Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2016
gepubliceerd op 06 april 2016

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN en het desbetreffende pensioenreglement

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2016012058
pub.
06/04/2016
prom.
13/03/2016
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2016. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN en het desbetreffende pensioenreglement (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN en het desbetreffende pensioenreglement.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 oktober 2015 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN en het desbetreffende pensioenreglement (Overeenkomst geregistreerd op 1 februari 2016 onder het nummer 131184/CO/149.01) Sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011, geregistreerd op 22 december 2011 onder nummer 107525/CO/149.01, betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevraagd. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 2.§ 1. Deze collectieve overeenkomst heeft tot voorwerp de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - PENSIOEN en het desbetreffende pensioenreglement. § 2. Deze overeenkomst houdt de uitvoering in van het artikel 3 "Sectoraal pensioenfonds" van het nationaal akkoord 2015-2016 van 28 oktober 2015, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie. HOOFDSTUK III. - Bijdrage

Art. 3.§ 1. De jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht en dit met ingang van 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 2,10 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht. § 2. Van deze jaarlijkse bijdrage wordt tot en met 31 december 2010 95 pct. aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging en 5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging.

Vanaf 1 januari 2011 wordt 95,5 pct. van deze jaarlijkse bijdrage aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging en 4,5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging. § 3. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke geïntegreerd is in de globale bijdrage die trimestrieel verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel over aan de inrichter.

Vervolgens maakt de inrichter het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging over aan de pensioeninstelling en het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging aan de rechtspersoon die met de uitvoering van de solidariteitstoezegging is gelast. § 4. De fiscale en parafiscale lasten op de bijdrage zijn niet in de bijdrage begrepen en zijn ten laste van de werkgever. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de inrichter

Art. 4.§ 1. Betaling van de bijdrage aan de pensioeninstelling De jaarlijkse bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt overeenkomstig artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht vanaf 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 2,10 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Deze bijdrage is geïntegreerd in de globale bijdragen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die de werkgevers trimestrieel verschuldigd zijn.

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage over aan de inrichter bij wijze van maandelijkse voorschotten.

Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel maakt de inrichter 95,5 pct. van deze bijdrage over aan de pensioeninstelling ter financiering van de pensioentoezegging bij wijze van maandelijkse voorschotten.

Na de trimestriële berekening van de premie, zoals gedefinieerd in artikel 8 betaalt de inrichter aan de pensioeninstelling het saldo van de bijdrage. § 2. Mededeling van gegevens aan de pensioeninstelling De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verplichtingen jegens de aangeslotene gehouden, voor zover zij vanwege de inrichter de volgende gegevens ontvangt : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° het bedrag van de bruto jaarwedde, zoals bepaald in artikel 4;4° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich voordoet met betrekking tot deze gegevens wordt door de inrichter het trimester volgend op de wijziging of op het ogenblik dat de pensioeninstelling erom verzoekt aan de pensioeninstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de pensioeninstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de werkgever

Art. 5.Betaling van de bijdrage Overeenkomstig artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst stort de werkgever met ingang vanaf 1 januari 2002 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel, waarvan het totale jaarlijkse bedrag per actieve aangeslotene is vastgesteld op 1 pct. van zijn bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2006 bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 juli 2006 bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2008 bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2012 bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 juli 2014 bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2016 bepaald op 2,10 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Vanaf 1 januari 2005 zal de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 pct. die door de werkgevers verschuldigd is op de stortingen die bedoeld zijn ter aanvulling van een wettelijk rust- of overlevingspensioen, tegelijk worden ingehouden met de bijdrage van 1 pct.. Het bedrag is dus gelijk aan 1,084 pct. van de bruto jaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de bijdrage bepaald op 1,30 pct., dewelke dus op 1,41 pct. van de bruto jaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de bijdrage bepaald op 1,36 pct., dewelke dus op 1,47 pct. van de bruto jaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Aangezien de verhoging van de bijdrage voor het jaar 2006 slechts effectief zal worden geïnd vanaf 1 april 2006, wordt vanaf 1 april 2006 tot 31 december 2006 een bijdrage geïnd van 1,44 pct., dewelke dus op 1,56 pct. van de bruto jaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de bijdrage bepaald op 1,46 pct., dewelke dus op 1,58 pct. komt van de bruto jaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de bijdrage bepaald op 1,70 pct., dewelke dus op 1,84 pct. komt van de bruto jaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de bijdrage bepaald op 1,80 pct., dewelke dus op 1,95 pct. komt van de bruto jaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2016 wordt de bijdrage bepaald op 2,10 pct., dewelke dus op 2,28 pct. komt van de bruto jaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Deze bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel is geïntegreerd in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. HOOFDSTUK VI. - Beschrijving van het sociaal sectoraal pensioenstelsel : bijdrage

Art. 6.§ 1. Overeenkomstig artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel per arbeider 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht vanaf 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2016 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 2,10 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De werkgever is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke geïntegreerd is in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt deze bijdrage bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de inrichter.

Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de inrichter 95,5 pct. van de bijdrage over aan de pensioeninstelling ter financiering van de pensioentoezegging bij wijze van maandelijkse voorschotten.

De pensioeninstelling stort deze voorschotten in het financieringsfonds. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de inrichter berekent de pensioeninstelling elk trimester de trimestriële premie voor elke actieve aangeslotene overeenkomstig de volgende formules : Premie = 95,5 pct. x 1 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005.

Premie = 95,5 pct. x 1,30 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006.

Premie = 95,5 pct. x 1,36 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2007.

Premie = 95,5 pct. x 1,46 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011.

Premie = 95,5 pct. x 1,70 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2014.

Premie = 95,5 pct. x 1,80 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 juli 2014 tot en met 31 december 2015.

Premie = 95,5 pct. x 2,10 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode vanaf 1 januari 2016.

Waarbij : W : de som van de maandelijkse bruto wedden en de eventuele eindejaarspremie van het kalenderjaar waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht;

W x 0,08 : het vakantiegeld.

Deze premie wordt vermeerderd met de intrest voortvloeiende uit de kapitalisatie van de premie aan de rentevoet voorzien in het tarief.

Aangezien de premie betreffende het kwartaal met enkele maanden vertraging op de individuele rekening van de actieve aangeslotene wordt geplaatst, wordt een correctie toegepast teneinde een intrestverlies voor de aangeslotene te vermijden.

Aldus zal voor deze correctie de individuele premie met een intrest worden vermeerderd, die als volgt wordt berekend : - IP van het laatst gekende kwartaal : JI x 4/12; - IP van het voorlaatst gekende kwartaal : JI x 7/12; - IP van het 3e laatst gekende kwartaal : JI x 10/12; - IP van het 4e laatst gekende kwartaal : JI x 13/12.

Waarbij : IP = individuele premie;

JI = jaarlijkse intrest.

Er wordt immers vanuit gegaan dat de premies ieder kwartaal dienen te worden gestort, c.q. op 1 april, 1 juli, 1 oktober en 31 december.

Deze premie, vermeerderd met de intrest bedoeld in het voorgaande lid, wordt uit het financieringsfonds geput en op de individuele rekening van de actieve aangeslotene geplaatst.

Indien de som van de voorschotten vermeerderd met de toegekende intresten kleiner is dan deze premie, betaalt de inrichter aan de pensioeninstelling het saldo. HOOFDSTUK VII. - Duur van de overeenkomst

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij heeft dezelfde opzeggingsmodaliteiten en -termijnen als de collectieve arbeidsovereenkomst die zij wijzigt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 maart 2016.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^