gepubliceerd op 08 augustus 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten van toepassing op de militairen
13 JUNI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende koninklijke besluiten van toepassing op de militairen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger, inzonderheid op artikel 31, § 2, vervangen bij de wet van 13 november 1974;
Gelet op de wet van 23 december 1955 betreffende de hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op artikel 3, 5°, en artikel 16, 4°, vervangen bij de wet van 13 juli 1976;
Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserveofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, 2°, vervangen bij de wet van 21 december 1990;
Gelet op de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op artikel 9, eerste lid, en op artikel 10, § 1, tweede lid, vervangen bij, de wet van 20 mei 1994;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 3° en 4°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 1968 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School, inzonderheid op artikel 13, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1969 ter bepaling, bij toepassing van de wet betreffende het gebruik der talen bij het leger, van de samenstelling der in de krijgsmacht in te richten examencommissies, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, inzonderheid op de artikelen 1, gewijzigd door het koninklijk besluit van 31 augustus 1982, en 15, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 januari 1985;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 september 1979 betreffende de werving en de opleiding van de beroepsofficieren-kapelmeesters, inzonderheid op de artikelen 2, 5, 10, 15 en 17;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 20 en 24;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, inzonderheid op de artikelen 10 en 19;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 10 januari 2001;
Gelet op het advies 31.214/4 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 13, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 14 november 1968 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994, wordt vervangen als volgt : « 1° de grondige kennis van, naar de keuze van de kandidaat, de Nederlandse, de Franse of de Duitse taal en de elementaire kennis van een van deze talen waarover de grondige kennis niet werd ondervraagd, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger; ».
Art. 2.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 ter bepaling, bij toepassing van de wet betreffende het gebruik der talen bij het leger, van de samenstelling der in de krijgsmacht in te richten examencommissies, wordt opgeheven.
Art. 3.Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en kandidaat-hulpofficieren van de luchtmacht, piloten en navigatoren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 augustus 1982, wordt aangevuld met het volgende lid : « De proef voorgeschreven in het eerste lid, 2°, b), kan op verzoek van de kandidaat door een proef Duits vervangen worden. In dat geval kiest hij voor het Nederlandse of het Franse taalstelsel in functie van de taal waarin hij de in artikel 6, 3°, van de voornoemde wet van 23 december 1955 bedoelde vakproef wenst af te leggen. »
Art. 4.Artikel 15, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 januari 1985, wordt vervangen als volgt : « 2° indien zij geslaagd zijn voor een schriftelijk examen in de taal van hun taalstelsel over de stof van de toelatingsexamens voor de afdeling alle wapens van de Koninklijke Militaire School, met dien verstande dat zij dat examen niet meer dan driemaal mogen afleggen; ».
Art. 5.Artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 27 september 1979 betreffende de werving en de opleiding van de beroepsofficieren-kapelmeesters, wordt vervangen als volgt : « 1° het examen over de grondige kennis van, naar de keuze van de kandidaat, de Nederlandse, de Franse of de Duitse taal en het examen over de elementaire kennis van een van deze talen waarvoor de grondige kennis niet werd ondervraagd, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger; ».
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. Indien de kandidaat-beroepsofficier-kapelmeester bij zijn werving het examen over de grondige kennis in het Duits heeft afgelegd, volgt hij de cursussen bedoeld in § 2, c), over de taal van het ander taalstelsel dan datgene in de taal waarvan hij het examen elementaire kennis heeft afgelegd. »
Art. 7.In artikel 10, 4°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 4 » vervangen door de woorden « bij artikel 3 ».
Art. 8.Artikel 15 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2. Indien de kandidaat-beroepsofficier-kapelmeester bij zijn werving het examen over de grondige kennis in het Duits heeft afgelegd, volgt hij de cursussen bedoeld in § 1, b), over de taal van het ander taalstelsel dan datgene in de taal waarvan hij het examen elementaire kennis heeft afgelegd. »
Art. 9.In artikel 17, 3°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « bij artikel 4 » vervangen door de woorden « bij artikel 3 ».
Art. 10.Artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, wordt vervangen als volgt : « § 3. Een kandidaat mag zich slechts inschrijven in één taalstelsel : het Nederlands of het Frans. Hij kiest bij zijn aanvraag om inschrijving zijn taalstelsel. Bij de kandidaat-officier bepaalt de keuze van het taalstelsel bij de inschrijving de taal waarin de grondige kennis moet worden bewezen. Voor de kandidaat-officier die gebruik maakt van de mogelijkheid om het examen over de grondige kennis van de taal in het Duits af te leggen, is de keuze van het taalstelsel, met name het Nederlands of het Frans, bepalend voor de taal waarin de elementaire kennis moet worden bewezen.
Een kandidaat mag zich tegelijk inschrijven voor verschillende vormingen en verschillende personeelscategorieën. In dit geval drukt hij zijn orde van voorkeur uit. »
Art. 11.Artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid : « De kandidaat-officieren die het examen over de grondige kennis van de eerste taal in het Duits hebben afgelegd, worden gerangschikt samen met de kandidaten van het Nederlands of het Frans taalstelsel naargelang de taal waarin zij het examen over de elementaire kennis van de tweede taal hebben afgelegd. »
Art. 12.Artikel 20, eerste lid, 1°, b), van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « b) een examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar de keuze van de kandidaat, de Nederlandse, de Franse of de Duitse taal en op de elementaire kennis van een van deze talen waarin de grondige kennis niet werd ondervraagd, overeenkomstig de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger; ».
Art. 13.Artikel 24, 1°, b), van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « b) een examen dat betrekking heeft op de grondige kennis van, naar de keuze van de kandidaat, de Nederlandse, de Franse of de Duitse taal en op de elementaire kennis van een van deze talen waarin de grondige kennis niet werd ondervraagd, overeenkomstig de artikelen 2 en 2bis van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik der talen bij het leger; ».
Art. 14.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.De persoon die zich kandidaat stelt kiest bij zijn aanvraag om inschrijving zijn taalstelsel.
Eenzelfde persoon kan zich tegelijk laten inschrijven voor verschillende vormingen en verschillende personeelscategorieën. In dit geval drukt hij zijn orde van voorkeur uit. »
Art. 15.In artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, worden de woorden « in de taal van de kandidaat » vervangen door de woorden « in de taal van het taalstelsel van de kandidaat ».
Art. 16.In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « in de taal van de kandidaat » vervangen door de woorden « in de taal van het taalstelsel van de kandidaat ».
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001.
Art. 18.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT