gepubliceerd op 14 januari 2003
Koninklijk besluit houdende de wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd
13 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende de wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, inzonderheid op de artikelen 22, § 1, 4°, en 59 tot 61;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, inzonderheid op de artikelen 25 en 27;
Gelet op het advies van de adviescommissie voor reprografie van 10 december 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 januari 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 15 april 2002;
Gelet op het advies nr. 31.510/4 van de Raad van State gegeven op 3 juli 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997, betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd, wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.§ 1. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op kopieerapparaten wordt als volgt vastgesteld : 1° 3,99 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee minder dan 6 kopieën per minuut worden gemaakt;2° 14,64 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 6 en 9 kopieën per minuut worden gemaakt;3° 47,92 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 10 en 19 kopieën per minuut worden gemaakt;4° 155,73 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 20 en 39 kopieën per minuut worden gemaakt;5° 258,22 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 40 en 59 kopieën per minuut worden gemaakt;6° 645,55 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee tussen 60 en 89 kopieën per minuut worden gemaakt; 7° 1.464,13 EUR voor ieder kopieerapparaat waarmee meer dan 89 kopieën per minuut worden gemaakt.
Voor de vaststelling van de forfaitaire vergoeding, ook betreffende apparaten voor het maken van kleurenkopieën, wordt de zwart-witsnelheid in aanmerking genomen. § 2. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op duplicatoren en office offsetmachines wordt als volgt vastgesteld : 1° 258,22 EUR voor iedere duplicator;2° 645,55 EUR voor iedere office offsetmachine.»
Art. 2.Artikel 3, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding toepasselijk op scanners wordt als volgt vastgesteld : 1° manuele scanners (handheld scanner) a) 1,60 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;b) 3,19 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;c) 4,79 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;d) 6,39 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 599 dpi; e) 7,99 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1.199 dpi. 2° scanners met automatische papiertoevoer (sheetfeeder scanner) a) 2,66 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;b) 4,66 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;c) 6,66 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;d) 8,66 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 599 dpi;e) 10,65 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1199 dpi.3° scanners met vast scanvenster (flatbed scanner) a) 5,85 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie lager dan 200 dpi;b) 19,96 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 200 dpi en 299 dpi;c) 34,61 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 300 dpi en 399 dpi;d) 49,25 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 400 dpi en 499 dpi;e) 63,88 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 500 dpi en 599 dpi. f) 79,86 EUR voor iedere scanner met een horizontale optische resolutie tussen 600 dpi en 1.199 dpi.
De horizontale optische resolutie is het aantal elementen van de CCD per inch waarover de scanner beschikt op het tijdstip waarop hij op het nationale grondgebied in de handel wordt gebracht. »
Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Indien de vergoedingsplichtige niet meewerkt op de wijze omschreven in de artikelen 10 tot 12, wordt het bedrag van de evenredige vergoeding als volgt vastgesteld : 1° 0,0266 EUR per kopie van een beschermd werk;2° 0,0200 EUR per kopie van een beschermd werk gemaakt aan de hand van een apparaat dat door een onderwijsinstelling of door een instelling voor openbare uitlening wordt gebruikt. Voor kleurenkopieën van beschermde werken in kleur moeten de in het eerste lid bedoelde bedragen worden verdubbeld. »
Art. 4.Artikel 9 van hetzelfde koninklijk wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.Op voorwaarde dat de vergoedingsplichtige heeft meegewerkt aan de inning van de evenredige vergoeding door de beheersvennootschap, wordt het bedrag ervan als volgt vastgesteld : 1° 0,0160 EUR per kopie van een beschermd werk;2° 0,0120 EUR per kopie van een beschermd werk gemaakt aan de hand van een apparaat gebruikt door een onderwijsinstelling of door een instelling voor openbare uitlening. Voor kleurenkopieën van beschermde werken in kleur moeten de in het eerste lid bedoelde bedragen worden verdubbeld. »
Art. 5.Artikel 25 van hetzelfde koninklijk wordt vervangen als volgt : «
Art. 25.De bedragen van de vergoeding voor reprografie worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer daartoe berekend en benoemd van de maand november van het jaar tevoren.
Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand november 2001 (131,94).
De aanpassing van de bedragen geschiedt volgens de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.
Uiterlijk op 31 december van elk jaar, worden de aangepaste bedragen bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . »
Art. 6.Onze minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 december 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE