gepubliceerd op 09 juli 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf"
13 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006 Oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf" (Overeenkomst geregistreerd op 12 januari 2007 onder het nummer 81548/CO/124)
Art. 2.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst (hierna CAO) en bij toepassing van artikel 1, lid 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, richt het Paritair Comité voor het bouwbedrijf een fonds voor bestaanszekerheid op. "Fonds voor bestaanszekerheid voor aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf", waarvan de statuten worden opgenomen als bijlage bij deze CAO.
Art. 3.Deze CAO is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : de "arbeiders" en "arbeidsters".
Art. 4.Deze CAO wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2007 en kan enkel bij eenparig akkoord van de partijen met inachtneming van een opzeggingstermijn van 2 jaar worden opgezegd. De opzegging wordt betekend bij aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 november 2006, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf" HOOFDSTUK I. - Benaming en zetel
Artikel 1.In uitvoering van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en in uitvoering van artikel 3, § 1, 5°, a) van de wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 (hierna WAP) wordt in de bouwnijverheid een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de aanvullende pensioenen van de werklieden uit het bouwbedrijf" (hierna FBZ Pensioenen).
Art. 2.De zetel van het FBZ Pensioenen is gevestigd in de Brusselse agglomeratie. De zetel van het FBZ Pensioenen kan echter verplaatst worden naar iedere andere plaats, die wordt vastgesteld bij een koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Doel waarvoor het FBZ Pensioenen wordt opgericht
Art. 3.Het onder artikel 1 beoogde FBZ Pensioenen wordt belast met de taak van inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel zoals bepaald door de WAP en heeft met name als bevoegdheden : 1° invoering, wijziging of opheffing van een sociaal sectoraal pensioenstelsel;2° financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel;3° aanzuivering van tekorten in de verworven reserves en van tekorten inzake de werkings- en beheerskosten van Pensio B OFP met eigen middelen of met bijstand van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" (hierna FBZ Bouw);4° alle mededelingen naar Pensio B OFP en de aangeslotenen van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, begunstigden of hun rechthebbenden;5° instelling en behandeling van vorderingen in en buiten rechte wegens niet betalen van bijdragen en/of andere tekortkomingen;6° uitvoering van elke verplichting opgelegd door de wetgeving van toepassing op bedrijfsgebonden aanvullende pensioenen en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.
Art. 4.Het beheer en de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel wordt door het FBZ Pensioenen aan Pensio B OFP toevertrouwd, met ingang van 1 januari 2007, onder voorbehoud van andersluidende wettelijke bepalingen. De bevoegdheid tot invoering, wijziging of opheffing van (een deel van) het sociaal sectoraal pensioenstelsel blijft uitsluitend bij het FBZ Pensioenen. HOOFDSTUK III. - Personen die de door het FBZ Pensioenen verleende voordelen kunnen genieten, aard van deze voordelen en de modaliteiten van toekenning en van uitkering
Art. 5.De pensioen- en solidariteitstoezegging die samen het sociaal sectoraal pensioenstelsel beoogd onder artikel 3, 1° vormen, maken het onderwerp uit van een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst waarin de personen staan vermeld die ervan kunnen genieten, en waarin ook de aard en de toekennings- en uitbetalingswijze worden vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Financiering van het FBZ Pensioenen
Art. 6.In het kader van het sociaal sectoraal pensioenstelsel beoogd in artikel 3, 1° ontvangt het FBZ Pensioenen van het FBZ Bouw de bedragen die nodig zijn voor de financiering van het sectoraal pensioenstelsel beoogd onder artikel 3, 1°, alsook voor de financiering van de werkingskosten die op haar van toepassing zijn. De precieze modaliteiten van de financiering zijn bepaald in een beheersovereenkomst tussen het FBZ Pensioenen en het FBZ Bouw. HOOFDSTUK V. - Wijze van benoeming en bevoegdheden van de bestuurders
Art. 7.Het FBZ Pensioenen wordt bestuurd door een raad die is samengesteld uit 10 bestuurders die door de leden van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf worden aangeduid.
De leden worden voor de ene helft voorgedragen door de organisaties die de werkgevers vertegenwoordigen en voor de andere helft door de organisaties die de werknemers vertegenwoordigen.
In uitvoering van de wetgeving inzake beheer en werking van de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening duidt de raad van bestuur van het FBZ Pensioenen de vertegenwoordigers aan die zetelen in de algemene vergadering en de raad van bestuur van Pensio B OLP. Het FBZ Pensioenen moet lid zijn van Pensio B OLP zolang Pensio B OLP belast is met het beheer en de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 8.Het Paritair Comité voor het bouwbedrijf stelt om de drie jaar de voorzitter van het FBZ Pensioenen aan. De voorzitter wordt steeds gekozen door de groep van de werkgevers, maar hij kan aangeduid worden buiten de raad van bestuur.
Het kiest eveneens om de drie jaar twee ondervoorzitters, de ene aangeduid door de groep van de werknemers, de andere door de groep van de werkgevers.
Wanneer de voorzitter verhinderd is, nemen de twee ondervoorzitters beurtelings zijn ambt waar.
De mandaten van de voorzitter en ondervoorzitters van de raad van bestuur zijn hernieuwbaar.
Het mandaat van de overige leden van de raad van bestuur geldt eveneens voor een termijn van drie jaar en is hernieuwbaar.
De voorzitter en ondervoorzitter en alle andere leden van de raad van bestuur oefenen hun mandaat onbezoldigd uit.
Art. 9.De raad van bestuur vergadert op uitnodiging van de voorzitter, die ertoe gehouden is de raad van bestuur samen te roepen op verzoek van één van zijn leden.
Behalve in geval van overmacht, kan de raad van bestuur slechts geldig beraadslagen en beslissen indien minstens de helft van de bestuurders-werknemers afgevaardigden en minstens de helft van de bestuurders-werkgevers afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
De beslissingen worden met eenparigheid van stemmen genomen.
Art. 10.De raad van bestuur is belast met de uitvoering van de door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gegeven richtlijnen en is verantwoordelijk tegenover deze laatste, waaraan een jaarverslag moet worden voorgelegd ten laatste zes maanden na het einde van het boekjaar.
Hij beschikt over de ruimste bevoegdheden in verband met het beheer en het bestuur van het FBZ Pensioenen en de verwezenlijking van zijn doel.
Onder zijn bevoegdheid vallen alle handelingen die niet uitdrukkelijk door de wet of door deze statuten aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf zijn voorbehouden.
De raad van bestuur benoemt en ontslaat, hetzij zelf hetzij bij volmacht, alle medewerkers, bedienden en personeelsleden van het FBZ Pensioenen en bepaalt hun werkzaamheden en bezoldigingen.
Art. 11.De raad van bestuur mag het dagelijks bestuur van het FBZ Pensioenen, inclusief het gebruik van de maatschappelijke handtekening betreffende dit bestuur, aan een directeur-generaal overdragen.
Hij mag eveneens alle volmachten toevertrouwen en aan iedere door hem gekozen gevolmachtigde.
Art. 12.De bestuurders gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan met betrekking tot de verbintenissen van het FBZ Pensioenen, daar hun aansprakelijkheid beperkt is tot de uitoefening van het ontvangen mandaat.
Art. 13.De voorzitter leidt het debat, roept de bestuurders samen, legt de notulen ter goedkeuring voor en zorgt voor de goede werking van het FBZ Pensioenen.
Art. 14.Behoudens in geval van een door de raad van bestuur gegeven bijzondere volmacht worden de handelingen die het FBZ Pensioenen verbinden, met uitzondering van die van dagelijks of gewoon bestuur, ondertekend door de voorzitter of door twee bestuurders (een van elke groep waarvan sprake in artikel 8, tweede lid).
Art. 15.De rechtsvorderingen als eisende dan wel verwerende partij worden ingesteld en behartigd op benaarstiging van de directeur-generaal. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 16.Het boekjaar vangt aan op 1 januari van elk jaar en wordt afgesloten op 31 december van hetzelfde jaar.
Art. 17.Er wordt op het beheer van het fonds een controle uitgevoerd door drie commissarissen die worden aangeduid door de representatieve organisaties die in de raad van bestuur zetelen.
Art. 18.De drie commissarissen delen de raad van bestuur van het fonds regelmatig de uitslag van hun onderzoekingen meden en doen alle aanbevelingen die zij nuttig achten.
Art. 19.Bij het verstrijken van een boekjaar worden de maatschappelijke rekeningen en het verslag van de commissarissen overgemaakt aan een door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf aangeduide bedrijfsrevisor.
De revisor gaat over tot de verificatie van de documenten die hem werden overgemaakt.
Hij beschikt daarvoor over een onbeperkt recht van toezicht en onderzoek over alle boekhoudkundige verrichtingen van het FBZ Pensioenen, doch hij mag zich nooit met het bestuur ervan inlaten.
Hij kan ter plaatste inzage nemen van de boeken, de briefwisseling, de notulen en om het even welk geschrift van het FBZ Pensioenen.
Art. 20.Wanneer zijn opdracht is volbracht, brengt de revisor verslag uit aan het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Een kopie van dit verslag wordt door het Paritair Comité voor het bouwbedrijf aan de Minister die de Arbeid onder zijn bevoegdheid heeft. HOOFDSTUK VII. - Wijze van ontbinding, vereffening en aanwending van het vermogen
Art. 21.Elke wijziging aan deze statuten kan slechts het onderwerp uitmaken van een beraadslaging indien zij uitdrukkelijk aangekondigd werd op de agenda van de uitnodiging voor de vergadering van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Art. 22.In geval van vrijwillige ontbinding van het FBZ Pensioenen, zal het paritair comité dat deze ontbinding zal beslist hebben, zo nodig de vereffenaar(s) benoemen, hun bevoegdheden vaststellen en beslissen over de bestemming van de goederen en de waarden van het FBZ Pensioenen, na vereffening van de schulden, en aan deze goederen en waarden een bestemming geven welke zoveel mogelijk het doel benadert met het oog waarop het ontbonden fonds werd opgericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN