Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2006
gepubliceerd op 20 maart 2006

Koninklijk besluit tot wijziging, wat de financiering van eindeloopbaanmaatregelen betreft, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2006022277
pub.
20/03/2006
prom.
13/03/2006
ELI
eli/besluit/2006/03/13/2006022277/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de financiering van eindeloopbaanmaatregelen betreft, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 97, § 1, vervangen bij de wet van 14 januari 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 2002, 11 november 2002, 29 januari 2003, 4 juni 2003, 8 juli 2003, 11 juli 2003, 16 maart 2004, 7 juni 2004, 26 oktober 2004, 22 februari 2005, 11 juli 2005, en 15 juli 2005;

Gelet op het koninklijk besluit tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juli 2004;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 10 november 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 februari 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 maart 2006;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegend dat de verbintenissen opgenomen in het akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005, gesloten tussen de federale overheid en de representatieve organisaties van de privé-non-profit sector en in het protocol n° 148/2 van het gemeenschappelijke Comité van alle openbare diensten van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 zijn wat de eindeloopbaanmaatregelen betreft van toepassing op 1 oktober 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 74 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2004 wordt aangevuld als volgt : « § 3. Vanaf 1 oktober 2005 voor alle ziekenhuizen. 1° Definities Voor de toepassing van dit lid dient men te verstaan onder : eindeloopbaanmaatregelen': de maatregelen genomen in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten; personeelsleden' : het verplegend en verzorgend personeel in de zin van artikel 8, 7° en 8°, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987.

Onder verzorgend personeel verstaat men de werknemers die de ermee overeenstemmende loonschaal genieten.

Hierbij komen nog : de sociaal verpleegkundigen; - de kinesitherapeuten/ergotherapeuten/logopedisten/diëtisten; de opvoeders begeleiders geïntegreerd in de zorgteams; - de maatschappelijk assistenten en psychologische assistenten tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma; - de psychologen, orthopedagogen en pedagogen tewerkgesteld in de zorgunits of geïntegreerd in het therapeutisch programma; de ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit zonder belang aan de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen; - de laboratoriumtechnologen; - de technologen van medische beeldvorming; - de technici van medisch materiaal (inzonderheid tewerkgesteld in de sterilisatiediensten); - de patiëntenvervoer; - de logistieke assistenten; - de assistenten in ziekenhuisverzorging; - de personen bedoeld met artikel 54bis en 54ter van het koninklijk besluit n°78 van 10 november 1967.

De omschrijving van de beroepen verwijst naar de reëel uitgeoefende functie. verantwoorde afwezigheidsperiode': de niet-gepresteerde dagen of uren die gelijkgesteld worden, voor zover die aanleiding gegeven hebben tot de betaling van een vergoeding door de instelling. Hierin zitten eveneens de dagen waarop het personeelslid wegens ziekte of invaliditeit op disponibiliteit gesteld is. 2° Principes De ziekenhuizen hebben recht op een jaarlijkse financiële interventie ter compensatie van de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, zoals bepaald in het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profit sector en in het protocol nr.148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten, voor zover ze onderworpen zijn aan de toepassing van een in de bevoegde paritaire commissie afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst of in de bevoegde onderhandelingscomités gesloten protocolakkoorden, zoals bepaald bij de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

De financiële tegemoetkoming dekt enkel de voordelen zoals voorzien in dit besluit en is maar mogelijk voor zover de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord voorzien in de volgende voordelen en voor zover de betrokken personeelsleden die voordelen ook daadwerkelijk genieten : a) de voltijdse personeelsleden die de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt hebben, hebben recht op een vrijstelling van hun arbeidsprestaties met respectievelijk 96 uren, 192 uren of 288 uren per jaar.Die vrijstelling treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand waarin de bovengenoemde respectieve leeftijdsgrenzen bereikt worden.

De beoefenaars van de verpleegkunde kunnen eveneens opteren voor het behoud van de prestaties met een premie van respectievelijk 5,26 %, 10,52 % of 15,78 %, berekend op hun voltijdse wedde.

In geval van combinatie van opties vanaf de leeftijd van 50 jaar wordt de tegemoetkoming toegekend op basis van een opsplitsing in volledige schijven van 2 uur.

De personeelsleden moeten binnen het ziekenhuis werken. Het personeel dat tewerkgesteld is in de diensten die beschouwd worden als niet-ziekenhuisactiviteiten, vallen buiten beschouwing in de zin van punt 3.3, van de bijlage 2 Lijst en codering van de rekeningen van kosten die wachten of een bestemming en van de kostenplaatsen' van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, gewijzigd ten slotte bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004, met uitzondering van de personen die onder kostenplaatsen 900 tot 909 vallen. b) Het personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op een gelijk aantal uren van vrijstelling van prestaties of, voor de beoefenaars van de verpleegkunde, een equivalente premie gelijk aan de proportionele toepassing van de vrijstelling van arbeidsprestaties of de premie. Ten aanzien van de werknemers van de private sector en rekening houdend met de collectieve arbeidsovereenkomst n° 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, zullen de deeltijdse werknemers voorgesteld worden om binnen de voorwaarden voorzien door artikel 4 van bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst n° 35 de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst automatisch te verhogen. Zij genieten, eventueel, van de vrijstelling van prestaties op basis van hun nieuw contract.

Ten aanzien van de werknemers van de publieke sector die deeltijds tewerkgesteld zijn en genieten van de eindeloopbaanmaatregelen, is de werkgever ertoe gehouden hen 3 maanden vóór de datum van intrede in het stelsel van de eindeloopbaan of van hun toegang tot een hoger recht in dat kader voor te stellen dat de wekelijkse arbeidsduur ingeschreven in hun arbeidsovereenkomst verhoogd wordt a rato van het aantal uren van vrijstelling van prestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe ze behoren. De werknemer is ertoe gehouden uiterlijk één maand vóór zijn intrede tot het stelsel of zijn hoger recht in het kader van de eindeloopbaanregeling, aan de werkgever ofwel zijn akkoord te betekenen omtrent die verhoging van zijn wekelijkse arbeidsduur ofwel zijn weigering. In dat laatste geval geniet de werknemer van de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur van zijn arbeidsprestaties voorzien voor de leeftijdscategorie waartoe hij behoort en dit proportioneel zijn wekelijkse arbeidsduur ten opzichte van een voltijds tewerkgestelde werknemer. c) Worden gelijkgesteld met de personeelsleden de werknemers die gedurende een referentieperiode van 24 maanden voorafgaand aan de maand waarin ze de leeftijd van respectievelijk 45, 50 of 55 jaar bereiken, minstens 200 uur bij dezelfde werkgever verricht hebben in een of meer functies, waarvoor ze het supplement voor onregelmatige prestaties (zaterdag, zondag, feestdag, nachtdienst of onderbroken diensten) of elk andere vergoeding vallend onder een collectieve arbeidsovereenkomst of een protocolakkoord ontvangen hebben, of die een compensatierust ingevolge die prestaties genoten hebben. De verantwoorde afwezigheidsperioden komen in aanmerking op basis van het gemiddelde van de rest van de referentieperiode.

De werknemer die niet meer aan deze voorwaarde van 200 uren onregelmatige prestaties over een referentieperiode van maximum 24 maanden voldoet, behoudt de verkregen vrijstelling van prestatie, maar kan bij de overgang naar een hogere leeftijdscategorie niet van een bijkomende vrijstelling van arbeidsprestaties genieten.

De deeltijdse werknemers dienen een aantal uren van onregelmatige prestaties te bewijzen dat overeenstemt met 200 uren berekend naar verhouding van de arbeidsduur over een referentieperiode van maximum 24 maanden.

De werknemer die, op het moment dat hij de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar bereikt, geen 200 uren onregelmatige prestaties bij dezelfde werkgever gewerkt heeft of die vanaf 50 jaar niet meer aan deze voorwaarde voldoet, treedt toe tot het statuut van geassimileerd personeel, en dus tot het recht op vrijstelling van arbeidsprestaties op het moment dat hij die 200 uren in de loop van een periode van maximum 24 achtereenvolgende maanden heeft uitgevoerd. De vrijstelling van arbeidsprestaties gaat dan in de dag die in de collectieve arbeidsovereenkomst of het protocolakkoord van toepassing wordt bepaald. d) De begunstigde personen van de eindeloop-baanmaatregelen vóór 1 oktober 2005 blijven erover genieten. De begunstigde personen van de eindeloop-baanmaatregelen die vóór 1 oktober 2005 worden ingesteld, die de keuze van de loonpremie hebben gemaakt, blijven ervan genieten.

Als een personeelslid van functie wisselt, behoudt hij zijn voorafgaand recht op de eindeloopbaanmaatregelen. e) De werknemers die vrijgesteld zijn van prestaties, worden nog steeds beschouwd als werknemers die hun contractuele of statutaire arbeidsduur behouden.f) De optie van vrijstelling is altijd definitief.Het behoud daarentegen van de prestaties met premie kan op elk ogenblik in vrijstelling van arbeidsprestaties omgezet worden 3° Financieringsregels Teneinde de eindeloopbaanmaatregelen te financieren, wordt aan de ziekenhuizen een forfaitair bedrag toegekend, vastgesteld per personeelscategorie volgens de hierna vastgestelde regelen. De personeelscategorieën zijn de volgende : a. de verpleegkundigen, de sociaal verpleegkundigen en de assistenten in ziekenhuisverzorging;b. de kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, diëtisten, de opvoeders begeleiders geïntegreerd in de zorgteams, de maatschappelijk assistenten en psychologisch assistenten tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de psychologen, orthopedagogen en pedagogen, tewerkgesteld in de zorgteams of geïntegreerd in het therapeutisch programma, de laboratoriumtechnologen en de technologen van medische beeldvorming;c. de verzorgenden en de werknemers bedoeld in artikelen 54bis en 54ter van het koninklijk besluit nr.78 van 10 november 1967; d. het gelijkgesteld personeel, de ambulanciers van de spoeddiensten die deel uitmaken van het personeel van de instellingen bedoeld in het meerjarenplan van de federale gezondheidssectoren en dit ongeacht de kostenplaats waaronder het personeel is opgenomen, de technici van medisch materiaal, inzonderheid in de sterilisatiediensten, de medewerkers patiëntenvervoer en de logistieke assistenten. Het forfaitair bedrag wordt als volgt berekend : F = F1 + F2 a) Berekening van de vrijstelling van arbeidsprestaties : F1 = het verschuldigd bedrag voor de compenserende indienstneming van personeelsleden die voor de vrijstelling van de wekelijkse arbeidsprestaties opteren F1 = Ai * T1/S * N/Y Waarbij : Aa = 41.874,02 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.

Ab = 41.874,02 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.

Ac = 33.801,97 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.

Ad = 33.769,86 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.

T1 : aantal wekelijks vrijgestelde uren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer of die door de werknemer die zijn arbeidsduur verhoogt gecompenseerd worden S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het ziekenhuis N : jaarlijks aantal werkuren te bezoldigen door de werkgever ter compensatie van de vrijgestelde uren van de begunstigde werknemers voor het beschouwde jaar in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen.

Y : theoretisch aantal jaarlijkse werkuren die door de ter compensatie in dienst genomen werknemer ten opzichte van zijn arbeidsovereenkomst, zijn daad van individuele benoeming of het aanhangsel aan zijn arbeidsovereenkomst in geval van verhoging van de werktijd moeten gepresteerd worden b) Berekening van het bedrag voor de premie : F2 = Ai * H/38 * T2/S * N/Y Waarbij : Aa = 57.223,13 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie a.

Ab = 57.223,13 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie b.

Ac = 42.619,16 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie c.

Ad = 38.509,24 EUR (index 01/08/2005) voor de categorie d.

H = equivalent wekelijks aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de toekenning van een premie voor een voltijdse werknemer t.o.v. zijn leeftijd T2 : aantal per week te presteren uren zoals voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst of de individuele benoemingsakte, welke in voorkomend geval uitgeoefend werd in de functie die het genot van de maatregel rechtvaardigt S : wekelijks arbeidsregime toegepast in het ziekenhuis N : jaarlijks aantal door de werkgever in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen voor het beschouwde jaar bezoldigde werkuren Y : theoretisch jaarlijks aantal werkuren die door de begunstigde ten opzichte van zijn arbeidsovereenkomst of zijn daad van individuele benoeming moeten gepresteerd worden 4° Inlichtingen te verstrekken door de ziekenhuisinstelling 1) de naam en voornaam van het personeelslid, 2) het rijksregisternummer, 3) zijn geboortedatum, 4) zijn functie, 5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven, 6) de kostenplaats, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel van de ziekenhuizen waar de lasten in rekening gebracht worden, 7) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd, 8) het wekelijks uurregime van kracht in het ziekenhuis, 9) het aantal door het personeelslid te presteren uren zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt, 10) de datum van zijn aanwerving, 11) de eventuele vertrekdatum, 12) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden, 13) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard. Deze inlichtingen dienen door de ziekenhuizen te worden verstrekt, overeenkomstig de richtlijnen van de minister die de volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. 5° Toekenningsmodaliteiten - Vanaf 1 oktober 2005 Het bij toepassing van punt 3 berekend voorlopig bedrag vormt tot 31 december 2005 de provisie. Het definitieve bedrag voor de periode van 1 oktober 2005 tot 31 december 2005 wordt vastgesteld op basis van de aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verstrekte definitieve inlichtingen en vervangt het voor de beschouwde periode gestorte provisionele budget. - Vanaf 2006 Het voorlopige bedrag wordt berekend t.o.v. het laatst bekende definitieve bedrag, voor zover bij dat bedrag rekening gehouden wordt met alle leeftijdsgroepen; zoniet wordt het vastgesteld t.o.v. het provisioneel bedrag van het jaar n-1.

Telkens er een definitief bedrag berekend wordt, vormt het de geldige provisie voor het dienstjaar volgend op de datum van vaststelling van dat definitieve bedrag.

Het verschil tussen de definitieve F en de voorlopige F wordt via onderdeel C2 van het budget van financiële middelen vereffend. 6° Bepalingen voor de compensatie van de vrijgestelde uren Voor de personeelsleden die geopteerd hebben voor de wekelijkse vrijstelling van arbeidsprestaties, dient de beheerder het bewijs te leveren dat de vrijgemaakte arbeidstijd en de toegekende financiering gecompenseerd werden door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur door de personeelsleden.Komen niet in aanmerking de voltijdse werknemers die de eindeloopbaanmaatregelen genieten en de werknemers waarvoor de instelling reeds een financiering van een overheidsinstantie geniet in het kader van het arbeidsbeleid.

De totale hoeveelheid per financieringscategorie (categorieën a., b., c. en d.van punt 3°) van het personeel te compenseren uren moet prioritair door dezelfde financieringscategorie van het personeel gecompenseerd worden.

De toegekende financiering wordt, in voorkomend geval, begrensd tot het werkelijke totale aantal vervangingen.

Daarom dient de beheerder, op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken : - naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd, - het rijksregisternummer, - de datum van in functie treden en van vertrek, - de datum van in- en uitdiensttreding, - de functie, - de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt, - de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (niet-gelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard, - kostenplaats voor imputatie, - de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of de overeenkomst van de nieuwe werknemer, - einddatum van de overeenkomst. 7° Informaties Een jaarlijkse inventaris op de eindeloopbaan-maatregelen wordt door de beheerder van het ziekenhuis aan de ondernemingsraad of het plaatselijke overlegcomité gericht.8° Sancties Indien de beheerder niet binnen de vereiste termijn de inlichtingen betreffende de uitwerking van de definitieve budgetten mededeelt, zullen de voorlopige bedragen teruggevorderd worden.».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2005.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^