 keer getest worden bij asymptomatische patiënten bij elke opname of bij elke nieuwe bewoner van een residentiële collectiviteit. Door deze brede screening zullen er verschillende situaties ontstaan waar er meer dan 2 testen gerechtvaardigd zijn en is het maximum van 2 keer per rechthebbende niet meer houdbaar.
Het honorarium voor de verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 omvat alle kosten die verbonden zijn met de test: het afnamemateriaal, apparatuur, reagentia, investeringskosten, kwaliteitsbewaking, personeelskosten, supervisie, beschermingsmateriaal, transportkosten, administratieve kosten,...
In de vergoedingsvoorwaarden die worden beschreven in artikel 66, § 3, zijn ook voorwaarden opgenomen i.v.m. de volgorde van uitvoeren, het herhalen en cumuleren van de testen die een rationeel gebruik van de testen afdwingen.
De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen niet worden aangerekend voor de collectieve screening van asymptomatische bewoners van een residentiële collectiviteit (bv. woonzorgcentrum, verblijfscentrum voor personen met een handicap, opvangcentra, gevangenis, ...). Deze testen zullen uitgevoerd en vergoed worden via het testplatform georganiseerd door en met medewerking van de federale overheid en gefedereerde entiteiten.
Artikel 67 bepaalt dat er geen persoonlijk aandeel is voor de rechthebbenden.
Artikel 68 legt een verbod op ereloonsupplementen op.
Artikel 69 legt een verbod op voor het aanrekenen van testen aan de verplichte ziekteverzekering of aan de patiënt indien die niet voldoen aan de toepassingsvoorwaarden beschreven in artikel 66, § 3.
Dit is noodzakelijk om de schaarse testen en de beperkte capaciteit te kunnen inzetten bij de patiënten met de grootste risico's, om de kwaliteit van de testen te bewaken en de patiënten te beschermen tegen onnodige medische kosten. Het betreft bijvoorbeeld testen die buiten de testrichtlijnen gebeuren en zonder duidelijk aantoonbare klinische noodzaak bij risicopatiënten, die in een laboratorium zijn uitgevoerd dat niet voorkomt op de lijst van Sciensano of die met testmateriaal zijn uitgevoerd dat niet werd goedgekeurd door het FAGG of Sciensano.
Artikel 70 legt een tijdelijk verbod op voor het aanrekenen van serologische testen voor de opsporing van antilichamen tegen het SARS-COV-2-VIRUS, voor de looptijd van de toepassing van het koninklijk besluit van 17 maart 2020 tot instelling van een verbod op de terbeschikkingstelling, de ingebruikname en het gebruik van snelle tests voor het meten of opsporen van antilichamen met betrekking tot het SARS-COV-2-VIRUS. De serologische testen zullen in een volgende fase een belangrijke rol krijgen. Voorlopig zijn er nog geen duidelijke praktijkrichtlijnen voor het gebruik ervan.
Volgens het advies van de Risk Assessment Group over indicatiestelling en gebruik van testen voor de diagnose en de opvolging van COVID-19 daterende van 20/04/2020 is er nog geen validatie van de verschillende soorten serologische tests. De testen zullen nuttig zijn op diagnostisch, arbeidsgeneeskundig en epidemiologisch vlak, het gebruik van deze serologische testen in deze domeinen moet nog beter bepaald worden. Ook hier moet worden rekening gehouden met een schaarste van testen waardoor het gebruik rationeel moet worden aangestuurd door de wetenschappelijk gefundeerde vergoedingsvoorwaarden.
De opsporing van antigenen van en antilichamen tegen het SARS-CoV-2-virus kunnen nog niet aangerekend worden via de verstrekkingen 552016-552020 of 551655-551666 uit artikel 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Indien er richtlijnen over het gebruik van de serologische testen gepubliceerd worden op de website van Sciensano kan dit verbod worden ingetrokken en kan een terugbetaling door de Koning voorzien worden.
De Koning zal de doelgroepen en de vergoedingsvoorwaarden bepalen van de opsporingstesten die voorkomen op een lijst opgesteld door Sciensano.
De waarde van de verstrekking is op 9,60 euro bepaald.
TITEL 7. - BESCHERMINGSMAATREGELEN Artikel 71 voorziet dat de Koning - voor de categorieën van zorgverleners die Hij aanduidt en onder de voorwaarden die Hij vaststelt - een tijdelijke financiële tussenkomst kan voorzien in de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, in het kader van de COVID 19 pandemie.
Aan de rechthebbenden kunnen geen bijkomende bedragen, van welke soort ook, worden aangerekend door de zorgverleners voor wat betreft de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, ongeacht het conventiestatuut.
TITEL 8. - SLOTBEPALINGEN Artikel 72 voorziet dat het aan de Koning toekomt om de datum vast te stellen waarop de tijdelijke maatregelen eindigen. In functie van onder andere de evolutie van de sanitaire situatie, de algemene situatie, de maatregelen uitgevoerd ten gevolge van de fasen inzake opheffing van inperkingsmaatregelen en de werkelijke beschikbaarheid van zorgverleners, zal het einde van de verschillende maatregelen in de tijd moeten worden gespreid. De Koning zal dus voor elke maatregel de meest geschikte datum kunnen vaststellen om deze op te heffen.
Dit besluit zal moeten worden bekrachtigd bij wet overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II). De maatregelen die worden genomen op basis van dit besluit zullen een in de tijd beperkt effect hebben en beogen niet om de reglementering definitief te wijzigen. Echter, de noodzakelijke opvolging voor die handelingen, en in het bijzonder de facturatie en de betalingen, zullen nog enige tijd vereisen om te regulariseren nadat de laatste van die handelingen zal gesteld zijn.
Artikel 73 voorziet de opheffing van het koninklijk besluit van 27 maart 2020 tot stopzetting van de kalenders die de termijnen bepalen voor de uitvoering van de procedures tot wijziging van de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten en van de lijst van de vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen ten gevolge van de pandemie COVID-19. Artikel 1 van de tekst in ontwerp heeft immers dezelfde doelstelling.
Artikel 74 bepaalt de inwerkingtreding van het koninklijk besluit. Om de belangen van de patiënten en de zorgverleners te waarborgen wordt voorgesteld dat de maatregelen kunnen worden genomen met terugwerkende kracht.
De bepalingen van titel 3 hebben uitwerking met ingang van 14 maart 2020.
De moleculaire testen zullen kunnen aangerekend worden vanaf 1 maart 2020, de antigen testen zullen aangerekend kunnen worden vanaf 1 april 2020.
De bepalingen betreffende de beschermingsmaatregelen hebben uitwerking met ingang van 4 mei 2020.
De machtiging aan de Koning om een financiële tussenkomst te voorzien voor de door Hem te bepalen handelingen die worden gesteld in een triage- en afnamecentrum, treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK
13 MEI 2020. - Koninklijk besluit nr. 20 houdende tijdelijke maatregelen in de strijd tegen de COVID-19 pandemie en ter verzekering van de continuïteit van zorg in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II), de artikelen 5, § 1, 1°, en 6;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 mei 2020 ;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 8 mei 2020 ;
Gelet op het artikel 8, § 2, 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse;
Gelet op de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), artikel 4, tweede lid;
Overwegende de spoedeisendheid gemotiveerd door de uitbraak van de pandemie coronavirus COVID-19 op het Belgisch grondgebied en de onmogelijkheid om de gevestigde instanties formeel bijeen te roepen;
Overwegende de substantiële toename van het formeel en fysiek overleg dat nodig zou zijn in technische werkgroepen, raden en commissiesom de kritieke situaties als gevolg van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 aan te pakken;
Overwegende de noodzaak om alle maatregelen die om redenen van volksgezondheid en continuïteit van zorg zijn vastgesteld en reeds zijn uitgevoerd, zo spoedig mogelijk te regulariseren alsook om de terugwerkende kracht ervan te beperken en de rechtszekerheid te waarborgen voor alle actoren die dagelijks bij de bestrijding van de pandemie betrokken zijn;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.Behoudens een tegengestelde vermelding in dit besluit of een andere wettelijke of reglementaire bepaling aangenomen na 13 maart 2020, worden de termijnen die zijn voorzien bij of krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met uitzondering van de termijnen voorzien bij of krachtens afdeling XVI en afdeling XXII van hoofdstuk V van titel III, de titels IV, V, Vbis, hoofdstuk III van titel VI en hoofdstukken II, III en IV van titel VII van de wet, geschorst vanaf 13 maart 2020 tot een door de Koning op generieke wijze of voor sommige van die termijnen te bepalen datum.
Art. 2.De procedures die zijn ingesteld bij of krachtens de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, kunnen schriftelijk plaatsvinden of op afstand.
Zo nodig kunnen de adviezen worden ingewonnen binnen een kortere termijn dan de wettelijk of reglementair voorgeschreven termijn of kunnen de maatregelen worden genomen zonder dat de wettelijk of reglementair voorgeschreven voorstellen of adviezen voorafgaandelijk worden ingewonnen.
TITRE 2. - ZUURSTOFCONCENTRATOREN
Art. 3.In hoofdstuk 2, afdeling 6, van deel 1 van de bijlage gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In § 1, wordt de lijst van de middelen aangevuld met de volgende middelen: VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, DEVILBISS DRIVE 525 KS (SOS OXYGENE Benelux) VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PERFECTO2 INVACARE (SOS OXYGENE Benelux) VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PLATINUM 9 INVACARE (SOS OXYGENE Benelux) 2° In § 2, wordt punt A, 1°, aangevuld als volgt: Installatie door de leverancier:
Cat. Code
Benaming en verpakking Dénomination et conditionnement
Prijs Prix
Vergoedingsbasis Base de remboursement
I
II
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, DEVILBISS DRIVE 525 KS/ OXYCONCENTRATEUR FIXE, DEVILBISS DRIVE 525 KS (SOS OXYGENE Benelux)
31,80
31,80
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PERFECTO2 INVACARE/OXYCONCENTRATEUR FIXE, PERFECTO2 INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
31,80
31,80
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PLATINUM 9 INVACARE/ OXYCONCENTRATEUR FIXE, PLATINUM 9INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
31,80
31,80
0,00
0,00
3° In § 2 wordt punt A, 2°, a), aangevuld als volgt: Huurgeld en onderhoud :
Cat. Code
Benaming en verpakking Dénomination et conditionnement
Prijs Prix
Vergoedingsbasis Base de remboursement
I
II
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, DEVILBISS DRIVE 525 KS/ OXYCONCENTRATEUR FIXE, DEVILBISS DRIVE 525 KS (SOS OXYGENE Benelux)
90,10
90,10
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PERFECTO2 (INVACARE)/OXYCONCENTRATEUR FIXE, PERFECTO2,INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
90,10
90,10
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PLATINUM 9, INVACARE/OXYCONCENTRATEUR FIXE, PLATINUM 9 INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
90,10
90,10
0,00
0,00
Bevochtiger voor éénmalig gebruik:
Cat.
Code
Benaming en verpakking Dénomination et conditionnement
Prijs Prix
Vergoedingsbasis Base de remboursement
I
II
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, DEVILBISS DRIVE 525 KS/ OXYCONCENTRATEUR FIXE, DEVILBISS DRIVE 525 KS (SOS OXYGENE Benelux)
5,51
5,51
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PERFECTO2 INVACARE/OXYCONCENTRATEUR FIXE, PERFECTO2,INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
5,51
5,51
0,00
0,00
A
VASTE ZUURSTOFCONCENTRATOR, PLATINUM 9 INVACARE/OXYCONCENTRATEUR FIXE PLATINUM 9, INVACARE (SOS OXYGENE Benelux)
5,51
5,51
0,00
0,00
TITEL 3. - CONTINUCKTEIT VAN ZORG HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.§ 1. De verstrekkingen worden aangeduid met een rangnummer vóór de omschrijving van de verstrekking. De omschrijving van elke verstrekking wordt gevolgd door de sleutelletter N voor de verstrekkingen van de artsen of tandarts, C voor het toezicht door een arts-specialist op een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende, K voor de technische verstrekkingen van artsen-specialisten, M voor de verstrekkingen van kinesitherapeuten. § 2. Die sleutelletter komt vóór een coëfficiëntgetal dat de betrekkelijke waarde van elke verstrekking aangeeft. § 3. De sleutelletter is een teken waarvan de waarde in euro als volgt is bepaald: - voor de verstrekking 444710 - 444721 opgenomen in artikel 5 van dit besluit wordt de waarde van de sleutelletter K vastgesteld op 1,290865 EUR; - voor de verstrekkingen opgenomen in artikel 6 van dit besluit wordt de waarde van de sleutelletter N vastgesteld op 0,774166 EUR ; - voor de verstrekkingen opgenomen in artikel 6 van dit besluit wordt de waarde van de sleutelletter C vastgesteld op 1,4 EUR ; - voor de verstrekkingen opgenomen in de artikelen 8, 9 en 10 van dit besluit wordt de waarde van N vastgesteld op 2 EUR - voor de verstrekkingen opgenomen in de artikel 12 van dit besluit wordt de waarde van N vastgesteld op 4 EUR - voor de verstrekking 518011 opgenomen in artikel 13 van dit besluit wordt de waarde van de sleutelletter M vastgesteld op 0,930233 EUR ; - voor de verstrekking 518033 opgenomen in artikel 13 van dit besluit wordt de waarde van de sleutelletter M vastgesteld op 0,925926 EUR. § 4. Op elke nota, opgemaakt ter staving van het verrichten van één of andere verstrekking, moet het in § 1 bedoelde rangnummer vermeld worden. § 5. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "de nomenclatuur" in de artikelen 4 tot en met 18 van dit besluit: de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen zoals bedoeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;2° "de nomenclatuur" in de artikelen 19 tot en met 28 van dit besluit: koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen. HOOFDSTUK 2. - Verstrekkingen in een ziekenhuis
Art. 5.Verkorte bestraling bij borstkankerpatiënten: 444710-444721 Borstbestraling via hypofractionering (5 fracties) met gebruik van intensiteitsmodulatie (IMRT) in kader van COVID-19 K 2000.
In tegenstelling tot de bepalingen van artikel 19, § 1, categorie 4, van de nomenclatuur, is de verplichting om minstens 15 fracties volgens IMRT toe te dienen niet van toepassing op de verstrekking 444710-444721. HOOFDSTUK 3. - Bijzonder toezicht op patiënten met COVID-19
Art. 6.§ 1. Identificatie van de COVID-19-patiënt: 793800 COVID-19-patiënt N 0 De verstrekking 793800 wordt geattesteerd voor alle gehospitaliseerde COVID-19-patiënten.
Onder COVID-19-patiënt wordt verstaan: - een persoon met laboratoriumbevestiging van COVID-19 infectie of - een persoon bij wie de laboratoriumtest voor COVID-19 negatief is, maar bij wie de diagnose van COVID-19 wordt gesteld op basis van een suggestieve klinische presentatie EN een compatibele CT thorax. § 2. Verstrekkingen die de bekwaming vereisen van een arts-specialist zoals bepaald in artikel 13, § 1, B, van de nomenclatuur: 211960 Metingen van hartdebiet door thermodilutiecurven of kleurstofdilutiecurven, vanaf de eerste dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 92 De verstrekking 211960 is niet cumuleerbaar met de verstrekking 211326 van artikel 13 van de nomenclatuur. 211982 Toezicht op de extracorporele membraanoxygenatie (ECMO) buiten de heelkundige bewerkingen, vanaf de tweede dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 168 De verstrekking 211982 is niet cumuleerbaar met de verstrekking 211385 van artikel 13 van de nomenclatuur.
De toepassingsregels voor de verstrekking 211982 zijn dezelfde als deze voor de verstrekking 211363 opgenomen in artikel 13 van de nomenclatuur.
De verstrekkingen 211960 en 211982 kunnen enkel aangerekend worden voor COVID-19-patiënten opgenomen op een erkende functie intensieve zorg alsook op de bijkomende bedden voor intensieve zorg die dagelijks aan de FOD Volksgezondheid worden doorgegeven.
De bepaling van artikel 13, § 2, 10°, van de nomenclatuur wordt opgeschort.
De verstrekkingen van artikel 13, § 1, B, van de nomenclatuur en de verstrekkingen 211960 en 211982 zijn eveneens aanrekenbaar op de bijkomende bedden intensieve zorg (zonder dienstcode 49) die dagelijks aan de FOD Volksgezondheid worden doorgegeven. § 3. Verstrekkingen die de bekwaming vereisen van een arts-specialist zoals bepaald in artikel 13, § 1, A, van de nomenclatuur: 211061 Installatie van en toezicht op gecontroleerde of geassisteerde continue kunstmatige beademing, onder tracheale intubatie of tracheotomie buiten de narcose, inbegrepen de capnometrie, vanaf de derde dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 168 De toepassingsregels voor verstrekking 211061 zijn dezelfde als deze voor de verstrekking 211046 van artikel 13 van de nomenclatuur. 212063 Continu toezicht op de vitale en niet-vitale functies met een waaktoestel dat op zijn minst bestendig het elektrocardiogram volgt, inclusief de eventuele registraties, buiten de narcoses, de heelkundige en verloskundige bewerkingen en buiten de functionele harttests, vanaf de derde dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 30 De toepassingsregels voor verstrekking 212063 zijn dezelfde als deze voor de verstrekking 212041 van artikel 13 van de nomenclatuur. 214060 Continu toezicht op de hartfunctie (met of zonder toezicht op andere vitale parameters) met een waaktoestel dat, benevens het elektrocardiogram, op zijn minst bestendig de arteriële druk door middel van een intra-arteriële katheter volgt (buiten de narcoses, de heelkundige en verloskundige bewerkingen en buiten de functionele harttests), inclusief de eventuele registraties, vanaf de derde dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 85 De toepassingsregels voor verstrekking 214060 zijn dezelfde als deze voor de verstrekking 214045 van artikel 13 van de nomenclatuur. 214141 Metingen van hartdebiet door thermodilutiecurven of kleurstofdilutiecurven en/of continue monitoring van de intracardiale of pulmonale druk door middel van een intracardiale katheter, vanaf de derde dag voor COVID-19-patiënten, per dag N 92 Het honorarium voor de verstrekking 214141 mag niet worden samengevoegd met het honorarium voor de verstrekking 475075 - 475086 van artikel 11 van de nomenclatuur.
De verstrekkingen 211061, 212063, 214060 en 214141 kunnen enkel aangerekend worden op de niet-intensieve zorg bedden die specifiek voorbehouden zijn voor COVID-19-patiënten. § 4. Verstrekkingen voor toezicht op een in een ziekenhuis opgenomen COVID-19-patiënt: 597984 Bijkomend honorarium voor toezicht op de in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende COVID-19-patiënt, per dag C 20 De verstrekking 597984 kan aangerekend worden door een arts-specialist.
De verstrekking 597984 kan per patiënt en per dag slechts één keer gecumuleerd worden met het gebruikelijke honorarium voor toezicht door een andere arts-specialist dan de arts-specialist die het gebruikelijke honorarium voor toezicht aanrekent.
De verstrekking 597984 kan worden aangerekend voor een COVID-19-patiënt opgenomen op een erkende functie intensieve zorg, op de bijkomende bedden voor intensieve zorg die dagelijks aan de FOD Volksgezondheid worden doorgegeven of op een COVID-19-afdeling. § 5. De in de paragrafen 1, 2, 3 en 4 bedoelde verstrekkingen kunnen enkel worden aangerekend in algemene ziekenhuizen (acute algemene ziekenhuizen, universitaire ziekenhuizen en ziekenhuizen met een universitair karakter). HOOFDSTUK 4. - Zorg op afstand
Art. 7.De volgende basisprincipes gelden voor de verstrekkingen op afstand opgenomen in de artikelen 8 tot en met 13, 16, 17 en 19 tot en met 28: 1° de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger geeft zijn geïnformeerde toestemming voor de verstrekking per telefonische of videocommunicatie;2° het communicatiemiddel bevat verplicht een end-to-end encryptering;3° de patiënt verkeert in de mogelijkheid om deze verstrekking zonder fysieke aanwezigheid te volgen; 4° de verstrekking kadert in continuïteit van zorg met uitzondering van de verstrekkingen m.b.t. de triage; 5° de kwaliteit van zorg wordt gegarandeerd door in bepaalde gevallen een beperking op het aantal verstrekkingen per zorgverlener te voorzien. Afdeling 1. - Specifieke zorg op afstand
Art. 8.Zorg door een arts § 1. Triage: 101990 Advies met het oog op triage COVID-19 N 10 101835 Advies met het oog op triage COVID-19 tijdens de georganiseerde huisartsenwachtdienst N° 10 Onder advies met oog op triage COVID-19 verstaat men een telefonische triage na volledige anamnese van een patiënt met symptomen van een mogelijke besmetting met het SARS-CoV-2 virus, in een bijzondere situatie waarbij maatregelen zich opdringen op het gebied van volksgezondheid om de risico's op verspreiding in te perken.
De arts moet zijn patiënt duidelijk kunnen identificeren en noteert in het dossier van de patiënt het telefonisch contact, de raadgevingen die werden verstrekt en de aard van de documenten die werden afgeleverd. § 2. Continuïteit van zorg : 101135 Advies met het oog op continuïteit van zorg N 10 Onder advies met oog op continuïteit van zorg verstaat men een telefonische anamnese van een patiënt in behandeling bij de arts, die om gemotiveerde redenen de arts niet in persoon kan ontmoeten gelet op de adviezen in verband met de COVID-19 pandemie.
De arts moet zijn patiënt duidelijk kunnen identificeren en noteert in het dossier van de patiënt het telefonisch contact, de gemotiveerde reden die noopt tot dit advies, de raadgevingen die werden verstrekt, de eventuele aanpassingen aan het behandelingsschema en de aard van de documenten die werden afgeleverd. § 3. Toepassingsregels : De verstrekkingen 101990, 101835 en 101135 gebeuren zonder enig fysiek onderzoek van de zieke. De arts ontmoet de patiënt niet in persoon.
De verstrekkingen 101990, 101835 en 101135 omvatten het opmaken en ondertekenen van getuigschriften, farmaceutische voorschriften en allerlei bescheiden.
De verstrekkingen 101990 en 101135 kunnen aangerekend worden door elke arts.
De verstrekking 101835 kan enkel aangerekend worden door een arts tijdens de georganiseerde huisartsenwachtdienst.
De verstrekkingen 101990, 101835 en 101135 mogen niet samengevoegd worden met het honorarium voor raadpleging, bezoek of advies bedoeld in artikel 2 van nomenclatuur.
De verstrekkingen 101990, 101835 en 101135 mogen niet samengevoegd worden op dezelfde dag door dezelfde arts.
De verstrekking 101135 mag per patiënt per arts maximum 5 maal per periode van 30 dagen worden aangerekend.
De verstrekkingen 101990 en 101835 kunnen slechts eenmaal per patiënt worden aangerekend.
Voor de medische huizen zijn de telefonische adviezen 101990 en 101135 vervat in het forfaitair bedrag voor huisartsgeneeskunde. Deze codes kunnen dus niet aangerekend worden voor ingeschreven patiënten. Deze codes kunnen daarentegen wel aangerekend worden voor de telefonische adviezen voor niet-ingeschreven patiënten.
Tijdens de huisartsenwachtdienst kunnen de artsen, werkzaam in de medische huizen, eveneens de code 101835 gebruiken voor patiënten die niet zijn ingeschreven in een medisch huis.
Voor patiënten, ingeschreven bij een medisch huis die tijdens de georganiseerde huisartsenwachtdienst telefonisch advies krijgen van een arts die niet werkt in een medisch huis, zal het uitbetaalde honorarium, niet worden gerecupereerd bij het medisch huis waar de patiënt is ingeschreven.
Art. 9.Zorg door een psychiater § 1. Advies : 101872 Advies met het oog op een eventuele dringende doorverwijzing van de patiënt naar een mobiel 2a-team of een psychiatrische spoeddienst N 10 De verstrekking 101872 vereist de telefonische anamnese van de patiënt.
De verstrekking 101872 kan slechts eenmaal per patiënt worden aangerekend. § 2. Volwassenen-, kinder- en jeugdpsychiatrie : 101894 Zitting met een minimum duur van 30 minuten, zonder fysieke aanwezigheid, met het oog op een psychiatrische diagnose of een psychotherapeutische behandeling N 22,5 De verstrekking 101894 impliceert een telefonische of videocommunicatie tussen de arts en de patiënt. 101916 Zitting met een minimum duur van 45 minuten, zonder fysieke aanwezigheid, met het oog op het verzetten van de psychotherapeutische behandeling die voor de overheidsmaatregelen gestart waren N 35 De verstrekking 101916 impliceert een videocommunicatie tussen de arts en de patiënt. § 3. Kinder- en jeugdpsychiatrie : 101931 Zitting met een minimumduur van 60 minuten met het oog op een mediatietherapie van een kind of jongere van minder dan 18 jaar met deelname van één of meerdere volwassenen die instaan voor de opvoeding en de dagelijkse begeleiding, zonder fysieke aanwezigheid N 48 De verstrekking 101931 impliceert een videocommunicatie tussen de arts en de deelnemers.
De verstrekking 101931 vereist steeds de deelname van hogergenoemde volwassene(n), al dan niet samen met het kind.
Voor de psychotherapeutische behandeling met enkel het kind, zonder fysieke aanwezigheid, wordt de verstrekking 101916 geattesteerd. 101953 Overleg zonder fysieke aanwezigheid tussen de arts en de psycholoog of orthopedagoog betreffende de ambulante behandeling van een patiënt jonger dan 18 jaar N 26 De verstrekking 101953 impliceert een telefonische of videocommunicatie tussen de arts en de psycholoog of orthopedagoog met een minimumduur van 30 minuten.
Vóór deze verstrekking heeft de arts de rol van de psycholoog of van de orthopedagoog verduidelijkt in een behandelingsplan dat werd opgesteld tijdens een uitgebreide psychiatrische evaluatie (109351,109410 of 101975), een mediatietherapie (109336, 109675 of 101931) of een ziekenhuisopname in een dienst voor kinderneuropsychiatrie (K-dienst). Een verslag wordt opgemaakt. De ondertekening door de deelnemers is niet vereist.
De verstrekking 101953 wordt meegeteld in de beperking van maximaal 5 overleggesprekken per jaar voor de verstrekkingen 109373 en 109395. 101975 Zitting met een minimumduur van 120 minuten met het oog op een uitgebreide en individuele psychiatrische evaluatie van een kind of jongere van minder dan 18 jaar, zonder fysieke aanwezigheid, op voorschrift van de behandelend arts, met dossieropmaak en verslag N 100 De verstrekking 101975 omvat, per zitting, minstens één videocommunicatie van minimum 60 minuten met de patiënt en eventueel de verantwoordelijke(n) voor diens opvoeding en dagelijkse begeleiding. De verstrekking 101975 omvat ook de eventuele contacten voor heteroanamnese van en instructies aan derden (huisarts, school, opvangcentrum) en de supervisie en gezamenlijke interpretatie van de nodige psychologische testonderzoeken.
De verstrekking 101975 dekt de opmaak van een gedetailleerd behandelingsplan en de inleiding tot de behandeling.
De verstrekking 101975 kan slechts uitgevoerd worden op voorschrift van de behandelend arts.
De eventuele herhaling van deze volledige kinder- en jeugdpsychiatrische evaluatie vereist opnieuw een voorschrift van de behandelend arts.
De verstrekking 101975 wordt meegeteld in de beperking van maximum zeven aangerekende verstrekkingen 109351 en 109410 per volledige evaluatie. § 4. Algemene toepassingsregels : De verstrekkingen 101872, 101894, 101916, 101931, 101953 en 101975 kunnen enkel worden aangerekend door arts-specialisten in de psychiatrie en arts-specialisten in de neuropsychiatrie.
Teneinde de kwaliteit van de verstrekkingen te garanderen wordt de maximale dagelijkse duur voor het geheel van die verstrekkingen vastgesteld op 8 uren per arts-specialist.
De verstrekkingen 101894, 101916, 101931, 101953 en 101975 zijn onderling niet cumuleerbaar.
De verstrekkingen 101894, 101916, 101931, 101953 en 101975 zijn niet cumuleerbaar met de verstrekkingen van de nomenclatuur, uitgevoerd dezelfde dag door dezelfde of een andere arts-specialist in de psychiatrie of arts-specialist in de neuropsychiatrie.
Voor wat de maatregelen inzake de gedeeltelijke dag- of nachtopnames in psychiatrische ziekenhuisafdelingen betreft met inbegrip van de aanpassingen naar aanleiding van COVID-19 pandemie, kunnen de verstrekkingen 101872, 101894, 101916, 101931, 101953 en 101975 niet worden aangerekend, met uitzondering van de verstrekking 101916 die enkel kan worden aangerekend, buiten de normale aanwezigheidsuren in het ziekenhuis, voor patiënten in gedeeltelijke nachtopname van wie een regelmatige psychotherapeutische behandeling buiten aanwezigheidsuren in het ziekenhuis aan de gang was vóór 14 maart 2020.
Art. 10.Zorg door een neuropediater: 101791 Zitting van minstens 45 minuten, zonder fysieke aanwezigheid, voor de follow-up van kinderen, adolescenten of jongvolwassenen jonger dan 23 jaar met neurologische ontwikkelingsstoornissen (autisme-spectrumstoornis, aandachtsstoornis of hyperactiviteit) of verstandelijke beperking die gepaard gaan met ernstige gedragsstoornissen N 25 De verstrekking 101791 omvat: 1° een verplicht contact via telefoon of videocommunicatie met de patiënt met begeleiding en ondersteuning van de volwassenen die voor de opvoeding instaan;2° de eventuele aanpassing van de behandeling;3° een schriftelijk verslag dat verplicht aan de behandelende arts moet worden bezorgd. De verstrekking 101791 impliceert een telefonische of videocommunicatie tussen de arts en de deelnemers.
De verstrekking 101791 kan enkel worden aangerekend door arts-specialisten in de neurologie of pediatrie die houder zijn van de bijzondere beroepstitel in de kinderneurologie.
Om de kwaliteit van de verstrekkingen te garanderen is de maximale dagelijkse duur van al die verstrekkingen per arts-specialist in de neurologie of pediatrie die houder zijn van de bijzondere beroepstitel in de kinderneurologie. vastgesteld op 8 uren.
De verstrekking 101791 kan niet gecumuleerd met de verstrekking 101135 alsook met de raadplegingen bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur, die dezelfde dag zijn uitgevoerd door eender welke arts-specialist in de neurologie of pediatrie die houder zijn van de bijzondere beroepstitel in de kinderneurologie.
Art. 11.In afwijking van de bepaling "De verstrekkingen 350372-350383, 350276-350280, 350291-350302, 350394-350405 en 350416-350420 vereisen de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de verschillende deelnemende artsen." van artikel 11 van de nomenclatuur mag het multidisciplinair oncologisch consult worden georganiseerd via videocommunicatie.
Art. 12.Tandheelkundige zorg § 1. Telefonisch advies : 389012 Telefonisch advies met eventuele doorverwijzing van een patiënt met een gemelde zorgvraag N 5 389034 Telefonisch advies met eventuele doorverwijzing van een patiënt met een gemelde zorgvraag, in het kader van een erkende georganiseerde wachtdienst N 5 Onder telefonisch advies verstaat men een telefonische anamnese met bijhorend advies en een eventueel geneesmiddelenvoorschrift en de eventuele doorverwijzing. De tandarts noteert een beknopt verslag van het contact met de relevante elementen in het patiëntendossier. Bij doorverwijzing wordt de practicus naar wie verwezen wordt geïnformeerd over de resultaten van het advies en de relevante gegevens.
De patiënt belt de tandarts met een acute zorgvraag of voor bijkomende opvolging van hun tandheelkundige behandeling. De patiënt kan om gemotiveerde redenen de tandarts niet in persoon ontmoeten gelet op de adviezen in verband met de COVID-19 pandemie.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen patiënten tot de 18de verjaardag en na de 18de verjaardag. § 2. Toepassingsvoorwaarden : De verstrekkingen 389012 en 389034 kunnen worden verleend door alle tandartsen met een RIZIV-nummer.
De verstrekkingen 389012 en 389034 mogen per patiënt en per tandarts slechts eenmaal per periode van 7 kalenderdagen worden aangerekend.
Per patiënt kan dezelfde tandarts op dezelfde dag de verstrekkingen 389012 en 389034 niet cumuleren met enige verstrekking uit artikel 5 van de nomenclatuur.
Per dag kan dezelfde tandarts maximum 10 keer de verstrekking 389012 aanrekenen.
Op de dagen waarop een tandarts werkt in het kader van een erkende georganiseerde wachtdienst kan die de verstrekking 389034 maximum 20 keer per dag aanrekenen.
Op dezelfde dag kunnen de verstrekkingen 389012 en 389034 niet worden gecumuleerd.
De verstrekkingen 389012 en 389034 zijn niet van toepassing bij gehospitaliseerde patiënten.
Het mondzorgtraject is niet van toepassing. De verstrekkingen 389012 en 389034 tellen niet als het vereiste contact in het jaar 2020 voor het bedrag van de tegemoetkomingen in het jaar 2021.
De verstrekkingen 389012 en 389034 hebben geen invloed op de P-waarden.
Art. 13.Kinesitherapeutische zorg § 1. Weekforfait: 518011 Verzorging op afstand via videocommunicatie (weekforfait) M 43 518033 Verzorging op afstand via telefonisch communicatie (weekforfait) M 27 Deze verstrekkingen omvatten minstens : 1° de evaluatie van de toestand van de patiënt via een anamnese;2° de opmaak van een individueel oefenprogramma en de timing van activiteiten van het dagelijks leven (ADL);3° 2 contacten per week waarbij de patiënt gestimuleerd wordt zijn oefenprogramma te volgen;4° het opvolgen en bijsturen van het oefenprogramma van de patiënt; 5° het registreren van nuttige parameters (mobiliteit, ...). § 2. Toepassingsvoorwaarden : De verstrekkingen 518011 en 518033 kunnen worden verleend door alle kinesitherapeuten met een RIZIV-nummer.
De verstrekking 518011 kan enkel worden aangerekend indien tijdens een week minstens twee videocommunicaties hebben plaatsgehad tussen de kinesitherapeut en de patiënt waarvan één met een minimumduur van 20 minuten.
De verstrekking 518033 kan enkel worden aangerekend indien tijdens een week minstens twee telefonische communicaties hebben plaatsgehad tussen de kinesitherapeut en de patiënt.
De verstrekkingen 518011 en 518033 zijn te beschouwen als een forfaitaire vergoeding per week en per patiënt.
Onder "week" wordt verstaan: de periode van maandag tot en met zondag.
Per patiënt en per week kan slechts één van de verstrekkingen 518011 of 518033 worden aangerekend.
De kinesitherapeut volgt de patiënt in zijn revalidatietraject en stimuleert hem om zijn zorgprotocol te volgen.
De kinesitherapeut noteert in het patiëntendossier de contactmomenten, de duurtijd en de wijze waarop die zijn verlopen, met de vermelding van het voorgestelde revalidatieprotocol en de evolutie van de patiënt alsook van de gebruikte applicatie.
Deze kinesitherapeutische verzorging moet voorgeschreven zijn door een bevoegde zorgverlener. Er is geen specifieke verwijzing vereist op het voorschrift voor een verzorging op afstand.
De verstrekkingen 518011 en 518033 zijn niet van toepassing bij gehospitaliseerde patiënten.
De verstrekkingen 518011 en 518033 hebben geen invloed op de "tellers" binnen de nomenclatuur, maar kunnen worden gemonitord per verstrekker.
De verstrekkingen 518011 en 518033 tellen niet mee voor het aantal voorgeschreven verstrekkingen op het klassieke kinesitherapievoorschrift.
Voor de week waarin dergelijke verstrekkingen worden aangerekend kunnen er geen verstrekkingen van artikel 7 van de nomenclatuur worden aangerekend (o.a. schriftelijk verslag, hands-on verstrekkingen, enz.).
Art. 14.Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden voor de verstrekkingen bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10, 12 en 13.
Art. 15.Er zijn geen supplementen toegelaten voor de verstrekkingen bedoeld in de artikelen 8 tot en met 10, 12 en 13. Afdeling 2. - Mogelijkheid tot zorg op afstand
Art. 16.Zorg van logopedie Alle verstrekkingen uit artikel 36 van de nomenclatuur mogen worden verleend via videocommunicatie.
Voor elke specifieke zorgsituatie moet de logopedist steeds nagaan of een verstrekking op afstand verantwoord is.
Voor de jongere onder de 18 jaar moet de logopedist voorafgaand de toestemming per e-mail hebben van de ouder(s) (of wettelijke vertegenwoordiger) dat de jongere logopedie op afstand volgt.
De verstrekkingen via videocommunicatie kunnen worden verleend door alle logopedisten met een RIZIV-nummer.
Om een verstrekking zonder fysieke aanwezigheid te kunnen aanrekenen moet de pseudocode 792433 (betrekkelijke verstrekking voor zorg op afstand) toegevoegd worden aan de code voorzien in artikel 36 van de nomenclatuur.
De bestaande beperkingen van artikel 36 van de nomenclatuur blijven van toepassing: 1 zitting per dag is terugbetaald.
Art. 17.Pre- en postnatale zorg Alle verstrekkingen uit artikel 9, a), van de nomenclatuur mogen worden verleend via telefonische of videocommunicatie, met uitzondering van de verstrekkingen waarbij de fysieke aanwezigheid van de vroedvrouw onontbeerlijk is, zoals onder andere de injecties, het toezicht en de hulp aan de parturiënte tijdens de arbeidsfase, de verlossingen, het postnataal toezicht op de dag van de verlossing, enz.
Voor elke specifieke zorgsituatie moet de vroedvrouw steeds nagaan of een begeleiding op afstand verantwoord is.
De verstrekkingen via telefonische of videocommunicatie kunnen worden verleend door alle vroedvrouwen met een RIZIV-nummer.
Om een verstrekking zonder fysieke aanwezigheid te kunnen aanrekenen moet de pseudocode 792433 (betrekkelijke verstrekking voor zorg op afstand) toegevoegd worden aan de code voorzien in artikel 9, a), van de nomenclatuur.
De bepalingen in de nomenclatuur betreffende de minimale duur van de verstrekkingen, de cumulatie van verstrekkingen en het dossier van de rechthebbende blijven van toepassing indien de verstrekking wordt uitgevoerd via telefonische of videocommunicatie.
De collectieve voorbereiding op de bevalling blijft mogelijk indien gebruikt wordt gemaakt van de technologie van een interactieve "webinar". De deelnemers kunnen de sessie rechtstreeks thuis volgen, de vroedvrouw zien en horen en indien gewenst vragen stellen.
Art. 18.Het honorarium en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming voor de verstrekkingen bedoeld in de artikelen 16 en 17 zijn dezelfde als voor de verstrekkingen met fysieke aanwezigheid van de nomenclatuur. Afdeling 3. - Zorg op afstand inzake revalidatieverstrekkingen
Art. 19.Gelet op de adviezen in verband met de COVID-19 pandemie worden afwijkingen voorzien op de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 10 januari 1991 tot vaststelling van de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot vaststelling van de honoraria en prijzen van die verstrekkingen en tot vaststelling van het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming in die honoraria en prijzen voor de periode vanaf 14 maart 2020.
Art. 20.Diëtetiekverstrekkingen Per patiënt die voor de verstrekkingen 794010 of 771131 in aanmerking komt, kunnen maximum 2 van deze verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie worden verricht, onder de volgende voorwaarden: 1° er wordt voldaan aan alle voorwaarden die op de verstrekkingen 794010 en 771131 van toepassing zijn;2° de minimum-duur van de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie blijft 30 minuten;3° het honorarium en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming is voor de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie hetzelfde als voor de verstrekkingen 794010 en 771131;4° de diëtist kan voor eenzelfde patiënt maximum 2 verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie realiseren, en maximum 1 per dag per patiënt;5° de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie tellen mee voor het maximum aantal verstrekkingen 794010 en 771131 waarin de verzekering tussenkomt voor een patiënt;6° de diëtist spreekt met de patiënt vooraf af om verstrekkingen via de telefoon of via videocommunicatie te verrichten;7° de diëtist informeert de patiënt vooraf over het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor deze verstrekkingen;8° de diëtist registreert de verstrekking via telefoon of videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat hij per patiënt bijhoudt;9° op het getuigschrift van verzorging attesteert de diëtist de verstrekking via telefoon of videocommunicatie door de nomenclatuurcode te vermelden die op deze verstrekking van toepassing is (794010 of 771131), samen met de bijkomende code 792433.De pseudocode 792433 wordt rechts naast de gebruikelijke nomenclatuurcode vermeld. Indien de diëtist elektronisch factureert, vermeldt hij de bijkomende pseudocode 792433 in de zone "betrekkelijke verstrekking" van het facturatiebestand.
Art. 21.Verstrekkingen inzake educatie van diabetespatiënten § 1. Per patiënt die voor de verstrekkingen 794253, 794275, 794290 en/of 794312 in aanmerking komt, kunnen maximum 2 van deze verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie worden verricht, onder de volgende voorwaarden: 1° het maximum aantal van 2 verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie geldt per patiënt voor het totaal van alle verstrekkingen 794253, 794275, 794290 en 794312 samen;2° behalve de voorwaarde betreffende de ruimte waar de verstrekking moet worden gerealiseerd, wordt er voldaan aan alle voorwaarden die op de gerealiseerde verstrekking van toepassing zijn;3° de minimum-duur van de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie blijft 30 minuten;4° het honorarium en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming is voor de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie hetzelfde als voor de gerealiseerde verstrekking zonder telefoon of videocommunicatie;5° de verstrekker kan voor eenzelfde patiënt maximum 2 verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie realiseren, en maximum 1 per dag per patiënt;6° de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie tellen mee voor het maximum aantal verstrekkingen 794253, 794275, 794290, 794312, 794334, 794356, 794371 en 794393 waarin de verzekering tussenkomt voor een patiënt;7° de verstrekker spreekt met de patiënt vooraf af om verstrekkingen via de telefoon of via videocommunicatie te verrichten;8° de verstrekker registreert de verstrekking via telefoon of videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat hij per patiënt bijhoudt;9° indien een verstrekking 794253, 794275 of 794312 is verricht via telefoon of videocommunicatie, attesteert de verstrekker de verstrekking via telefoon of videocommunicatie door op het getuigschrift van verzorging de nomenclatuurcode te vermelden die op de gerealiseerde verstrekking van toepassing is (794253, 794275 of 794312), samen met de bijkomende code 792433.De pseudocode 792433 wordt rechts naast de gebruikelijke nomenclatuurcode vermeld. Indien de verstrekker elektronisch factureert, vermeldt hij de bijkomende pseudocode 792433 in de zone "betrekkelijke verstrekking" van het facturatiebestand; 10° indien een verstrekking 794290 is verricht via telefoon of videocommunicatie, attesteert de apotheker deze verstrekking met behulp van de code 794953. § 2. Per patiënt die voor de verstrekkingen 794415 en 794430 in aanmerking komt, kunnen maximum 2 van deze verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie worden verricht, onder de volgende voorwaarden: 1° het maximum aantal van 2 verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie geldt per patiënt voor het totaal van alle verstrekkingen 794415 en 794430 samen;2° behalve de voorwaarde betreffende de ruimte waar de verstrekking moet worden gerealiseerd, wordt er voldaan aan alle voorwaarden die op de gerealiseerde verstrekking van toepassing zijn;3° de minimumduur van de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie blijft 30 minuten;4° het honorarium en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming is voor de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie hetzelfde als voor de gerealiseerde verstrekking zonder telefoon of videocommunicatie;5° de diabeteseducator kan voor eenzelfde patiënt maximum 2 verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie realiseren, en maximum 1 per dag per patiënt;6° de verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie tellen mee voor het maximum aantal verstrekkingen 794415, 794430 en 794452 waarin de verzekering tussenkomt voor een patiënt;7° de diabeteseducator spreekt met de patiënt vooraf af om verstrekkingen via de telefoon of via videocommunicatie te verrichten;8° de diabeteseducator registreert de verstrekking via telefoon of videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat hij per patiënt bijhoudt;9° op het getuigschrift van verzorging attesteert de diabeteseducator de verstrekking via telefoon of videocommunicatie door de nomenclatuurcode te vermelden die op deze verstrekking van toepassing is (794415 of 794430), samen met de bijkomende code 792433.De pseudocode 792433 wordt rechts naast de gebruikelijke nomenclatuurcode vermeld. Indien de diabeteseducator elektronisch factureert, vermeldt hij de bijkomende pseudocode 792433 in de zone "betrekkelijke verstrekking" van het facturatiebestand.
Art. 22.Ergotherapieverstrekkingen Per patiënt die voor de verstrekking 784335 in aanmerking komt, kunnen maximum 2 van deze verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie worden verricht, onder de volgende voorwaarden: 1° behalve de voorwaarde betreffende de ruimte waar de verstrekking moet worden gerealiseerd, wordt er voldaan aan alle voorwaarden die op de verstrekking 784335 van toepassing zijn;2° de minimum-duur van de verstrekkingen via videocommunicatie blijft 60 minuten;3° het honorarium en het bedrag van de verzekeringstegemoetkoming is voor de verstrekkingen via videocommunicatie hetzelfde als voor de verstrekking 784335;4° de ergotherapeut kan voor eenzelfde patiënt maximum 2 verstrekkingen via videocommunicatie realiseren, en maximum 1 per dag per patiënt;5° de verstrekkingen via videocommunicatie tellen mee voor het maximum aantal verstrekkingen 784335 waarin de verzekering tussenkomt voor een patiënt;6° de ergotherapeut moet vooraf, via telefoon, met de patiënt afspreken om via videocommunicatie te werken, en gaat daarbij na of de patiënt daartoe in staat is en of hij beschikt over het nodige materiaal (vereiste communicatie-apparatuur en software-applicaties). De ergotherapeut informeert de patiënt ook vooraf over het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor deze verstrekkingen; 7° de ergotherapeut registreert de verstrekking via videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat hij per patiënt bijhoudt;8° op het getuigschrift van verzorging attesteert de ergotherapeut de verstrekking via videocommunicatie door de gebruikelijke nomenclatuurcode 784335 te vermelden, samen met de bijkomende code 792433.De pseudocode 792433 wordt rechts naast de gebruikelijke nomenclatuurcode vermeld. Indien de ergotherapeut elektronisch factureert, vermeldt hij de bijkomende pseudocode 792433 in de zone "betrekkelijke verstrekking" van het facturatiebestand. Afdeling 4. - Zorg op afstand inzake revalidatieverstrekkingen
voorzien per overeenkomst
Art. 23.Gelet op de adviezen in verband met de COVID-19 pandemie worden afwijkingen voorzien op de bepalingen van de overeenkomsten bedoeld in artikel 22, 6° en artikel 23, § 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de periode vanaf 14 maart 2020.
Art. 24.Overeenkomsten met de centra die patiënten begeleiden die kampen met de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen, met de centra voor transgenderzorg en met de geheugenklinieken. § 1. In het kader van de overeenkomsten die het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van artsen-directeurs, gesloten heeft met de centra die patiënten begeleiden die kampen met de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen (Riziv-identificatienummer 7.76.1xx.xx), met de centra voor transgenderzorg (Riziv-identificatienummer 7.76.2xx.xx) en met de geheugenklinieken (Riziv-identificatienummer 7.78.1xx.xx) kan een psycholoog die deel uitmaakt van het team dat de overeenkomst voorziet, zittingen via videocommunicatie realiseren. § 2. De volgende verstrekkingen komen hiervoor in aanmerking: 1° de verstrekking "zitting" (pseudocodes 784593 - 784604) van de centra die patiënten begeleiden die kampen met de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen;2° de verstrekking "zitting" (pseudocodes 787916 - 787920) van de centra voor transgenderzorg;3° de verstrekking "zitting in de kliniek" (pseudocodes 784512 - 784523) van de geheugenklinieken. § 3. Deze verstrekkingen via videocommunicatie kunnen worden gerealiseerd onder volgende voorwaarden: 1° behalve de voorwaarde betreffende de ruimte waar de verstrekking moet worden gerealiseerd, wordt er voldaan aan alle voorwaarden van de respectieve overeenkomsten die op de respectieve verstrekkingen van toepassing zijn;2° de adviserend arts van de verzekeringsinstelling van de rechthebbende heeft de tenlasteneming van de begeleiding in de betrokken inrichting toegestaan;3° de minimum-duur van de verstrekkingen via videocommunicatie blijft 60 minuten;4° per dag en per patiënt kan slechts één verstrekking via videocommunicatie worden vergoed;5° de prijzen en honoraria van de verstrekkingen via videocommunicatie stemmen overeen met de prijzen en honoraria van de respectieve overeenkomsten die op de respectieve verstrekkingen van toepassing zijn;6° de verstrekkingen via videocommunicatie tellen mee voor het maximum aantal verstrekkingen waarin de verzekering tussenkomt voor een patiënt;7° de psycholoog moet vooraf, via telefoon, met de rechthebbende afspreken om via videocommunicatie te werken, en gaat daarbij na of de rechthebbende daartoe in staat is en of hij beschikt over het nodige materiaal (vereiste communicatie-apparatuur en software-applicaties). De psycholoog informeert de rechthebbende ook vooraf over het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor deze verstrekkingen; 8° de psycholoog registreert de verstrekking via videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat de overeenkomst voorziet;9° het ziekenhuis dat de respectieve overeenkomst heeft afgesloten met het Verzekeringscomité, factureert de gerealiseerde verstrekking via videocommunicatie met behulp van de pseudocode: a) 788992 (ambulante patiënt) of 789003 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van de overeenkomst met de centra die patiënten begeleiden die kampen met de gevolgen van vrouwelijke genitale verminkingen;b) 785971 (ambulante patiënt) of 785982 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van de overeenkomst met de centra voor transgenderzorg;c) 785993 (ambulante patiënt) of 786004 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van de overeenkomst met de geheugenklinieken.
Art. 25.Overeenkomsten met de inrichtingen Clairs Vallons en Zeepreventorium § 1. In het kader van de overeenkomsten die het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van artsen-directeurs, gesloten heeft met de inrichtingen "Clairs Vallons" in Ottignies (Riziv-identificatienummer 7.76.601.78) en "Zeepreventorium" in De Haan (Riziv-identificatienummer 7.76.602.77), kan een individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur, via telefoon of videocommunicatie worden gerealiseerd voor rechthebbenden van wie het revalidatieprogramma in de betrokken inrichting onderbroken is. § 2. Deze verstrekkingen via telefoon of videocommunicatie kunnen worden gerealiseerd onder volgende voorwaarden: 1° de verstrekking individuele begeleidingssessie van 1 uur via telefoon of videocommunicatie kan alleen worden verricht voor een rechthebbende voor wie de adviserend arts van de verzekeringsinstelling van de rechthebbende de tenlasteneming van het revalidatieprogramma in de betrokken inrichting heeft toegestaan;2° alleen individuele begeleiding van 1 patiënt of van het gezin van 1 patiënt of van een gezin waarvan meerdere patiënten deel uitmaken, is mogelijk.Groepssessies via telefoon of video met meerdere patiënten die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, zijn uitgesloten; 3° de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie kan nooit worden aangerekend voor patiënten die in de inrichting verblijven of die in een ziekenhuis zijn opgenomen;4° de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie kan nooit worden aangerekend voor nieuwe patiënten voor wie de tenlasteneming van de revalidatie op 14 maart 2020 nog niet was gestart;5° de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie mag worden opgesplitst in kleinere delen, waarbij eventueel afwisselend diverse leden van het team dat de overeenkomst voorziet, tussenkomen;6° per week kunnen voor een zelfde rechthebbende maximum 5 individuele begeleidingssessies van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie worden vergoed;7° de prijs van de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie bedraagt 100 euro.Deze prijs houdt niet alleen rekening met de minimale duur van de individuele begeleidingszitting, maar ook met de noodzakelijke voorbereidingstijd, de tijd die nodig is voor de rapportering hierover, de supervisie door de arts, de tijd besteed aan teamoverleg, de administratiekosten en de algemene werkingskosten van de inrichting; 8° het teamlid dat een individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie verricht, spreekt met de patiënt vooraf af om verstrekkingen via de telefoon of via videocommunicatie te verrichten en informeert de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger vooraf over het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de gerealiseerde verstrekking;9° van iedere individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie wordt de datum, het begin- en einduur, de identiteit van alle betrokkenen, de discipline waartoe een betrokken teamlid behoort en de inhoud van de tussenkomst geregistreerd in het patiëntendossier dat de overeenkomst voorziet;10° de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie wordt aangerekend met behulp van de pseudocode 783996. § 3. De teamleden van Clairs Vallons en Zeepreventorium kunnen voor de patiënten van de inrichting waarin ze werkzaam zijn, met inbegrip van de patiënten die het revalidatieprogramma van deze inrichtingen onderbroken hebben, nooit verstrekkingen op afstand verrichten waarin de verzekering voor geneeskundige verzorging tussenkomt op basis van een andere regeling dan de overeenkomsten die het Verzekeringscomité met Clairs Vallons en het Zeepreventorium heeft gesloten. Alleen de individuele begeleidingssessie van minimum 1 uur via telefoon of videocommunicatie kan, onder de hierboven beschreven voorwaarden, door teamleden van deze inrichtingen via telefoon of videocommunicatie voor patiënten van deze inrichtingen worden gerealiseerd.
Art. 26.Overeenkomsten met de revalidatiecentra voor locomotorische en neurologische revalidatie § 1. In het kader van de overeenkomsten die het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van artsen-directeurs, gesloten heeft met de revalidatiecentra voor locomotorische en neurologische revalidatie (met een Riziv-identificatienummer van het type 7.71.xxx.xx, 9.50.xxx.xx of 9.51.xxx.xx), kan een verstrekking logopedie via videocommunicatie worden gerealiseerd. § 2. Het betrokken revalidatiecentrum kan deze verstrekking logopedie via videocommunicatie aanrekenen onder de volgende voorwaarden: 1° de verstrekking logopedie via videocommunicatie wordt verricht voor een rechthebbende voor wie de adviserend arts van de verzekeringsinstelling van de rechthebbende de tenlasteneming van het revalidatieprogramma in een revalidatiecentrum voor locomotorische en neurologische revalidatie heeft toegestaan;2° de verstrekking logopedie via videocommunicatie wordt verricht voor een rechthebbende van wie het revalidatieprogramma in een revalidatiecentrum voor locomotorische en neurologische revalidatie tijdelijk is onderbroken;3° de verstrekking logopedie via videocommunicatie wordt verricht door een logopedist die deel uitmaakt van het team van het revalidatiecentrum voor locomotorische en neurologische revalidatie dat met het Verzekeringscomité een overeenkomst heeft gesloten;4° de minimumduur van de verstrekking logopedie via videocommunicatie bedraagt 30 minuten;5° het betreft een individuele verstrekking, waarbij één logopedist één patiënt behandelt;6° de logopedist moet vooraf, via telefoon, met de rechthebbende afspreken om via videocommunicatie te werken, en gaat daarbij na of de rechthebbende daartoe in staat is en of hij beschikt over het nodige materiaal (vereiste communicatie-apparatuur en software-applicaties). De logopedist informeert de rechthebbende ook vooraf over het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor deze verstrekkingen; 7° de logopedist registreert de verstrekking via videocommunicatie en de duur ervan in het patiëntendossier dat de overeenkomst voorziet;8° de prijs van de logopedieverstrekking via videocommunicatie bedraagt 24,06 euro;9° per dag kan voor eenzelfde rechthebbende maximum één logopedieverstrekking via videocommunicatie in het kader van de overeenkomst met het Verzekeringscomité worden aangerekend; 10° het ziekenhuis dat de overeenkomst heeft afgesloten met het Verzekeringscomité, factureert de gerealiseerde verstrekking via videocommunicatie met behulp van de pseudocode: a) 783495 (ambulante patiënt) of 783506 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van een overeenkomst met een Riziv-identificatienummer van het type 7.71.xxx.xx; b) 791475 (ambulante patiënt) of 791486 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van een overeenkomst met een Riziv-identificatienummer van het type 9.50.xxx.xx; c) 791534 (ambulante patiënt) of 791545 (gehospitaliseerde patiënt) voor een zitting in het kader van een overeenkomst met een Riziv-identificatienummer van het type 9.51.xxx.xx.
Art. 27.Overeenkomst met de CP-referentiecentra § 1. In het kader van de overeenkomsten die het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van artsen-directeurs, gesloten heeft met de referentiecentra voor cerebral palsy (CP) (overeenkomsten met een Riziv-identificatienummer van het type 7.89.50x.xx), kan de verstrekking "punctueel advies" die omschreven wordt in artikel 7, 3° en artikel 11 van die overeenkomsten, via telefoon of videocommunicatie worden gerealiseerd. § 2. Het betrokken CP-referentiecentrum kan deze verstrekking "punctueel advies" via telefoon of videocommunicatie aanrekenen aan de verzekering onder de volgende voorwaarden : 1° de verstrekking punctueel advies voldoet aan de voorwaarden van de overeenkomst, en in het bijzonder aan de voorwaarden van de artikelen 7, 3°, 11 en 12 van de overeenkomst;2° de verstrekking punctueel advies kan alleen via telefoon of videocommunicatie worden gerealiseerd voor een rechthebbende voor wie er reeds een revalidatieprogramma lopende is waarvan de tenlasteneming door de adviserend arts van de verzekeringsinstelling van de rechthebbende is toegestaan;3° de verstrekking punctueel advies kan alleen via telefoon of videocommunicatie worden gerealiseerd voor een rechthebbende voor wie eerder reeds de verstrekking 783510-783521, zoals die omschreven is in artikel 7, 1° en artikel 8 van de overeenkomst met het Verzekeringscomité, is gerealiseerd geweest;4° de leden van het team van het CP-referentiecentrum die tussenkomen in de verstrekking, informeren de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger over het verschuldigde persoonlijk aandeel voordat met de verstrekking wordt gestart;5° de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft voorafgaandelijk ingestemd met het verrichten van de verstrekking punctueel advies via telefoon of videocommunicatie;6° de rechthebbende heeft, verspreid over minimum 2 verschillende dagen, in het totaal minimum 2 uur begeleiding via telefoon of videocommunicatie gekregen.Per dag en per patiënt kan maximum 1 uur begeleiding via telefoon of videocommunicatie in aanmerking worden genomen. Dit uur mag eventueel worden opgesplitst in kleinere delen.
Alleen begeleidingstijd waarvoor op geen enkele andere manier een tussenkomst wordt aangerekend, kan in aanmerking worden genomen; 7° de verstrekking punctueel advies via telefoon of videocommunicatie kan maximum 1 keer per maand en per rechthebbende worden aangerekend;8° de verstrekking punctueel advies via telefoon of videocommunicatie wordt volledig gerealiseerd door middel van individuele begeleiding (begeleiding van 1 patiënt en zijn gezin).Groepssessies via telefoon of videocommunicatie met meerdere patiënten die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, kunnen geen deel uitmaken van de minimum vereiste begeleidingstijd; 9° alle tussenkomsten via telefoon of videocommunicatie moeten in het patiëntendossier worden vermeld (datum, begin- en einduur, welk teamlid en welke discipline, inhoud van de tussenkomst);10° de verstrekking punctueel advies via telefoon of videocommunicatie wordt aangerekend aan de prijs die krachtens de overeenkomst met het Verzekeringscomité verschuldigd is voor een verstrekking punctueel advies;11° de verstrekking punctueel advies via telefoon of videocommunicatie wordt aangerekend met behulp van de pseudocode 784394 (ambulante patiënt) of 784405 (gehospitaliseerde patiënt).
Art. 28.Overeenkomst met het multidisciplinair diagnostisch centrum voor patiënten met het Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) § 1. In het kader van de overeenkomst die het Verzekeringscomité, op voorstel van het College van artsen-directeurs, gesloten heeft met het multidisciplinair diagnostisch centrum voor patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom (overeenkomst met Riziv-identificatienummer 7.89.453.30), kan de verstrekking "sessie cognitieve gedragstherapie" (CGT-sessie) via videocommunicatie worden gerealiseerd. § 2. De `CGT-sessie door videocommunicatie' is een CGT-sessie zoals gedefinieerd in artikel 19 van de overeenkomst waarbij de `cognitief gedragstherapeut voor CVS' en de rechthebbende niet samen lijfelijk aanwezig zijn in de praktijkkamer van de cognitief gedragstherapeut (in afwijking van artikel 19, 2° van de overeenkomst), maar de behandelingssessie van cognitieve gedragstherapie realiseren door communicatie op afstand via een toepassing van videocommunicatie. § 3. Om een CGT-sessie door videocommunicatie te kunnen realiseren dient de `cognitief gedragstherapeut voor CVS' vooraf, per telefoon, met de rechthebbende afgesproken te hebben om de sessie per videocommunicatie te realiseren. De `cognitief gedragstherapeut voor CVS' gaat daarbij na of de rechthebbende daartoe in staat is en of hij beschikt over de voor videocommunicatie vereiste communicatie-apparatuur en software-applicaties. § 4. De bepalingen en het tarief van de overeenkomst die van toepassing zijn op de `CGT-sessies' zijn eveneens van toepassing op de `CGT-sessies door videocommunicatie'. Onder meer wat de naleving van bepaalde maxima betreft, telt de CGT-sessie door videocommunicatie mee als een gewone CGT-sessie. § 5. De pseudocode voor de CGT-sessie door videocommunicatie is 788970 voor ambulante rechthebbenden en 788981 voor gehospitaliseerde rechthebbenden.
Art. 29.Het koninklijk besluit van 18 maart 2020 tot vaststelling van verschillende uitzonderlijke maatregelen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen met het oog op de zorgopvang van patiënten in de context van de COVID-19 pandemie met het SARS-CoV-2 virus wordt opgeheven.
TITEL 4. - STRUCTUREN HOOFDSTUK 1. - Schakelzorgcentra
Art. 30.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° triage- en afnamecentrum: de centra bedoeld in artikel 44;2° schakelzorgcentrum: de centra die in het kader van COVID-19 door de deelentiteiten zijn opgericht na goedkeuring van de gouverneur, die tijdelijk patiënten huisvesten die zijn doorverwezen na opname in een ziekenhuis of doorverwezen door een triage- en afnamecentrum of door een dienst spoedgevallen, en die om de reden die zijn opgenomen in dit hoofdstuk niet direct kunnen terugkeren naar hun gewone leefsituatie;3° de wet: de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;4° de verplichte verzekering: de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen zoals bedoeld in de wet van 14 juli 1994;5° het Riziv: het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 31.Dit hoofdstuk regelt : 1° voor de schakelzorgcentra, de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering kan tegemoetkomen in de kosten van opvolging, toezicht en zorg door verpleegkundigen, zorgkundigen en door artsen;2° de voorwaarden voor de tegemoetkoming door de verplichte verzekering in de kost van andere gezondheidszorg in de centra bedoeld in artikel 30, 2°.
Art. 32.§ 1. De patiënten waarvoor de tegemoetkomingen bedoeld in dit hoofdstuk worden toegekend, zijn deze waarbij COVID-19 werd gedetecteerd. Ofwel werden ze hiervoor opgenomen in het ziekenhuis ofwel zijn ze onderzocht in een triage- en afnamecentrum of in een dienst spoedgevallen waar beslist werd dat een opname in het ziekenhuis niet nodig is.
Als bij deze patiënten wordt vastgesteld zij bij hun terugkeer naar hun gewone leefsituatie zich niet kunnen houden aan de strikte regels van isolering, hygiëne en afstand houden van hoog risico personen of als ze nog specifieke zorg nodig hebben die niet kan worden aangeboden in een gewone leefsituatie, kunnen ze opgenomen worden in een schakelzorgcentrum voor een verblijf tot drie weken.
Deze vaststelling wordt vermeld in de verwijsbrief van de behandelende arts naar het schakelzorgcentrum. § 2. Indien het gaat om een patiënt die in normale omstandigheden in een collectieve/residentiële structuur verblijft en waarbij COVID-19 werd gedetecteerd dient de patiënt bij ontslag uit het ziekenhuis terug verwezen te worden naar het collectieve/residentieel verblijf waar hij onder strikte voorwaarden van isolering en hygiëne moet kunnen opgevangen worden en waar de continuïteit van zorg kan gegarandeerd worden.
Indien dit onmogelijk kan gegarandeerd worden als gevolg van uitzonderlijk moeilijke omstandigheden binnen het residentieel verblijf en indien dit werd vastgesteld door de erkennende overheid, kan een tijdelijke opvang in het schakelzorgcentrum beslist worden.
Omwille van psychosociale reden dient dit verblijf tot een minimum in de tijd beperkt worden en bij voorkeur niet langer dan één week.
Art. 33.§ 1. De schakelzorgcentra moeten in staat zijn om de patiënten die zich bevinden in de volgende situaties op te nemen : 1° Voor een patiënt waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die geen chronische aandoening heeft, zelfredzaam is en in het algemeen onafhankelijk is in zijn dagelijks leven, is alleen dagelijkse bewaking van bepaalde parameters nodig om eventuele verslechtering van zijn toestand op te sporen. 2° Voor een patiënt waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die in het algemeen weinig onafhankelijk is in het dagelijks leven (gedesoriënteerd, geriatrisch, met een handicap, Katz-schaal thuisverpleging A, B of C, enz.) of die chronische zorg nodig heeft (wondverzorging, insuline, enz.), moet het schakelzorgcentrum omkadering aanbieden die hem in staat zal stellen om naast de dagelijkse bewaking van de parameters om eventuele verslechtering van zijn toestand op te sporen, de zorg te ontvangen die zijn afhankelijkheidssituatie vereist. 3° Voor een patiënt die in het algemeen autonoom is, waarbij COVID-19 werd gedetecteerd en die omwille van de opname in het ziekenhuis tijdelijke rehabilitatiezorg nodig heeft (onder meer na lang verblijf op een dienst intensieve zorg) die in een thuissituatie niet kan gegeven worden omwille van het ontbreken van de noodzakelijke apparatuur of door de ongeschiktheid van de woning, moet een omkadering worden geboden die hem in staat zal stellen om naast de dagelijkse bewaking van de parameters om eventuele verslechtering van zijn toestand op te sporen, de zorg te ontvangen die zijn herstelproces vereist. § 2. De opname in een schakelzorgcentrum is enkel mogelijk als de noodzakelijke uitrusting, het materieel en het personeel beschikbaar is.
Art. 34.De tegemoetkoming voor artsen bedoeld in artikel 35 is afhankelijk van de volgende opdrachten en voorwaarden: 1° De tegemoetkoming dekt het medisch toezicht en de medische zorg door een groep van artsen die aangeduid wordt in overleg met de huisartsenkring van de plaats van het centrum;2° Voor de opvolging van de patiënten, de coördinatie van de zorg en voor toediening van medische zorg wordt, in functie van de zorglast van de patiënten in het centrum, de fysieke aanwezigheid georganiseerd door een arts gedurende maximum 8 uur per dag voor een groep van 30 patiënten;3° Per bijkomende schijf van 15 patiënten kunnen maximum 4 bijkomende uren van fysieke aanwezigheid van een arts per dag worden toegevoegd;4° Onder de aangeduide artsen worden afspraken gemaakt voor de beschikbaarheid tijdens de avond en de nacht (17u - 8u de volgende dag) door één arts;5° De arts verbonden aan het centrum is verantwoordelijk voor het voorschrijven van zorg voor de periode dat de patiënt verblijft in het schakelzorgcentrum;6° De arts verbonden aan het centrum beslist om de patiënt terug te laten hospitaliseren;7° De arts verbonden aan het centrum beslist tot het ontslag van de patiënt, in overleg met patiënt/huisarts/andere structuren.Daarbij houdt de arts ook rekening met de ontslagcriteria die door Sciensano worden opgemaakt in het kader van COVID-19 crisis; 8° Bij ontslag van de patiënt uit het centrum maakt de arts verbonden aan het centrum een ontslagbrief over aan de huisarts van de patiënt.
Art. 35.Voor de opdrachten zoals voorzien in artikel 34 gelden de volgende tegemoetkomingen: 1° Voor de uren dat een arts oproepbaar is tussen 17 uur 's avonds en 8 uur 's ochtends de volgende dag bedraagt de tegemoetkoming 6,51 euro per uur (beschikbaarheid honoraria).Voor elk van die periodes kan maximum één arts dit honorarium ontvangen. Deze uren worden niet geregistreerd in Medega. Deze tegemoetkoming dekt eveneens de tijd voor telefonische consultaties.
Deze tegemoetkoming wordt door het Riziv betaald aan het schakelzorgcentrum op basis van een lijst van uren beschikbaarheid per arts; 2° Voor de fysieke aanwezigheid in het schakelzorgcentrum overdag en/of bij fysieke aanwezigheid na oproeping tussen 17 uur 's avonds en 8 uur 's ochtends de volgende dag bedraagt de tegemoetkoming 80,34 euro per uur; Deze tegemoetkoming dekt alle verstrekkingen die worden uitgevoerd tijdens de aanwezigheid in het schakelzorgcentrum.
Deze tegemoetkoming wordt door het Riziv betaald aan het schakelzorgcentrum op basis van een lijst van het aantal gepresteerde uren per arts in het centrum. 3° Tijdens het verblijf van de patiënt in het schakelzorgcentrum kunnen de honoraria zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen niet worden aangerekend.4° Op de tegemoetkoming bedoeld in 1°, 2° en 3° is geen remgeld verschuldigd voor de patiënt en kunnen hem evenmin supplementen worden aangerekend.
Art. 36.De tegemoetkoming voor verpleegkundigen en zorgkundigen zoals bedoeld in artikel 37 is afhankelijk van de volgende opdrachten en voorwaarden: 1° opvolging van de parameters zoals bedoeld in artikel 33, 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7;2° het verlenen van de zorg aan patiënten, 24 uur op 24 uur en 7 dagen op 7;3° het team van verpleegkundigen en zorgkundigen wordt samengesteld op basis van de beschikbaarheid aan die kwalificaties in de regio;4° het maximum aantal financierbare voltijds equivalenten (VTE) bedraagt 6 per 30 patiënten waaronder 4 VTE verpleegkundigen en 2 VTE zorgkundigen;5° Per bijkomende schijf van 15 patiënten kunnen maximum 3 VTE, waaronder 2 verpleegkundigen en 1 zorgkundige worden toegevoegd aan de equipe;6° binnen dit team wordt een verantwoordelijke aangeduid.
Art. 37.Voor de opdrachten zoals voorzien in artikel 36 gelden de volgende tegemoetkomingen: 1°. De tegemoetkoming per werkelijk gepresteerde uur van een verpleegkundige bedraagt 47,25 euro; 2° De tegemoetkoming per werkelijk gepresteerd uur van een zorgkundige bedraagt 34,96 euro;3° Deze tegemoetkoming wordt door het Riziv betaald aan het schakelzorgcentrum op basis van een lijst van het aantal werkelijk gepresteerde uren in het centrum, met een maximum van 228 uren per week (6 x 38 uur) per 30 patiënten.Voor elke schijf van 15 bijkomende patiënten kunnen daaraan maximum 114 uur worden toegevoegd; 4° Tijdens het verblijf van de patiënt in het schakelzorgcentrum kunnen de verstrekkingen die zijn bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 september 1984 niet worden aangerekend;5° Op de tegemoetkomingen bedoeld in 1° en 2° is geen remgeld verschuldigd voor de patiënt en kunnen hem evenmin supplementen worden aangerekend.
Art. 38.Wat de andere zorg betreft voor de patiënten die vallen onder de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende voorwaarden: 1° Wat de geneesmiddelen betreft: deze worden tijdens het verblijf van de patiënt in het centrum elektronisch voorgeschreven door de arts verbonden aan het centrum.Voor de aflevering en tarifering gelden de reguliere regels die van toepassing zijn voor de aflevering aan een ambulante patiënt door ofwel de ziekenhuisapotheek ofwel door de openbare officina. 2° Wat de verzorging verleend door een kinesitherapeut in een schakelzorgcentrum betreft : deze wordt vergoed op basis van maximum 1 individuele kinesitherapiezitting per rechthebbende en per dag.Deze wordt aangerekend aan de verzekeringsinstelling van de patiënt via de pseudocode 518055, waarbij er een persoonlijke betrokkenheid van de kinesitherapeut per rechthebbende is met een globale gemiddelde duur van 30 minuten. Het honorarium voor die verstrekking bedraagt 22,26 euro. Er is geen persoonlijk aandeel, noch supplement verschuldigd door de rechthebbenden voor deze verstrekking. Voor de kinesitherapeutische zorg verleend tijdens het verblijf van de rechthebbende in het schakelzorgcentrum mogen geen verstrekkingen uit artikel 7 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 worden aangerekend. 3° In afwijking van artikel 35, 3° kan, wat de verstrekkingen op vlak van geestelijke gezondheidszorg betreft, de patiënt een beroep doen op alle mogelijke bestaande structuren, inclusief op de uitzonderlijke nomenclatuur in kader van COVID-19 voor psychiaters en de eerstelijnspsychologen binnen de overeenkomst met het Verzekeringscomité van het Riziv voor de eerstelijnspsychologische zorg.4° Alle andere geneeskundige zorg kan vergoed worden binnen de voorwaarden die zijn bepaald in of in uitvoering van de wet, tenzij wat de verstrekkingen betreft zoals bedoeld in de artikels 34 en 36.
Art. 39.De tegemoetkomingen zoals bedoeld in artikel 35 en 37 zijn niet verschuldigd indien het gaat om artsen, verpleegkundigen en/of zorgkundigen die als vrijwilliger zijn tewerkgesteld of die dienstvrijstelling genieten bij een administratie of een verzekeringsinstelling.
De tegemoetkomingen zoals bedoeld in artikel 35 en 37 zijn evenmin van toepassing voor de uren dat de artsen, verpleegkundigen en/of zorgkundigen reeds vergoed zijn door een andere tegemoetkoming binnen de verplichte verzekering. Het kan onder meer gaan om personen gefinancierd voor de gepresteerde uren in de schakelzorgcentra door het budget van financiële middelen, door het forfait wijkgezondheidscentrum of door een forfait van een revalidatie-instelling.
Indien de prestaties bedoeld in dit hoofdstuk worden verleend aan een rechthebbende die is ingeschreven in een medisch huis, worden deze prestaties aangerekend aan en ten laste genomen door de verplichte verzekering overeenkomstig artikel 40 of door de verzekeringsinstelling van de rechthebbende overeenkomstig artikel 38, eerste lid, 2°, en worden ze niet overgemaakt aan het medisch huis voor tenlasteneming.
De tegemoetkomingen zoals bedoeld in artikel 35 en 37 zijn evenmin van toepassing als de kost is ten laste genomen door een andere werkgever/instelling/dienst/overheid.
Art. 40.De tegemoetkomingen zoals bedoeld in artikel 35 en 37 kunnen door de verantwoordelijke van het schakelzorgcentrum worden gefactureerd aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv overeenkomstig de facturatie-instructies bepaald door de leidend ambtenaar van die dienst.
De betaling wordt gedaan op het rekeningnummer dat door het schakelzorgcentrum aan het Riziv wordt meegedeeld.
Art. 41.Het schakelzorgcentrum registreert gegevens in een centrale database die wordt georganiseerd bij de FOD Volksgezondheid. Het gaat onder meer over de identificatie van de patiënten, de doorverwijzende instelling, de opnamedatum en de ontslagdatum en de bestemming na ontslag uit het centrum.
De persoonsgegevens uit die database en de opnamedatum en de ontslagdatum worden wekelijks via het Riziv meegedeeld aan het Nationaal Intermutualistisch College dat zorgt voor de mededeling aan elke betrokken verzekeringsinstelling.
Art. 42.De gezondheidszorgbeoefenaars tewerkgesteld in het schakelzorgcentrum vallen onder de verantwoordelijkheid van het schakelzorgcentrum. Het schakelzorgcentrum vergewist zich van de status inzake de noodzakelijke verzekeringen inzake ondermeer beroepsaansprakelijkheid en arbeidsongevallenverzekering.
Art. 43.Enkel de schakelzorgcentra waarvan de benaming en adres, de datum van opening/sluiting, de verantwoordelijke en het Riziv-nummer is gepubliceerd op de website van het Riziv, die van deze publicatie zijn ingelicht en die voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk, komen in aanmerking voor de tegemoetkomingen bedoeld in dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 2. - Triage- en afnamecentra
Art. 44.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder `triage- en afnamecentrum': het centrum van de eerstelijnszorg, specifiek opgezet door huisartsen, ziekenhuizen en overheden om patiënten die verwezen werden door een arts en die mogelijk besmet zijn met COVID-19 lichamelijk te onderzoeken en stalen af te nemen voor testen met het oog op het opsporen van COVID-19.
Art. 45.§ 1. Het Instituut kent een identificatienummer toe aan elk triage- en afnamecentrum dat de volgende gegevens bezorgt via het adres covid19@riziv-inami.fgov.be: 1° contactgegevens;2° startdatum van de activiteit;3° één medische verantwoordelijke (naam, e-mail, telefoon);4° één administratieve contactpersoon (naam, e-mail, telefoon);5° het keuzeformulier, gepubliceerd op de website van het Instituut, waarmee de rekeningnummers worden aangeduid waarop de tegemoetkomingen worden gestort. Elke wijziging van de doorgegeven gegevens wordt onmiddellijk per mail meegedeeld. § 2. De lijst met triage- en afnamecentra wordt gepubliceerd op de website van het Instituut. § 3. De datum van sluiting wordt door elk triage- en afnamecentrum onmiddellijk meegedeeld aan het Instituut.
Art. 46.§ 1. Elk triage- en afnamecentrum dat voldoet aan de definitie van artikel 44 kan aanspraak maken op de volgende tegemoetkomingen: 1° een eenmalige forfaitaire tegemoetkoming voor de opstart van het triage- en afnamecentrum;2° een tegemoetkoming per lichamelijk onderzoek van de patiënt die zich aanbiedt in het centrum;3° een forfaitaire tegemoetkoming voor de coördinatie van de werkzaamheden in het triage- en afnamecentrum door een arts, in functie van het aantal gepresteerde uren per dag;4° een forfaitaire tegemoetkoming voor de verpleegkundige ondersteuning in het triage- en afnamecentrum, in functie van het aantal gepresteerde uren per dag;5° een forfaitaire tegemoetkoming voor de administratieve ondersteuning in het triage- en afnamecentrum, in functie van het aantal gepresteerde uren per dag. § 2. De tegemoetkomingen bedoeld in paragraaf 1, 2°, 3°, 4° en 5° zijn ten vroegste verschuldigd vanaf 23 maart 2020 of vanaf de startdatum van het triage- en afnamecentrum, als die later valt.
Art. 47.§ 1. De tegemoetkoming bedoeld in artikel 46, § 1, 1°, dekt de activiteit van de artsen die aan de opstart van het triage- en afnamecentrum hebben meegewerkt in de periode voorafgaand aan de opening en bedraagt maximaal 7.230,60 euro.
De Koning bepaalt de modaliteiten om het bedrag per centrum te berekenen en houdt daarbij rekening met het aantal inwoners en het aantal deelnemende huisartsen in de regio die door het triage- en afnamecentrum wordt gedekt. § 2. Het bedrag bedoeld in § 1 wordt uitgekeerd door het Instituut op het opgegeven rekeningnummer van het triage- en afnamecentrum door middel van het formulier bedoeld in artikel 45, § 1, 6°.
Art. 48.§ 1. De tegemoetkoming bedoeld in artikel 46, § 1, 2°, dekt de volgende verstrekkingen: 101850 Onderzoek van de patiënt in een triage- en afnamecentrum met het oog op triage COVID-19, 101813 Onderzoek van de patiënt in een triage- en afnamecentrum met het oog op triage COVID-19 tijdens weekends en feestdagen. § 2. De verstrekkingen bedoeld in § 1 worden aangeduid met een rangnummer vóór de omschrijving van de verstrekking.
Het honorarium voor de verstrekking 101850 bedraagt 26,78 euro.
Het honorarium voor de verstrekking 101813 bedraagt 39,98 euro. § 3. Er is geen persoonlijk aandeel voor de patiënt voor de verstrekkingen 101850 en 101813.
Er mogen geen ereloonsupplementen worden aangerekend.
Art. 49.§ 1. De verstrekkingen 101850 en 101813 bedoeld in artikel 48 kunnen aangerekend worden door elke arts die werkzaam is in een triage- en afnamecentrum via de verzamelstaat, bedoeld in artikel 50.
Andere facturatiemogelijkheden worden niet aanvaard. § 2. De verstrekkingen 101850 en 101813 bedoeld in artikel 48, uitgevoerd in een triage- en afnamecentrum voor patiënten die ingeschreven zijn in een medisch huis, worden aangerekend aan de verzekeringsinstelling van elke patiënt volgens de procedure bedoeld in artikel 50 en worden niet ten laste genomen door het medisch huis van deze patiënten. § 3. De verstrekkingen 101850 en 101813 bedoeld in artikel 48 mogen niet samengevoegd worden met het honorarium voor een raadpleging, een bezoek of een advies bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. § 4. De verstrekkingen 101850 en 101813 bedoeld in artikel 48 kunnen slechts eenmaal worden aangerekend per patiënt per dag.
Art. 50.§ 1. Het triage- en afnamecentrum maakt wekelijks een verzamelstaat op met de verleende verstrekkingen bedoeld in artikel 48 van maandag tot en met zondag.
Het model van verzamelstaat wordt uitgewerkt door het Instituut en gepubliceerd op zijn website. § 2. De verzamelstaten bevatten de volgende gegevens: 1° identificatienummer van het triage- en afnamecentrum;2° de datum van elk onderzoek;3° de identificatie van elke arts (Naam, voornaam, RIZIV-nummer);4° de identificatie van elke patiënt (INSZ-nummer of bij gebrek daaraan de naam, voornaam en de geboortedatum). De verzamelstaten worden ingevuld door de medische verantwoordelijke of de administratieve contactpersoon van het triage- en afnamecentrum en door één van hen in elektronisch formaat (Excel, CSV of Acces) overgemaakt op het adres covid19@riziv-inami.fgov.be. § 3. Het Instituut bundelt de verzamelstaten en bezorgt ze via een beveiligde elektronische toepassing aan het Nationaal Intermutualistisch College (NIC) dat ze verder verdeelt over de verschillende verzekeringsinstellingen in functie van het lidmaatschap van de patiënt.
De verzekeringsinstellingen betalen de artsen op het reeds gekende rekeningnummer of op het rekeningnummer dat het triage- en afnamecentrum heeft meegedeeld via het keuzeformulier vermeld in artikel 45, § 1, 6°.
Art. 51.§ 1. De tegemoetkoming bedoeld in artikel 46, § 1, 3°, dekt de coördinatie door de medische coördinator, tijdens de uren dat het triage- en afnamecentrum geopend is.
Ze bedraagt 80,34 euro per uur met een maximum van 12 uur per dag, ongeacht het aantal coördinatoren. Tijdens de uren waarin de arts coördinator is mag hij geen lichamelijk onderzoeken aanrekenen. § 2. De tegemoetkoming bedoeld in artikel 46, § 1, 4°, dekt de verpleegkundige ondersteuning in het triage- en afnamecentrum, tijdens de uren dat het centrum geopend is.
Ze bedraagt 47,25 euro per uur met een maximum van 12 uur per dag, ongeacht het aantal verpleegkundigen. § 3. De tegemoetkoming bedoeld in artikel 46, § 1, 5°, dekt de administratieve ondersteuning in het triage- en afnamecentrum, tijdens de uren dat het centrum geopend is.
Ze bedraagt 34,96 euro per uur met een maximum van 12 uur per dag, ongeacht het aantal administratieve assistenten. § 4. Het triage- en afnamecentrum kan enkel aanspraak maken op de tegemoetkomingen bedoeld in §§ 2 en 3 voor zover de kost van de gepresteerde de uren nog niet gedekt is door een tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging. § 5. De Koning kan een financiële tussenkomst voorzien voor de door Hem te bepalen handelingen die worden gesteld in een triage- en afnamecentrum en de nadere regels voor die financiële tussenkomst bepalen. De Koning bepaalt in dat geval ook de nadere regels volgens dewelke die financiële tussenkomst kan worden gecumuleerd met andere tegemoetkomingen van de verplichte verzekering en in het bijzonder de tegemoetkomingen in het kader van dit hoofdstuk.
Art. 52.§ 1. Het triage- en afnamecentrum maakt wekelijks een verzamelstaat op met de activiteiten van maandag tot en met zondag, bedoeld in artikel 51.
Het model van verzamelstaat wordt uitgewerkt door het Instituut en gepubliceerd op zijn website. § 2. De verzamelstaten bevatten de volgende gegevens: 1° identificatienummer van het triage- en afnamecentrum;2° de datum;3° de identificatie van de coördinerend arts (naam, voornaam en RIZIV-nummer);4° het aantal uur coördinatie, verpleegkundige en administratieve ondersteuning. De verzamelstaten worden ingevuld door de medische verantwoordelijke of de administratieve contactpersoon van het triage- en afnamecentrum en door één van hen in elektronisch formaat (Excel, CSV of Acces) overgemaakt op het adres covid19@riziv-inami.fgov.be. § 3. Het Instituut betaalt de tegemoetkoming op het rekeningnummer dat het triage- en afnamecentrum heeft opgegeven via het keuzeformulier vermeld in artikel 45, § 1, 6°. HOOFDSTUK 3. - Weekwacht
Art. 53.De huisartsenwachtposten die op basis van artikel 22, 6°, van de wet gefinancierd worden voor het verzekeren van de medische permanentie tijdens de weekends kunnen voor een periode van drie maanden hun werking uitbreiden tot de avonden en de nachten van de week, voor het tijdvak dat telkens aanvat om 18 uur en eindigt om 8 uur de dag nadien.
Art. 54.De huisartsenwachtpost die wenst toepassing te maken van artikel 53 dient daartoe een aanvraag in bij de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv, met de volgende minimale gegevens : - De startdatum van de weekwacht; - Het onderling akkoord tussen de wachtpost en de huisartsenkring of huisartsenkringen om de weekwacht te organiseren in de wachtpost; - De openingsuren; - De wachtorganisatie : aantal zittende en rijdende wachtartsen; - Het aantal uren per week waarop onthaalpersoneel aanwezig is; - Aantal uren per week waarover een externe vervoersfirma wordt ingeschakeld; - Het aantal uren per week aan bijkomende administratie en coördinatie; - Het engagement om de weekwacht-activiteit nauwkeurig te registreren, zowel wat betreft de bezoeken als de consultaties, bij voorkeur gesplitst in twee tijdvakken: van 18 tot 23 uur en 23 tot 8 uur; - Het engagement om mee te werken aan een gecoördineerde evaluatie van de werking en het gebruik van financiële middelen.
Art. 55.§ 1. De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv controleert of de aanvraag bedoeld in artikel 54 alle minimale gegevens bevat. § 2. Indien voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 54 betaalt het Riziv een bedrag van 50.000 euro voor de werking van de wachtpost tijdens de periodes bedoeld in artikel 53 voor een duur van drie maanden, te rekenen vanaf de startdatum van de weekwacht, op het bankrekeningnummer dat gebruikt wordt voor de financiering van de medische permanentie tijdens de weekends. § 3. Het bedrag van 50.000 euro dekt de totaliteit van de functioneringskosten van de wachtposten tijdens de week, in het bijzonder de infrastructuurkosten, de personeelskosten in de ruime betekenis, de beheerskosten en alle ICT- en communicatiekosten.
Het bedrag van 50.000 euro dekt niet de raadplegingen en de bezoeken van de artsen in het kader van de werking van de huisartsenwachtposten tijdens de week. § 4. Volgens de modaliteiten bepaald door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv maakt de huisartsenwachtpost in de loop van de eerste maand na het verloop van de periode van drie maanden een gedetailleerd financieel verslag over. Alleen de uitgaven die specifiek gestaafd zijn door bewijsstukken komen in aanmerking voor terugbetaling binnen het bedrag van 50.000 euro. Binnen de maand nadat de Dienst voor geneeskundige verzorging het totaalbedrag van de aanvaarde werkingskosten heeft vastgesteld, betaalt de huisartsenwachtpost het saldo terug aan het Riziv.
Art. 56.De Dienst voor geneeskundige verzorging maakt een geïntegreerd verslag op van de toepassing van de artikelen 53 tot en met 55 en legt het verslag voor aan de Nationale commissie artsen-ziekenfondsen, de Commissie voor begrotingscontrole en het Verzekeringscomité.
TITEL 5. - VERPLEEGKUNDIGEN HOOFDSTUK 1. - Opvolging en toezicht bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek
Art. 57.§ 1. De specifieke verpleegkundige verstrekkingen met betrekking tot de opvolging en het toezicht bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek zijn de volgende: 419333 Opvolging en toezicht thuis bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts (W 2,946); 419355 Opvolging en toezicht in het weekeind of op een feestdag thuis bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts (W 4,504); 419370 Opvolging en toezicht in een hersteloord bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts (W 2,946); 419392 Opvolging en toezicht in een gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden bij patiënten met een COVID-19 gerelateerde problematiek, gediagnosticeerd door een arts (W 2,946).
Het honorarium dekt de verpleegkundige verstrekking en het (in het bijzonder beschermings)materiaal dat vereist is om deze verzorging op een medisch verantwoorde wijze uit te oefenen. § 2. Onder opvolging en toezicht wordt verstaan : 1° Gerichte observatie van parameters (temperatuur, spierpijn, respiratoir, RR, ...); 2° Begeleiden van de patiënt bij preventieve maatregelen: gebruik van beschermingsmaterialen, quarantainemaatregelen, ...; 3° Begeleiding bij zuurstoftoediening (in voorkomend geval).
Art. 58.§ 1. De patiënt bedoeld in artikel 57, § 1 betreft : 1° een patiënt die (vermoedelijk) besmet is of besmet is geweest met het COVID-19-virus en op één van bovenvermelde plaatsen ziek wordt;2° een patiënt die (vermoedelijk) besmet is of besmet is geweest met het COVID-19-virus en die naar één van bovenvermelde plaatsen wordt teruggestuurd vanuit een triage- en afnamecentrum of schakelzorgcentrum;3° een patiënt die (vermoedelijk) besmet is of besmet is geweest met het COVID-19-virus en na ontslag uit het ziekenhuis naar één van bovenvermelde plaatsen terugkeert;4° een patiënt bij wie het gebruikelijk zorgnetwerk is weggevallen door de COVID19-maatregelen en waarbij de verpleegkundige wordt gevraagd regelmatig belangrijke parameters te controleren en toezicht te houden op de algemene gezondheidstoestand. § 2. Onder thuis wordt verstaan de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende overeenkomstig artikel 8, § 1, 1° van de nomenclatuur.
Onder thuis weekeinde of feestdag wordt verstaan de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende tijdens het weekeinde of op een feestdag overeenkomstig artikel 8, § 1, 2° van de nomenclatuur.
Onder hersteloord wordt verstaan een hersteloord overeenkomstig artikel 8, § 1, 3° van de nomenclatuur.
Onder gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden wordt verstaan een tijdelijke of definitieve gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden overeenkomstig artikel 8, § 1, 3° bis van de nomenclatuur.
Art. 59.§ 1. De toepassingsregels betreffende de verstrekkingen bedoeld in artikel 57, § 1, zijn de volgende: 1° moeten voorgeschreven zijn door een arts : in dringende gevallen kan dit een mondeling geformuleerd medisch voorschrift zijn mits schriftelijke bevestiging van de arts binnen de 6 maanden na de start van de verzorging;2° mogen slechts eenmaal per verzorgingsdag geattesteerd worden en omvatten minstens één bezoek aan de patiënt tijdens die dag.Hierbij mag eenmaal per dag een basisverstrekking aangerekend worden; 3° mogen op dezelfde dag niet gecumuleerd worden met een zorgforfait A, B, C, PA, PB, PC of PP, noch met andere technische verpleegkundige verstrekkingen.Ze mogen wel gecumuleerd worden met specifieke technische verpleegkundige verstrekkingen; 4° mogen op dezelfde dag niet worden gecumuleerd met verpleegkundige verstrekkingen die worden verleend in het kader van een schakelzorgcentrum;5° mogen gecumuleerd worden met de pseudocode 418913 voor verstrekkingen die worden verricht bij de rechthebbende thuis of in zijn verblijfplaats in welbepaalde landelijk gelegen gemeenten;6° vallen onder de bepalingen van art.8, § 3 van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen; 7° worden meegenomen in de berekening van het dagplafond dat is vastgelegd in art.8, § 4 6° van de bovenvermelde nomenclatuur; 8° mogen slechts worden verleend en aangerekend door een gegradueerde verpleegkundige of gelijkgestelde, een vroedvrouw, of een verpleegkundige met brevet. § 2. De COVID-19 gerelateerde problematiek dient gedocumenteerd te zijn in het verpleegdossier van de patiënt met onder meer de inhoud van het voorschrift.
De documentatie bedoeld in het eerste lid moet op eenvoudige vraag worden voorgelegd aan de adviserend arts van het ziekenfonds van de patiënt of aan de bevoegde controlediensten.
De verpleegkundige moet minimum éénmaal per week rapporteren aan de behandelende arts. Dit kan in een patiëntenbespreking, telefonisch of elektronisch. De neerslag van deze rapportering moet in het verpleegdossier worden opgenomen.
Art. 60.Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 57, § 1.
Art. 61.Er mogen geen ereloonsupplementen worden aangerekend, zelfs niet indien de verpleegkundige niet geconventioneerd is. HOOFDSTUK 2. - Valorisatie van verpleegkundige zorgen tijdens de COVID-19-maatregelen : kosten en gebruik van beschermingsmateriaal
Art. 62.In het kader van de strijd tegen de COVID-19 pandemie legt dit besluit een bijkomend bedrag vast dat kan worden toegevoegd aan bepaalde verpleegkundige verstrekkingen om de aankoop en het gebruik te vergoeden van materiaal dat nodig is om een adequate bescherming van patiënt en zorgverlener te garanderen.
Art. 63.§ 1. Het bijkomend bedrag bedoeld in artikel 62 wordt aangerekend via een pseudocode die maximum eenmaal per verstrekking bijkomend geattesteerd kan worden bij : 1° de verstrekkingen 425014, 425036, 425051, 425412, 425434, 425456, 425810, 425832, 425854, 427696, 427711 en 427733;2° forfaitaire honoraria voor zwaar zorgafhankelijke patiënten (A, B en C) 425272, 425294, 425316, 425670, 425692, 425714, 426075, 426090, 426112, 429096, 429111 en 429133;3° forfaitaire honoraria voor palliatieve patiënten (PA, PB, PC en PP) 427011, 427033, 427055, 427173, 427070, 427092, 427114, 427136, 427195 en 427151. § 2. De pseudocodes bedoeld in § 1 zijn de volgende 419252 Bijkomend bedrag in aanvulling op een basisverstrekking/forfait PP (W 0,554) 419274 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait A/forfait PA (W 0,637) 419296 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait B/forfait PB (W 0,776) 419311 Bijkomend bedrag in aanvulling op een forfait C/forfait PC (W 1,109) § 3 De pseudocodes bedoeld in § 1 zijn dezelfde voor de week, het weekeinde en een feestdag en zijn van toepassing op de volgende plaatsen van verstrekking : 1° in de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende overeenkomstig artikel 8, § 1, 1° van de bovenvermelde nomenclatuur;2° in de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende tijdens het weekeinde of op een feestdag overeenkomstig art.8, § 1, 2° van de bovenvermelde nomenclatuur; 3° in een hersteloord overeenkomstig artikel 8, § 1, 3° van de bovenvermelde nomenclatuur;4° in een tijdelijke of definitieve gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats van mindervaliden overeenkomstig artikel 8, § 1, 3° bis van de bovenvermelde nomenclatuur. § 4. De pseudocode 419252 kan enkel bijkomend geattesteerd worden bij de verstrekkingen 425014, 425036, 425051, 425412, 425434, 425456, 425810, 425832, 425854, 427696, 427711, 427733, 427173 en 427195;
De pseudocode 419274 kan enkel bijkomend geattesteerd worden bij de verstrekkingen 425272, 425670, 426075, 429096, 427055 en 427136;
De pseudocode 419296 kan enkel bijkomend geattesteerd worden bij de verstrekkingen 425294, 425692, 426090, 429111, 427033 en 427114;
De pseudocode 419311 kan enkel bijkomend geattesteerd worden bij de verstrekkingen 425316, 425714, 426112, 429133, 427011 en 427092. § 5. De pseudocodes bedoeld in § 1 worden niet meegenomen in de berekening van het dagplafond dat is vastgelegd in art. 8, § 4, 6° van de bovenvermelde nomenclatuur.
Art. 64.Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden voor de bijkomende vergoedingen bedoeld in artikel 62.
TITEL 6. - LABO TESTEN
Art. 65.In het kader van de strijd tegen de COVID-19 pandemie legt dit besluit: 1° de terugbetaling vast van testen van klinische biologie met het oog op het opsporen van het SARS-CoV-2 virus en met het oog op het opsporen van antigenen van en antilichamen tegen het voornoemde virus;2° de bedragen vast van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden;3° een verbod op ereloonsupplementen op;4° een verbod op voor het aanrekenen van testen die niet voldoen aan de toepassingsvoorwaarden aan patiënten;5° een tijdelijk verbod op voor het aanrekenen van serologische testen.
Art. 66.§ 1. De testen van klinische biologie die voor vergoeding in aanmerking komen worden aangeduid met een rangnummer vóór de omschrijving van de verstrekking. De omschrijving van elke verstrekking wordt gevolgd door de sleutelletter B. Die sleutelletter komt vóór een coëfficiëntgetal dat de betrekkelijke waarde van elke verstrekking aangeeft.
Om het tarief te bepalen wordt de B-waarde van artikel 24bis van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gebruikt: 0.033434 euro.
De sleutelletter is een teken waarvan de waarde in euro bij overeenkomst wordt bepaald. § 2. Testen van klinische biologie 1° Moleculaire test 554934-554945 - Opsporen van minstens het SARS-CoV-2-virus door middel van een techniek van moleculaire amplificatie .. . . . B1400 2° Antigentest 554956-554960 - Opsporen van antigenen van het SARS-CoV-2-virus .. . . . B500 § 3. Toepassingsregels: De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen enkel worden aangerekend in het kader van de COVID-19-pandemie, voor de indicaties die op het moment van de staalafname binnen de testrichtlijnen vallen, gepubliceerd op de website van Sciensano of uitzonderlijk indien er een duidelijk aantoonbare klinische noodzaak is bij risicopatiënten.
Risicopatiënten zijn patiënten die tot één van volgende groepen behoren: - met immuunsuppressie of maligniteit; - met een leeftijd ouder dan 65 jaar; - met ernstig chronisch long-, hart- of nierlijden, - met een cardiovasculaire ziekte, arteriële hypertensie of diabetes.
De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen enkel worden aangerekend als bij het staal een aanvraagformulier wordt gevoegd, dat tenminste de volgende informatie bevat met betrekking tot de klinische omstandigheden waarin de test wordt aangevraagd: - identificatie patiënt en voorschrijver; - aangevraagde test; - of de test gebeurt binnen de testrichtlijnen die op het moment van de staalafname wordt gepubliceerd op de website van Sciensano; - of de test uitzonderlijk gebeurt bij duidelijk aantoonbare klinische noodzaak bij risicopatiënten.
De voorschrijvende arts noteert de klinische omstandigheden in het medisch dossier (symptomen, ernst en begin van de symptomen, relevante antecedenten, reeds uitgevoerde onderzoeken, contact met besmette personen).
Het aanvraagformulier moet bewaard worden onder elektronische vorm door het uitvoerend laboratorium.
De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen enkel worden aangerekend indien ze uitgevoerd worden in een laboratorium dat op de moment van de staalafname voorkomt op de lijst van Sciensano inzake de kwaliteitsbewaking, veiligheidsnormen en noodzakelijke epidemiologische informatiedoorstroming vanuit de uitvoerende laboratoria.
De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 worden als verstrekkingen beschouwd waarvoor de bekwaming van specialist voor klinische biologie vereist is.
Voor de periode van 1 maart tot en met 22 april kunnen de verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 elk maximum 2 keer per rechthebbende worden aangerekend.
Het honorarium voor de verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 omvat alle kosten die verbonden zijn met de test: het afnamemateriaal, apparatuur, reagentia, investeringskosten, kwaliteitsbewaking, personeelskosten, supervisie, beschermingsmateriaal, transportkosten, ...
De resultaten van de testen bedoeld in § 2 moeten worden gecommuniceerd aan de dienst Epidemiologie van Sciensano.
De verstrekking 554934-554945 kan niet worden aangerekend indien deze wordt uitgevoerd na een positief resultaat op een antigentest via verstrekking 554956-554960.
De verstrekking 554956-554960 kan enkel worden aangerekend indien het type van testmateriaal werd goedgekeurd door het FAGG of Sciensano.
Als de antigentest, bedoeld in § 2, 2°, een negatief of twijfelachtig resultaat oplevert, wordt een moleculaire test, bedoeld in § 2, 1° uitgevoerd.
De verstrekkingen 554934-554945 en 554956-554960 kunnen niet worden aangerekend voor de collectieve screening van asymptomatische bewoners van een residentiële collectiviteit (bv. woonzorgcentrum, verblijfscentrum voor personen met een handicap, opvangcentra, gevangenis, ...) georganiseerd door en met medewerking van de federale overheid en gefedereerde entiteiten. § 4. Onderaanneming Indien een laboratorium dat de stalen ontvangt deze doorstuurt naar een ander laboratorium voor analyse, zal het uitvoerend laboratorium rapporteren, aanrekenen aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en ook de aanvraagformulieren bewaren. De praktische modaliteiten tussen beide laboratoria worden onderling geregeld via een Service Level Agreement tussen beiden.
Art. 67.Er is geen persoonlijk aandeel verschuldigd door de rechthebbenden voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 66.
Art. 68.Er mogen geen supplementen worden aangerekend aan de patiënt.
Art. 69.Indien er niet is voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 66, § 3 kunnen de testen bedoeld in artikel 66, § 2 niet worden aangerekend aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, noch aan de patiënt.
Art. 70.Serologische testen Voor de looptijd van de toepassing van het koninklijk besluit van 17 maart 2020 tot instelling van een verbod op de terbeschikkingstelling, de ingebruikname en het gebruik van snelle tests voor het meten of opsporen van antilichamen met betrekking tot het SARS-COV-2-VIRUS, kan de opsporing van antilichamen tegen dit voorgenoemde virus niet worden aangerekend via de verstrekkingen 552016-552020 of 551655-551666 uit artikel 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Uitgevoerde serologische testen voor de opsporing van antilichamen tegen het SARS-CoV-2-virus (IgM, IgG of IgA) kunnen tijdens deze periode niet aangerekend worden aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging, noch aan de patiënten.
Vanaf de datum vastgesteld door de Koning kunnen voornoemde serologische testen onder de voorwaarden die Hij bepaalt, enkel aan de verzekering worden aangerekend voor de opsporingstesten die voorkomen op een lijst opgesteld door Sciensano en voor de doelgroepen die Hij bepaalt.
De vergoedingsbasis van deze testen stemt overeen met de waarde van 9,60 euro.
TITEL 7. - BESCHERMINGSMAATREGELEN
Art. 71.De Koning kan - voor de categorieën van zorgverleners die Hij aanduidt en onder de voorwaarden die Hij vaststelt - een tijdelijke financiële tussenkomst voorzien in de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, in het kader van de COVID-19 pandemie.
Geen enkel bedrag kan aan de rechthebbende worden aangerekend door de zorgverleners voor wat betreft de kosten van bijzondere beschermingsmaatregelen en materialen, ongeacht het conventiestatuut.
TITEL 8. - SLOTBEPALINGEN
Art. 72.De maatregelen die zijn vastgesteld bij dit besluit blijven van toepassing tot een door de Koning te bepalen datum. De Koning kan voor iedere maatregel een andere datum bepalen.
Art. 73.Het koninklijk besluit van 27 maart 2020 tot stopzetting van de kalenders die de termijnen bepalen voor de uitvoering van de procedures tot wijziging van de lijst van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten en van de lijst van de vergoedbare implantaten en invasieve medische hulpmiddelen ten gevolge van de pandemie COVID-19 wordt opgeheven.
Art. 74.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020.
De artikelen 4 tot en met 29 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 14 maart 2020.
Artikel 51, § 5, treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.
De artikelen 65 tot en met 70 hebben uitwerking met ingang van 1 maart 2020, met uitzondering van artikel 66, § 2, 2° dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2020.
Artikel 71 van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 4 mei 2020.
Art. 75.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 mei 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK