13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 november 1998 betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de **** en van het personeel van de griffies en de ****

**** ****, **** der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het **** Wetboek, inzonderheid op artikel 271, gewijzigd bij de wetten van 17 februari 1997 en 20 mei 1997, en op artikel 283, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 november 1998 betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de **** en van het personeel van de griffies en de ****;

Gelet op het protocol ****. 196 houdende de besluiten van de onderhandelingen van **** **** - ****, op datum van 4 juni 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de graad van beambte van de griffie en van het **** sedert 1 juli 1997, voor wat het administratief personeel betreft, de enige **** is;

Overwegende dat sedert 1995 geen **** voor deze graad meer werd georganiseerd en het bijgevolg met het oog op de organisatie van een nieuwe **** imperatief is om onverwijld het programma van het vergelijkend **** vast te leggen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 20 november 1998 betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van de leden van de griffies en van de **** en van het personeel van de griffies en de ****, wordt een artikel 19bis ingevoegd, **** : «

Artikel 19bis.§ 1. Het vergelijkende **** voor de graad van beambte bij de griffie of het **** bestaat uit twee proeven. § 2. De eerste proef van het vergelijkende examen bedoeld in § 1 omvat vragen met betrekking tot de algemene kennis.

Deze proef duurt drie uur.

**** te slagen, moeten de kandidaten ten minste de helft van de 60 punten die aan de proef worden toegekend, behalen. Er worden gestandaardiseerde vragenlijsten gebruikt. Er worden drie punten per juist antwoord toegekend. Er wordt maximum 1 punt per foutief antwoord afgetrokken. Indien de kandidaat niet antwoordt op een vraag wordt geen punt afgetrokken. § 3. **** tweede proef van het vergelijkende examen bedoeld in § 1 is mondeling. Zij omvat vragen met betrekking tot gelijk welk onderwerp van algemene aard dat geschikt is om de persoonlijkheid van de kandidaten, hun ****, hun **** en hun vermogen inzake denken en uitdrukken te doen kennen.

**** te slagen, moeten de kandidaten ten minste de helft van de 40 punten die aan de proef worden toegekend, behalen. § 4. **** te slagen voor het vergelijkende examen, moeten de kandidaten 60 ****. van de punten die aan het volledig examen worden toegekend, behalen. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het **** Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

**** te ****, 13 juni 1999.

**** **** **** : De Minister van ****, ****. VAN ****