Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2009
gepubliceerd op 16 december 2009

Koninklijk besluit betreffende de inspecteurs van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2009011543
pub.
16/12/2009
prom.
13/12/2009
ELI
eli/besluit/2009/12/13/2009011543/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de inspecteurs van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas


Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, artikel 18, § 3, vijfde lid, vervangen bij de programmawet van 22 december 2008;

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 30bis, § 3, vijfde lid, vervangen bij de programmawet van 22 december 2008;

Gelet op de programmawet van 22 december 2008;

Gelet op het voorstel van 30 april 2009 van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2009;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 14 juli 2009;

Gelet op het advies nr. 47.090/1/V van de Raad van State, gegeven op 18 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie en de Minister van Klimaat en Energie en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° « elektriciteitswet » : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, gewijzigd onder andere door de programmawet van 22 december 2008;2° « gaswet » : de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, gewijzigd onder andere door de programmawet van 22 december 2008;3° « Commissie » : de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas;4° « inbreuken bedoeld door de elektriciteitswet en de gaswet » : de inbreuken bedoeld door artikel 30bis, § 3, tweede lid, van de elektriciteitswet en door artikel 18, § 3, tweede lid, van de gaswet;5° « inspecteurs van de Commissie » : de inspecteurs van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Art. 2.De leden van het Directiecomité van de Commissie en de personeelsleden van de Commissie aangeworven voor een ambt dat evenwaardig is met of hoger dan dat van eerstaanwezend adviseur en door Ons aangewezen in de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, worden belast met het opsporen en vaststellen, op het gehele Belgische grondgebied, van de inbreuken bedoeld door de elektriciteitswet en de gaswet. Ze worden « inspecteurs van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas » genoemd.

Een geactualiseerde nominatieve lijst van de inspecteurs van de Commissie wordt tenminste om de twee jaren in de vorm van een ministerieel besluit bekendgemaakt.

Art. 3.De bevoegdheid van de inspecteurs van de Commissie om de inbreuken bedoeld door de elektriciteitswet en de gaswet op te sporen en vast te stellen, kan door Ons worden ontnomen.

Art. 4.§ 1. De inspecteurs van de Commissie kunnen, voorzien van bewijsstukken ter rechtvaardiging van hun ambt, bij het uitoefenen van hun onderzoeksopdrachten en bij de vaststelling van overtredingen van de elektriciteitswet en de gaswet en haar uitvoeringsbesluiten, overgaan tot een onderzoek, een controle en een verhoor en tot het verzamelen van alle informatie die ze noodzakelijk achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop zij het toezicht houden, inderdaad worden nageleefd en, in het bijzonder : a) overgaan tot het ondervragen, hetzij alleen, hetzij in aanwezigheid van getuigen, van de aangestelden of mandatarissen, alsook alle personeelsleden van een elektriciteitsbedrijf, of van een aardgasonderneming waarvan ze vermoeden dat hun verhoor noodzakelijk is, over elke aangelegenheid waarvan de kennis nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;b) de identiteit vaststellen van de personen die zich bevinden op die plaatsen die aan hun controle onderworpen zijn en waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat het hier gaat om aangestelden of mandatarissen alsook alle personeelsleden van een elektriciteitsbedrijf, of van een aardgasonderneming waarvan ze vermoeden dat hun verhoor noodzakelijk is voor het uitoefenen van het toezicht;met het oog hierop kunnen ze van deze personen eisen dat ze hun officiële identiteitspapieren voorleggen of kunnen ze de identiteit van deze personen via andere middelen onderzoeken; c) eisen dat hen, ter plaatse, alle boeken, registers, documenten, schijven, magneetbanden of om het even welke andere informatiedrager waarvan zij menen dat ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun opdracht, worden voorgelegd zodat zij kennis ervan kunnen nemen en er uittreksels, duplicata, afdrukken, uitdraaien, kopieën of fotokopieën van kunnen nemen of eisen dat deze hen kosteloos worden overgemaakt door de aangestelden of mandatarissen alsook alle personeelsleden van een elektriciteitsbedrijf, of van een aardgasonderneming of zelfs, tegen ontvangstbewijs, beslag leggen op om het even welke hiervoor vermelde informatiedrager;d) vaststellingen doen door het maken van foto's, films of video's. § 2. Bij het opmaken van de processen-verbaal kunnen de door hen verrichte materiële vaststellingen, met bewijskracht, gebruikt worden door andere inspecteurs van de Commissie of door de andere leden van het Directiecomité of van het personeel van de Commissie. § 3. De inspecteurs van de Commissie kunnen, in geval van verzet tegen de bevoegdheden bedoeld in § 1, een proces-verbaal opstellen wegens verhindering van toezicht.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6.De Minister van Justitie en de Minister van Klimaat en Energie zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE

^