gepubliceerd op 11 maart 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen
13 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, inzonderheid op de artikelen 2 en 7, § 1;
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en de voorlichting van de consument, inzonderheid op de artikelen 7 tot 14 en 124;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen;
Gelet op Richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten;
Gelet op de Richtlijn 2003/89/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 tot wijziging van Richtlijn 2000/13/EG met betrekking tot de vermelding van de ingrediënten van voedingsmiddelen;
Gelet op Richtlijn 2004/77/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/54/EG wat betreft de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., gegeven op 14 september 2004;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 25 oktober 2004;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 2 van Richtlijn 2003/89/EG bepaalt dat uiterlijk op 25 november 2004 de lidstaten moeten voldoen aan deze richtlijn en omwille van de reeds gevorderde termijn;
Gelet op advies 37.939/3 van de Raad van State, gegeven op 21 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, bevoegd voor Consumentenzaken, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De lijst van ingrediënten dient te worden vermeld overeenkomstig dit artikel en de punten I, II, III en IIIbis van de bijlage.Deze lijst bestaat uit de opsomming van alle ingrediënten van het voedingsmiddel, gerangschikt in dalende volgorde van gewicht waarin zij bij de bereiding van het voedingsmiddel worden gebruikt. Ze wordt voorafgegaan door een passende vermelding die het woord "ingrediënten" bevat."; 2° in § 1, tweede lid wordt d) vervangen als volgt : "d) wanneer vruchten, groenten of paddestoelen, waarvan geen enkele op duidelijke wijze in gewicht overheerst, en die gebruikt worden in verhoudingen die vatbaar zijn voor verandering, in een mengsel als ingrediënten in een voedingsmiddel worden gebruikt, kunnen ze in de lijst van de ingrediënten samen worden gegroepeerd onder de benaming "vruchten", "groenten" of "paddestoelen", gevolgd door de uitdrukking "in wisselende verhoudingen", onmiddellijk gevolgd door de opsomming van de aanwezige vruchten, groenten of paddestoelen;in dat geval wordt het mengsel, overeenkomstig het eerste lid, volgens het gewicht van het geheel van de aanwezige vruchten, groenten of paddestoelen in de ingrediëntenlijst aangeduid;"; 3° § 1, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : "f) de ingrediënten die minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, mogen in een andere volgorde worden opgesomd na de andere ingrediënten; g) wanneer soortgelijke of onderling verwisselbare ingrediënten voor de vervaardiging of bereiding van een voedingsmiddel kunnen worden gebruikt zonder de samenstelling, de aard of de waargenomen waarde ervan te wijzigen, en mits ze minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, mogen ze in de lijst van de ingrediënten worden aangeduid met behulp van de vermelding "bevat ... en/of ...", in het geval dat ten minste één van ten hoogste twee ingrediënten in het eindproduct aanwezig is. Deze bepaling is niet van toepassing op toevoegsels, noch op de ingrediënten die in punt IIIbis van de bijlage worden opgesomd."; 4° § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt : "Deze opsomming is evenwel niet verplicht : a) als de samenstelling van het samengestelde ingrediënt door de geldende reglementering is vastgesteld en mits het samengestelde ingrediënt minder dan 2 % van het eindproduct uitmaakt;deze bepaling is echter niet van toepassing op toevoegsels, onder voorbehoud van § 4; b) voor uit mengsels van kruiden en/of aromatische planten samengestelde ingrediënten die minder dan 2 % van het eindproduct uitmaken, met uitzondering van toevoegsels, onder voorbehoud van § 4; c) als het samengestelde ingrediënt een voedingsmiddel is waarvoor de lijst van ingrediënten niet vereist wordt door de reglementering."; 5° § 4 wordt vervangen als volgt : "§ 4.Worden niet als ingrediënten beschouwd : a) de toevoegsels : - waarvan de aanwezigheid in een voedingsmiddel uitsluitend berust op het feit dat zij verwerkt waren in één of meer ingrediënten van dit voedingsmiddel, en mits zij geen technologische functie meer vervullen in het eindproduct; - die worden gebruikt als technologische hulpstoffen; b) de stoffen die geen toevoegsels zijn, maar die op dezelfde wijze en voor hetzelfde doel als technologische hulpstoffen worden gebruikt en die, zelfs in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig zijn;c) de stoffen die in strikt noodzakelijke hoeveelheden als oplosmiddelen of dragers van toevoegsels en van aroma's worden gebruikt; d) de bestanddelen van een ingrediënt die, tijdens het fabricageproces, tijdelijk daaraan worden onttrokken en er vervolgens weer worden in vermengd, in een hoeveelheid die het aanvankelijk gehalte niet overschrijdt."; 6° het artikel wordt aangevuld met de volgende paragrafen : "§ 7.Iedere ingrediënt, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 3, d), en opgesomd in punt IIIbis van de bijlage, moet op het etiket worden vermeld zodra deze aanwezig is in dranken zoals bedoeld in § 6, f). In deze vermelding komt de term "bevat" voor, gevolgd door de naam van het (de) desbetreffende ingrediënt(en). Een dergelijke aanduiding is evenwel niet nodig wanneer het ingrediënt reeds onder zijn specifieke naam wordt vermeld in de lijst van ingrediënten of in de benaming waaronder de drank wordt verkocht. § 8. Niettegenstaande de bepalingen in § 2, tweede lid, § 3, tweede lid, en § 6, moet elk ingrediënt dat gebruikt wordt bij de vervaardiging van een voedingsmiddel en dat, zelfs in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig is, en dat in punt IIIbis van de bijlage opgesomd wordt of dat afkomstig is van een ingrediënt opgenomen in punt IIIbis van de bijlage, voorkomen op het etiket met een duidelijke verwijzing naar de naam van het ingrediënt.
De in het vorige lid bedoelde vermelding is niet vereist wanneer de verkoopbenaming van het voedingsmiddel duidelijk naar het betrokken ingrediënt verwijst.
Niettegenstaande het bepaalde in § 4 a), b) en c), wordt iedere stof, gebruikt bij de vervaardiging van een voedingsmiddel, die, zelfs in gewijzigde vorm, nog in het eindproduct aanwezig is, en die afkomstig is van de in punt IIIbis van de bijlage opgesomde ingrediënten, beschouwd als een ingrediënt en wordt op het etiket vermeld met een duidelijke verwijzing naar de naam van het ingrediënt waarvan de stof afkomstig is."
Art. 2.De bijlage bij hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : 1° in punt I worden de vermeldingen "gekonfijte vruchten" en "groenten", evenals de overeenkomstige definities, geschrapt;2° punt II, c), 1 wordt vervangen als volgt : "1.a) De aroma's worden aangeduid ofwel met de term "aroma('s)" ofwel met een meer specifieke benaming of een beschrijving van het aroma. 1. b) 1.Wanneer kinine en/of cafeïne als aroma worden gebruikt bij de fabricage of bereiding van een voedingsmiddel, moeten die stoffen evenwel verplicht in de lijst van ingrediënten worden vermeld met hun specifieke benaming, onmiddellijk na de term "aroma". 1. b) 2.Indien een drank die bestemd is om als dusdanig of na reconstitutie uit het geconcentreerde of gedehydreerde product te worden verbruikt, cafeïne bevat in een verhouding van meer dan 150 milligram per liter, ongeacht de oorsprong ervan, moet bovendien volgende vermelding voorkomen op de etikettering in hetzelfde gezichtsveld als de verkoopbenaming van de drank : "hoog cafeïnegehalte". Na deze vermelding volgt tussen haakjes het in mg/100 ml uitgedrukte cafeïnegehalte. 1. b) 3.De bepalingen vermeld in punt 1 b) 2 zijn niet van toepassing op dranken op basis van koffie, thee of met koffie- of thee-extract, waarvan de verkoopbenaming de term "koffie" of "thee" bevat."; 3° het punt III van de bijlage wordt vervolledigd door de tabel vermeld onder punt A van de bijlage bij het huidige besluit;4° een punt IIIbis toegevoegd aan de bijlage, zoals aangegeven in punt B van de bijlage van dit besluit.
Art. 3.Het in de handel brengen van producten die niet voldoen aan de bepalingen van de artikelen 1 en 2, 1° en 4°, inzake de vermelding van de ingrediënten van levensmiddelen, is verboden vanaf 25 november 2005.
Producten die niet voldoen aan de bepalingen van de artikelen 1 en 2, 1° en 4°, maar die voor 25 november 2005 op de markt zijn gebracht of zijn geëtiketteerd, mogen evenwel worden gecommercialiseerd tot de voorraad is uitgeput. Het in de handel brengen van producten die niet voldoen aan de bepalingen van artikel 2, 3°, betreffende de etikettering van bepaalde levensmiddelen die glycyrrizinezuur en het ammoniumzout daarvan bevatten, is verboden vanaf 20 mei 2006.
Producten die niet voldoen aan de bepalingen artikel 2, 3°, van dit besluit, maar die voor 20 mei 2006 zijn geëtiketteerd, mogen evenwel worden gecommercialiseerd tot de voorraad is uitgeput.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Consumentenzaken, Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid en Onze Minister bevoegd voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, bevoegd voor Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage A. Tabel die dient toegevoegd te worden aan punt III van de bijlage bij het koninklijk besluit van 13 september 1999 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Punt IIIbis dat dient toegevoegd te worden aan de bijlage bij het besluit, na punt III : "IIIbis. In artikel 4, §§ 7 en 8, bedoelde ingrediënten - Glutenbevattende granen (d.w.z. tarwe, rogge, gerst, haver, spelt en kamut of de hybride soorten daarvan) en producten op basis van glutenbevattende granen - Schaaldieren en producten op basis van schaaldieren - Eieren en producten op basis van eieren - Vis en producten op basis van vis - Aardnoten en producten op basis van aardnoten - Soja en producten op basis van soja - Melk en producten op basis van melk (inclusief lactose) - Schaalvruchten, d.w.z. amandelen (Amygdalus communis L.), hazelnoten (Corylus avellana), walnoten (Juglans regia), cashewnoten (Anacardium occidentale), pecannoten (Carya illinoiesis (Wangenh.) K. Koch), paranoten (Bertholletia excelsa), pistachenoten (Pistacia vera), macadamianoten (Macadamia ternifolia) en producten op basis van schaalvruchten - Selderij en producten op basis van selderij - Mosterd en producten op basis van mosterd - Sesamzaad en producten op basis van sesamzaad - Zwaveldioxide en sulfieten in concentraties van meer dan 10 mg/kg of 10 mg/l uitgedrukt als SO2." Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 februari 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, bevoegd voor Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE.