Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2010
gepubliceerd op 13 augustus 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010202719
pub.
13/08/2010
prom.
13/06/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar (ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het inplanten en onderhoud van parken en tuinen) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het brugpensioen vanaf 56 jaar (ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het inplanten en onderhoud van parken en tuinen).

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2009 Brugpensioen vanaf 56 jaar (ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het inplanten en onderhoud van parken en tuinen) (Overeenkomst geregistreerd op 6 november 2009 onder het nummer 95559/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf en waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het inplanten en onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 van de Nationale Arbeidsraad, "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen", wordt de leeftijd van 60 jaar verlaagd tot 56 jaar binnen de voorwaarden van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2008.

De arbeiders moeten onder meer : - ontslagen worden om een andere reden dan een dringende reden; - zich kunnen beroepen op een beroepsloopbaan van 40 jaar als loontrekkende en voor zover de betrokkene voldoet aan de wettelijke verplichtingen opgelegd door de werkloosheidsreglementering voor bruggepensioneerden; - het bewijs kunnen leveren dat vóór de leeftijd van 17 jaar gedurende tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd waarvoor sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald met volledige onderwerping aan de sociale zekerheid of tenminste 78 dagen arbeidsprestaties zijn geleverd in het kader van het leerlingenwezen welke zich situeren vóór 1 september 1983. § 2. De leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar bepaald in artikel 2, § 1 moet vervuld zijn in de periode tussen 1 januari 2010 en 31december 2010 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Art. 3.De werknemers bedoeld in artikel 2 hebben na ontslag recht op een aanvullende vergoeding ten laste van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 1976, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 oktober 1976. Die aanvullende vergoeding wordt toegekend vanaf het einde van de wettelijke opzeggingstermijn tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

Art. 4.De aanvullende vergoeding is gelijk aan 75 procent van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering en wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.Het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" neemt de administratie op zich en betaalt de in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding, met inbegrip van de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen.

Art. 6.De artikels 3 tot en met 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn slechts van toepassing voor de werknemers die gedurende de twee jaren voorafgaand aan hun brugpensioen onafgebroken door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn geweest met een werkgever die onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf ressorteert.

Art. 7.Onverminderd artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de aanvullende vergoeding door het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" berekend op basis van het gemiddelde van de lonen die de werknemer heeft ontvangen gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan zijn brugpensioen en niet op basis van het loon van de refertemaand.

Art. 8.De raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de inplanting en het onderhoud van parken en tuinen" stelt de praktische modaliteiten vast met betrekking tot de uitvoering deze overeenkomst.

Art. 9.Voor de arbeiders die een vermindering van de arbeidsprestaties genieten tot een halftijdse betrekking of tot een vier vijfde betrekking, en die overstappen in het stelsel van brugpensioen, wordt de aanvullende vergoeding berekend op basis van het bruto maandloon dat de werknemer zou verdienen indien hij zijn arbeidsprestaties niet zou verminderd hebben en de werkloosheidsuitkeringen overeenstemmend met het arbeidsregime in voege vóór de aanvang van het tijdskrediet.

Art. 10.De bruggepensioneerden dienen vervangen te worden overeenkomstig hoofdstuk V van bovenvermeld koninklijk besluit van 3 mei 2007.

De sancties die voortvloeien uit het niet eerbiedigen door de werkgevers van de wettelijke verplichtingen inzake brugpensioen, vallen geheel ten laste van de individuele werkgevers.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2010. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^