Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 september 2007
gepubliceerd op 30 oktober 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de inspanning voor de risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012454
pub.
30/10/2007
prom.
12/09/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de inspanning voor de risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de banken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de banken, betreffende de inspanning voor de risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 september 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de banken Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001 Inspanning voor de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58969/CO/310) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de banken behoren.

Deze overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de bepalingen voorzien op het derde punt, eerste sectie (basisakkoorden) van het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, en op voorwaarde dat deze bepalingen worden aangenomen door de wet die sommige bepalingen van het interprofessioneel akkoord zal uitvoeren.

Zij bepaalt de inspanning van de banksector ten voordele van de risicogroepen voor 2001 en 2002 en stelt de voorwaarden vast waarbinnen de ondernemingen of de sector initiatieven voor risicogroepen kunnen nemen. HOOFDSTUK II. - Definitie van het begrip « risicogroepen »

Art. 2.In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden volgende categorieën van werknemers, op sectoraal niveau, als risicogroep voor de banksector erkend, onafhankelijk van het genoten onderwijs : 1° De personeelsleden die, wegens herstructurering/reorganisatie of wegens automatisering/informatisering, binnen een bedrijf hun functie verliezen of dreigen te verliezen en die, op basis van bijscholing/recyclage, een andere functie binnen hetzelfde bedrijf zullen kunnen vinden.2° De personeelsleden die hetzij op basis van leeftijd, hetzij op basis van scholingsniveau, hetzij op basis van beide, significante moeilijkheden hebben met de omschakeling naar nieuwe functies of nieuwe technologieën.Hierbij zal voorrang verleend worden aan de personeelsleden die geen hoger diploma hebben dan hoger secundair onderwijs. 3° De personeelsleden die behoren tot de hierboven gedefinieerde categorieën en die moeten omgeschakeld worden van administratieve en/of operationele naar commerciële taken, om aldus hun mogelijkheden inzake tewerkstelling te blijven ondersteunen.

Art. 3.Andere dan de hierboven in artikel 2 bedoelde werknemers of groepen van werknemers kunnen, in paritair overleg, als risicogroep worden geïdentificeerd op het niveau van de onderneming (voor ondernemingsinitiatieven) of van de sector (voor sectoriële initiatieven). HOOFDSTUK III. - In aanmerking komende ondernemingsinitiatieven

Art. 4.§ 1. Ondernemingen die, ten laatste op 31 oktober 2001, een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten met een omschrijving van de risicogroepen die valt binnen de definitie zoals hierboven vermeld onder artikel 2 dienen geen storting aan het sectorieel fonds te verrichten, mits toezending, per aangetekend schrijven, van het akkoord aan de voorzitter van het paritair comité, de sectoriële syndicale organisaties en de BVB. § 2. Ondernemingen die, ten laatste op 31 oktober 2001, een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten met een omschrijving van risicogroepen die valt onder het hierboven vermelde artikel 3 verkrijgen vrijstelling van storting aan het paritair fonds na goedkeuring van het akkoord door het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling in de banksector. § 3. Ondernemingen die, uiterlijk op 31 oktober 2001, geen collectieve arbeidsovereenkomst hebben afgesloten storten de bijdrage aan het paritair fonds.

Deze ondernemingen kunnen eventuele projecten ter goedkeuring voorleggen aan het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling.

Het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling houdt bij zijn beoordeling rekening met de criteria zoals vastgesteld in artikel 2.

Art. 5.De mogelijke ondernemingsinitiatieven zoals bedoeld in artikel 4 worden in akkoord met de wettelijke of conventionele overlegorganen in de onderneming vastgelegd.

Bij gebrek aan dergelijke organen worden de initiatieven rechtstreeks ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling. HOOFDSTUK IV. - Toezicht

Art. 6.De sociale partners in de onderneming waken over de correcte uitvoering van de ondernemingsinitiatieven en kunnen zich, in geval van betwisting, wenden tot het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling, dat zich hierover uitspreekt.

De sociale partners in de onderneming maken ieder jaar aan het Paritair Subcomité voor de tewerkstelling een evaluatieverslag en een financieel overzicht van de uitvoering van het ondernemingsinitiatief over, tegen uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het ondernemingsinitiatief betrekking heeft. HOOFDSTUK V. - Financieel beheer

Art. 7.De inning van de bijdrage van 0,10 pct. in 2001 en 2002 van de bedrijven die gehouden zijn tot storting gebeurt via het « Paritair Fonds voor de professionele en syndicale vorming in de banksector ».

Het paritair fonds zorgt eveneens voor de financiering van de in artikel 4, § 3, bedoelde projecten.

Art. 8.De beslissingen van het Paritair Subcomité voor tewerkstelling, zoals bedoeld in artikel 4, § 3, alinea 2, kunnen er niet toe leiden dat aan een onderneming meer zou worden uitbetaald, dan zijzelf in het fonds heeft gestort, noch dat de beschikbare middelen van het fonds worden overschreden.

Art. 9.De beschikbare middelen van het fonds worden gevormd door de stortingen van de bijdrage van 0,10 pct. in 2001 en 2002 die de ondernemingen desgevallend dienen te storten, en door het saldo dat overblijft van de stortingen die in voorgaande jaren hebben plaatsgevonden. HOOFDSTUK VI. - Sectorale initiatieven

Art. 10.Een gedeelte van de in artikel 9 bedoelde beschikbare middelen van het fonds kan worden bestemd voor het ontwikkelen van sectorale initiatieven die een positieve bijdrage betekenen voor de tewerkstelling in de sector, en die goedgekeurd zijn door het paritair subcomité. HOOFDSTUK VII. - Inwerkingtreding

Art. 11.Overeenkomstig artikel 1, 2de alinea van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal deze niet in werking treden als het hoofdstuk betreffende de risicogroepen, voorzien in het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 niet volledig wordt opgenomen in de wet die sommige bepalingen van dit interprofessioneel akkoord zal uitvoeren. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 12.Onder voorbehoud van artikel 11, treedt deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking op 1 januari 2001. Zij is afgesloten voor onbepaalde duur en voor zolang de bepalingen waarop deze overeenkomst gesloten is ongewijzigd van toepassing zijn, of tot het ogenblik dat de beschikbare fondsen uitgeput zijn. Zij is opzegbaar mits een vooropzeg van drie maanden, per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^