Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 mei 1999
gepubliceerd op 08 juli 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 194bis, WIB 92 en tot wijziging van het KB/WIB 92, op het vlak van de technische voorzieningen

bron
ministerie van financien
numac
1999003325
pub.
08/07/1999
prom.
13/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/13/1999003325/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 194bis, WIB 92 en tot wijziging van het KB/WIB 92, op het vlak van de technische voorzieningen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening van Zijne Majesteit wordt voorgelegd, heeft tot doel de uitvoering van artikel 194bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 te verzekeren.

Het bevat de grenzen en voorwaarden ingevolge welke de technische voorzieningen aangelegd ten name van de verzekeringsondernemingen, kunnen worden uitgesloten van de belastbare winst.

Algemeenheden Tot op heden berustte het fiscaal regime van de technische voorzieningen van de verzekeringsondernemingen hoofdzakelijk op louter administratieve bepalingen.

Voortaan zullen enkel nog de technische voorzieningen die worden vermeld in artikel 731, KB/WIB 92, kunnen worden vrijgesteld binnen de grenzen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning.

Draagwijdte van het voorgestelde koninklijk besluit Dit koninklijk besluit beoogt de regels inzake vrijstelling van bepaalde technische voorzieningen van de verzekeringsondernemingen vast te stellen.

In het bijzonder regelt dit besluit het regime dat van toepassing is op de voorziening voor egalisatie en catastrofen en op de voorziening voor niet-verdiende premies.

Wat de eerstbedoelde betreft, beantwoordt de nieuw toegestane vrijstelling aan de wil uitgedrukt door de Ministerraad van 7 maart 1997.

Wat de tweede voorziening betreft, is het zo dat de nieuwe reglementaire bepalingen van toepassing zullen zijn, in plaats van de bestaande administratieve richtlijnen.

Overgangsregeling In dit stadium is het onderzoek naar het fiscaal regime van de andere categorieën van technische voorzieningen nog steeds gaande. Derhalve zal dit koninklijk besluit progressief worden aangevuld.

Ingevolge de beginselen van behoorlijk bestuur, is het van belang de overgang van het reeds bestaande regime (toepassing van de administratieve richtlijnen en van de rechtspraak) naar het nieuw ingestelde wettelijk regime evenwichtig te beheren, in een perspectief van samenhang en continuïteit.

Derhalve moet worden aangenomen dat de bestaande richtlijnen betreffende de vrijstelling van de andere technische reserves van toepassing blijven tot de inwerkingtreding van de desbetreffende toekomstige reglementaire bepalingen.

Commentaar van de artikelen 1. Algemene voorwaarden inzake vrijstelling. Artikel 732, KB/WIB 92 stelt drie algemene voorwaarden betreffende de vrijstelling van de technische voorzieningen.

Wat meer bepaald de verantwoording van het bedrag van elke voorziening betreft voor dewelke de vrijstelling wordt gevraagd (zie artikel 732, 1ste lid, 3°, KB/WIB 92), wordt vereist dat de verzekeringsonderneming alle nuttige bewijskrachtige documenten terzake voorlegt. Het betreft met name : - het beschrijven van de nauwkeurige regels per type van voorziening die de waardering ervan beheersen op de datum van afsluiting van de boekhouding.

In casu, kan worden verwezen naar een eensluidend verklaard afschrift van bepaalde elementen verstrekt aan de Controledienst voor de Verzekeringen (CDV), bijvoorbeeld in antwoord op de standaard vragenlijst opgesteld door dit organisme; - het bijvoegen van alle of een deel van de ermede overeenstemmende statistische opgaven (bv.: wat de voorziening voor egalisatie en catastrofen betreft, dient een eensluidend verklaard afschrift van de aan de CDV te overhandigen statistische schema's te worden bijgevoegd, overeenkomstig de instructies in haar mededeling nr. D.151 van 6 december 1996). 2. Voorziening voor egalisatie en catastrofen. A. Grenzen voor vrijstelling.

Artikel 733, KB/WIB 92, formuleert de grenzen voor vrijstelling inzake de voorziening voor egalisatie en catastrofen, per type van risico (risico's in verband met natuurelementen, lucht- en ruimtevaartrisico's, risico's in verband met aanslagen en arbeidsconflicten en risico's inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid in verband met milieuverontreiniging en van producten met gebreken).

Een systeem van dubbele begrenzing werd ingevoerd : de eerste betreft het totaal van de voorziening geboekt op het passief van de balans, de tweede betreft de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening.

De weerhouden drempels betreffende het te bereiken maximum (normbedrag) stemmen overeen met die welke door de CDV werden vastgesteld in haar hiervoor vermelde mededeling nr. D.151, overeenkomstig de forfaitaire berekeningsmethode.

Deze eerste grens stemt overeen met een veelvoud van de verworven premies (netto van overdrachten uit hoofde van herverzekering of retrocessie) van het boekjaar. In principe zal deze dus elk jaar schommelen, in functie van de omvang van voormelde premies.

Wat de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening betreft, werd de fiscale grens uitgedrukt in een percentage van het te bereiken normbedrag.

In casu is het verantwoord op fiscaal vlak een progressieve en relatief regelmatige opbouw van de voorziening aan te bevelen, om aldus de tenlasteneming op een evenwichtige manier te spreiden over een periode die als redelijk kan worden aangemerkt.

Deze strikte houding wordt, in dit stadium, gerechtvaardigd door de totale onzekerheid ten aanzien van de waarschijnlijkheid van het zich voordoen van de desbetreffende rampen (met name de risico's in verband met natuurrampen). Het is inderdaad mogelijk dat de voorziening aangelegd op forfaitaire basis uiteindelijk niet gerechtvaardigd blijkt te zijn.

In elk geval verhindert het aannemen van specifieke fiscale grenzen geenszins de opbouw van een grotere voorziening uit prudentieel oogmerk. In dit opzicht kan eraan worden herinnerd dat per definitie de prudentiële en fiscale bekommerissen radicaal van elkaar verschillen en dat elke verwisseling dienaangaande schadelijk zou zijn ten aanzien van de repectievelijke belangen.

Bovendien kunnen de fiscale grenzen die thans worden weerhouden in de toekomst vatbaar zijn voor aanpassingen, zowel wat de beoogde risico's betreft als het te bereiken maximum of de jaarlijkse toevoeging, zulks op basis van betrouwbare statistische gegevens die voortvloeien uit de verworven ervaring.

B. Recuperatie van excedenten van voorheen belaste voorzieningen.

De kenmerken eigen aan de voorziening voor egalisatie en catastrofen onderscheiden deze ten gronde van de andere technische voorzieningen van de verzekeringsondernemingen alsook van de (niet-technische) voorzieningen voor risico's en kosten.

Gelet op deze bijzonderheid beoogt de fiscale behandeling van de betreffende voorziening in eerste instantie het ritme van de tenlasteneming te regulariseren. In die zin vertoont deze veel gelijkenis met deze welke van toepassing is op de afschrijvingsexcedenten.

Praktisch zal de fiscale spreiding van de tenlasteneming geschieden op het niveau van de aangifte in de inkomstenbelastingen, via de beweging van de belastbare gereserveerde winst.

Bijvoorbeeld, in de veronderstelling dat een verzekeringsonderneming op het einde van het 10de jaar van toevoeging aan de voorziening, de totaliteit van het te bereiken normbedrag heeft aangelegd (eigen aan dit 10de jaar) zal zij op het einde van elk belastbaar tijdperk dat deel uitmaakt van dit decennium, worden belast op het excedent van toevoeging aan de betreffende voorziening rekening houdend met de fiscale grens bedoeld in artikel 733, 1ste lid, 1°, b en 2°, b, KB/WIB 92. Het gecumuleerde bedrag van de jaarlijkse toevoegingen die opeenvolgend werden belast zal bij de vennootschap worden ingeschreven onder de belastbare reserves. Vanaf het 11de jaar zal deze reserve progressief worden ontlast, ten belope van een jaarlijks bedrag gelijk aan 5 % van het te bereiken normbedrag vastgesteld op basis van de netto verworven premies betreffende deze latere jaren. Zulks zal zich op vlak van de fiscale aangifte vertalen door een transfert van het betreffende bedrag van het vak « belastbare gereserveerde winst » naar het vak « vrijgestelde gereserveerde winst ».

Wanneer zich een ramp voordoet (catastrofaal voorval, bijvoorbeeld), dient de verzekeringsonderneming aan de voorheen aangelegde vrijgestelde voorziening, het bedrag te ontrekken nodig tot dekking van het tekort op het schadebedrag ondergaan tijdens het boekjaar.

Voor het overige dient te worden opgemerkt dat het voordeel van de voorheen aangenomen vrijstellingen, in principe behouden blijft in het geval waarin het totale bedrag van de voorziening geboekt bij de afsluiting van de balans van een later boekjaar de grenzen overschrijdt bedoeld in artikel 733, 1ste lid, 1°, a en 2°, a, KB/WIB 92.

C. Inhaalmaatregel (boekjaren 1997 en 1998).

Artikel 2, 2de lid, van dit besluit voorziet dat het totaal van de voorziening voor egalisatie en catastrofen geboekt bij het verstrijken van het belastbaar tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 2000, slechts blijft vrijgesteld in de mate dat het geen 5 pct. overschrijdt van het totaal van de maximumbedragen bedoeld in artikel 733, 1ste lid, 1°, a en 2°, a, KB/WIB 92 (te bereiken normbedrag, dat van jaar tot jaar schommelt) betreffende de boekjaren 1997 tot 1999.

Een dergelijke inhaalmaatregel vindt zijn oorsprong in de specifieke context verbonden aan de opstelling van de bepalingen aangaande de vrijstelling van de betreffende voorziening.

Zij beantwoordt enerzijds aan de bezorgdheid om voor de verzekeringsondernemingen de verplichting in overweging te nemen betreffende de datum van inwerkingtreding van de voormelde mededeling van de CDV nr. D. 151, mededeling die op boekhoudkundig vlak vanaf het boekjaar 1997, de verplichte minimumdrempels vastlegt inzake het aanleggen van een voorziening voor egalisatie en catastrofen.

Zij laat daarenboven toe om tegemoet te komen aan de wil uitgedrukt door de Ministerraad van 7 maart 1997, gewijd aan het onderzoek van diverse vragen aangaande de dekking van bepaalde natuurrampen (priniciepsakkoord inzake de aftrekbaarheid van de voorziening voor egalisatie inzake natuurrampen). 3. Voorziening voor niet-verdiende premies. Artikel 734, KB/WIB92, definieert de grenzen inzake vrijstelling van de voorziening voor niet-verdiende premies.

Het eerste lid is ingegeven door de boekhoudkundige definitie van de voorziening voor niet-verdiende premies. Op fiscaal vlak is alleszins vereist dat de commissielonen voor acquisitie worden afgetrokken van de premies die als berekeningsbasis dienen voor de overdracht.

Onder « commissielonen voor acquisitie » moeten alle soorten commissielonen worden verstaan, met name commissielonen voor acquisitie, hernieuwing, incasso en portefeuillebeheer.

Voor het overige moet het bedrag aan premies dat in de voorziening is ingeschreven en dat kan worden vrijgesteld, voor elk verzekeringscontract afzonderlijk worden berekend, naar verhouding van de nog resterende looptijd tot op de vervaldag van de dekking.

Indien ingevolge bijzondere omstandigheden, een onderneming zich in een zodanige situatie bevindt dat de toepassing van de methode vermeld in het vorige lid, onmogelijk blijkt te zijn voor één of meerdere verzekeringstakken of voor het geheel van haar activiteit, zou het gebruik van de forfaitaire methode van de vierentwintigsten toch kunnen worden toegestaan. 4. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2000.

Derhalve zijn de reglementaire bepalingen betreffende de vrijstelling van de voorziening voor niet-verdiende premies van toepassing, in plaats van de administratieve richtlijnen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

13 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 194 bis, WIB 92 en tot wijziging van het KB/WIB 92, op het vlak van de technische voorzieningen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op de artikelen 194bis, ingevoegd door de wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen en 360;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 1999;

Gelet op het akkoord van onze Minister van Begroting, gegeven op 4 mei 1999;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende : - dat artikel 194bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd door artikel 13 van de wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen, dat voorziet in de vrijstelling van de technische voorzieningen aangelegd door de verzekeringsondernemingen binnen de grenzen en de onder de voorwaarden bepaald door de Koning, in werking treedt 10 dagen na bekendmaking van deze wet; - dat dit besluit ertoe strekt de regels inzake vrijstelling van een aantal technische voorzieningen aangelegd door de verzekeringsondernemingen vast te stellen; - dat de bij de voorgestelde maatregelen betrokken belastingplichtigen zo snel mogelijk hiervan moeten worden ingelicht; - dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk I, van het KB/WIB 92 wordt, na artikel 73, een afdeling XXVIIbis ingevoegd, die de artikelen 731 tot 734 bevat, luidend als volgt : « Afdeling XXVIIbis. Voorwaarden en grenzen van de vrijstelling van de technische voorzieningen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 194bis).

Art. 731.Worden vrijgesteld onder de voorwaarden en binnen de grenzen als vermeld in de artikelen 732 tot 734, de volgende technische voorzieningen : - de voorziening voor egalisatie en catastrofen wat betreft de risico's als vermeld in artikel 733; - de voorziening voor niet-verdiende premies als vermeld in artikel 734.

Art. 732.De in artikel 731 vermelde voorzieningen geboekt bij het verstrijken van het belastbare tijdperk, worden uit de winst van dit tijdperk gesloten op voorwaarde dat : 1° de voorzieningen overeenstemmen met de verplichtingen die rusten op de onderneming voor de uitvoering van verzekeringscontracten die op de laatste dag van het belastbare tijdperk bestaan of van contracten die vervallen maar nog niet volledig vereffend zijn;2° de voorzieningen voorkomen onder de passende rubrieken van het passief;3° ieder bedrag van de bij het verstrijken van het belastbare tijdperk bestaande technische voorziening en waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd, verantwoord is door alle documenten noodzakelijk voor de bepaling ervan.Voor iedere categorie of sub-categorie van voorziening kan een specifieke staat worden geëist, waarvan het model, de inhoud en de informatiedrager door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld.

In afwijking van het eerste lid, 1°, moet de voorziening voor egalisatie en catastrofen overeenstemmen met de aan de onderneming opgelegde verplichting betreffende de dekking van de risico's als vermeld in artikel 733.

Art. 733.De voorziening voor egalisatie en catastrofen is vrijgesteld binnen de volgende grenzen : 1° met betrekking tot de risico's in verband met natuurelementen, de lucht- en ruimtevaartrisico's en de risico's in verband met aanslagen en arbeidsconflicten : a) het bij het verstrijken van het belastbare tijdperk overblijvend totaal van de vrijgestelde voorziening mag 350 pct.van de verworven premies netto van overdrachten uit hoofde van herverzekering of retrocessie niet overschrijden; b) het voor het belastbare tijdperk vrij te stellen bedrag van de toevoeging aan de voorziening, mag 5 pct.van het sub a, bedoelde maximum niet overschrijden; 2° met betrekking tot de risico's inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid in verband met milieuverontreiniging en van producten met gebreken : a) het bij het verstrijken van het belastbare tijdperk overblijvend totaal van de vrijgestelde voorziening mag 500 pct.van de verworven premies netto van overdrachten uit hoofde van herverzekering of retrocessie niet overschrijden; b) het voor het belastbare tijdperk vrij te stellen bedrag van de toevoeging aan de voorziening, mag 5 pct.van het sub a, bedoelde maximum niet overschrijden.

De kosten waarop de overeenkomstig het eerste lid aangelegde voorzieningen betrekking hebben, moeten op die voorziening worden afgeboekt op het ogenblik dat zij werkelijk worden gedragen.

Art. 734.De voorziening voor niet-verdiende premies is vrijgesteld ten belope van het deel van de premies bruto van herverzekering, verminderd met de commissielonen voor acquisitie, dat betrekking heeft op het belastbare tijdperk dat volgt op het in artikel 732 vermelde tijdperk of op latere belastbare tijdperken teneinde de schadelast, de administratiekosten en de beheerskosten van beleggingen te dekken.

Dat deel moet voor ieder verzekeringscontract afzonderlijk worden berekend naar verhouding van de nog resterende looptijd tot op de vervaldag van de dekking. ».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2000.

Evenwel wordt het totaal van de voorziening voor egalisatie en catastrofen geboekt bij het verstrijken van het belastbare tijdperk verbonden aan het aanslagjaar 2000 slechts vrijgesteld in de mate dat het geen 5 pct. overschrijdt van het totaal van de maxima bedoeld in artikel 733, eerste lid, 1°, a en 2°, a, zoals ingevoegd in het KB/WIB 92 door dit besluit, betreffende de boekjaren 1997 tot 1999.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^