Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 1999
gepubliceerd op 26 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 december 1950

bron
ministerie van justitie
numac
1999009733
pub.
26/06/1999
prom.
13/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/13/1999009733/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 december 1950


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 juni 1849 over de herziening der tarieven van gerechtskosten in strafzaken, gewijzigd bij de wetten van 15 mei 1912 en 16 juni 1919, bij het koninklijk besluit nr. 253 van 8 maart 1936, bij de wet van 25 oktober 1950 en bij de wet van 28 juli 1992, inzonderheid op artikel 71;

Gelet op de wet van 16 juni 1919 waarbij aan de regering machtiging wordt verleend om aan de bepalingen betreffende de gerechtskosten in strafzaken, in burgerlijke zaken en in handelszaken, wijzigingen aan te brengen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende het algemeen reglement betreffende de gerechtskosten in strafzaken, gewijzigd namelijk bij de koninklijke besluiten van 12 mei 1952, 23 juni 1965, 14 maart 1968, 3 november 1968, 2 maart 1971, 3 mei 1976, 9 december 1977, 17 juli 1978, 6 juli 1982, 9 maart 1983, 3 augustus 1988, 29 juli 1992, 23 december 1993 en 16 november 1994;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 juni 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is, onverwijld, bepaalde tarieven betreffende de prestaties van de personen, opgeroepen om aan het gerecht hun medewerking te verlenen, aan te passen aan de huidige economische omstandigheden;

Overwegende dat de betreffende aanpassingen absoluut noodzakelijk zijn teneinde het onderzoek in strafzaken niet in gevaar te brengen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Afdeling II van het Algemeen Reglement op de gerechtskosten in strafzaken, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 december 1950, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 november 1994, wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling II. - Vertalers en tolken.

Art. 5.Vertalingen worden aangerekend per bladzijde van dertig regels die zestig tekens bevatten, spaties inbegrepen.

De eerste bladzijde wordt als een volledige bladzijde beschouwd.

Behoudens de eerste bladzijde worden gedeelten van een bladzijde naar rata van het aantal vertaalde regels betaald. Iedere begonnen regel wordt als een volledige regel beschouwd.

Art. 6.Per bladzijde zijn de volgende bedragen verschuldigd : 1° voor het Nederlands en het Frans : 160 frank;2° voor het Duits, het Engels, het Spaans, het Italiaans, het Portugees, het Deens, het Zweeds, het Noors, het Fins en het Grieks : 345 frank;3° voor de Slavische talen, alsook voor het Turks, het Hongaars, het Roemeens en het Albanees : 432 frank;4° voor het Arabisch, het Hebreeuws, alsook voor de Iraanse, Indische en Afrikaanse talen : 595 frank;5° voor het Japans, het Chinees en andere talen uit het Verre Oosten : 727 frank.

Art. 7.In noodgevallen of indien de tekst moeilijk leesbaar is, of andere moeilijkheden oplevert, kunnen de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, de procureur-generaal bij het hof van beroep, de auditeur-generaal bij het militair gerechtshof, de arbeidsauditeur of de procureur des Konings de vertaler machtiging verlenen om het tarief te overschrijden.

Art. 8.Wanneer gebruik wordt gemaakt van in te vullen formulieren, worden de honoraria in afwijking van artikel 5, tweede lid, berekend naar rata van het aantal vertaalde regels.

Art. 9.Tolken worden naar rata van de duur van hun prestaties vergoed op grond van een uurloon van : 1° 666 frank voor het Nederlands, het Frans, het Duits, het Engels, het Spaans, het Italiaans, het Portugees, het Deens, het Zweeds, het Noors, het Fins, het Grieks, alsook voor gebarentaal;2° 928 frank voor de Slavische talen, alsook voor het Turks, het Hongaars, het Roemeens en het Albanees;3° 1 038 frank voor het Arabisch en het Hebreeuws, alsook voor de Iraanse, de Indische en Afrikaanse talen;4° 1 150 frank voor het Japans, het Chinees en andere talen uit het Verre Oosten. Indien de eerste prestatie die 's morgens of 's namiddags wordt verricht, minder dan een uur duurt, is een bedrag verschuldigd gelijk aan het uurloon.

Voor tolken die vanwege de federale Staat, een gemeenschap, een gewest, een provincie, een gemeente of vanwege een openbare dienst die ervan afhangt, een wedde of vergoeding ontvangen,, en die de hen gevraagde prestatie in het kader van hun dienst verrichten, worden de hierboven omschreven uurlonen vastgesteld op 335 frank.

Art. 10.De wachttijd wordt naar gelang van de duur ervan vergoed op grond van het uurloon vastgesteld in artikel 9, eerste lid.

Art. 10bis.De vorderingen, de dagvaardingen en de oproepingsbrieven aan de voet waarvan de honoraria toegekend aan de tolken worden genoteerd, vermelden naast het tijdstip van aankomst en vertrek dat van aanvang en beëindiging van de prestatie.

Art. 10ter.De reiskostenvergoeding wordt op 8,66 frank per kilometer vastgesteld".

Art. 2.Afdeling IV - Gezworenen - van hetzelfde reglement wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling IV. - Gezworenen bij de hoven van assisen.

Art. 26.Gezworenen en plaatsvervangende gezworenen ontvangen een vergoeding van 844 frank voor iedere dag waarop zij zitting hebben gehad of de debatten hebben bijgewoond. Gezworenen die op de oproeping zijn ingegaan maar geen zitting hebben gehad en geen debatten hebben bijgewond, ontvangen een vergoeding van 209 frank.

Art. 27.Na de vijfde dag worden voor elke bijkomende dag zitting of bijwoning van de debatten in de hoedanigheid van gezworene of plaatsvervangend gezworene, volgende vergoedingen toegekend : 1° aan de werkgever van de gezworene, die het normale loon heeft doorbetaald, een vergoeding gelijk aan de dagelijkse brutobezoldiging, vermeerderd met de werkgeversbijdragen die aan de instellingen van de sociale zekerheid worden gestort, alsook met de vakantiegelden en de eindejaarspremie die erop betrekking hebben.Bovenwettelijke betalingen worden niet in aanmerking genomen.

De dagelijkse vergoeding stemt overeen met acht maal het bruto-uurloon of een twintigste van het maandsalaris, naargelang de bezoldiging die de werkgever uitkeert, in uurloon of maandloon wordt uitgedrukt. Die bepaling is niet van toepassing op personen die vanwege de federale overheid, een gemeenschap, een gewest, een provincie, een gemeente of vanwege een openbare dienst die ervan afhangt, een wedde of vergoeding ontvangen; 2° aan de gezworene die zelfstandige is, een vergoeding gelijk aan 1/220e van het laatste netto jaarijkse beroepsinkomen vermeld op het aanslagbiljet betreffende de personenbelasting, vermeerderd met de bedragen gestort voor de sociale zekerheid.

Art. 28.Gezworenen ontvangen voor elke dag waarop zij zich naar het hof van assisen hebben moeten begeven, een kilometervergoeding van 8,66 frank.

Wanneer een gezworene in het buitenland verblijft en niet in staat is om in zijn reiskosten te voorzien wordt hem een voorschot verstrekt door de consuls voor een bedrag dat niet hoger is dan de helft van de vergoeding waarop hij recht zou kunnen hebben.

Hiervan wordt melding gemaakt in de rand van of onderaan op de dagvaarding, de waarschuwing of de vordering.

Art. 28bis.Verzoeken inzake toekenning van de in deze afdeling vastgestelde vergoedingen, moeten bij de voorzitter van het hof van assisen worden ingediend".

Art. 3.Afdeling V - Getuigen - van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling V. - Getuigen.

Art. 29.Getuigen die tijdens het onderzoek of ter zitting zijn verschenen, ontvangen per halve dag prestatie een forfaitaire vergoeding van 330 frank. Indien de heen- en terugreis van de getuige bijeengerekend 50 km te boven gaat, wordt per bijkomende kilometer een vergoeding van 8,66 frank toegekend.

Deskundigen die in voornoemde hoedanigheid zijn verschenen, ontvangen per halve dag prestatie een vergoeding van 1 017 frank.

Art. 30.De reis- en verblijfkosten van personen gedomicilieerd in het buitenland die in hun hoedanigheid van getuige naar België moeten reizen, worden vergoed door de magistraat, door de griffier, door de hoofdsecretaris bij het parket of door de hoofdsecretaris van het arbeidsaudi- toraat, waarbij indien nodig, rekening wordt gehouden met de bepalingen van de internationale overeenkomsten.

Wanneer deze persoon niet in staat is om in zijn reiskosten te voorzien wordt hem een voorschot verstrekt door de consuls voor een bedrag dat niet hoger is dan de heft van de vergoeding waarop hij recht zou kunnen hebben.

Art. 31.Er wordt geen vergoeding toegekend aan getuigen die zich in handen van het gerecht bevinden als verdachte, beschuldigde of veroordeelde, die bij de wet op de bescherming van de maatschappij zijn geïnterneerd of krachtens de wet betreffende de jeugdbescherming zijn geplaatst.

Art. 32.Getuigen beneden zestien jaar die van andere personen zijn vergezeld of getuigen van wie de gezondheidstoestand begeleiding vereist, hebben recht op het dubbele van de reiskosten- vergoeding vastgesteld in artikel 29".

Art. 4.Worden opgeheven in hetzelfde reglement : 1° de artikelen 33, 34 en 35;2° artikel 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 1952;3° de artikelen 37, 38, 39 en 40".

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 6.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS

^