gepubliceerd op 10 oktober 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector"
12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 februari 2005 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 betreffende de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar in het kader van de eindeloopbaan, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social-Profitsector" (Overeenkomst geregistreerd op 7 maart 2005 onder het nummer 74132/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. § 2. Conform artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2003 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap) heeft het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- en doorstromingsprogramma na een positieve globale evaluatie van de "VIA-middelen" recht op de vrijstelling van arbeidsprestaties volgens de zelfde voorwaarden en de zelfde modaliteiten zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst.
Onder "tewerkstelling- en doorstromingsprogramma's" wordt limitatief verstaan : - WEP en WEP+; - Smetbanen; - maaltijdbedelers zolang ze niet begrepen zijn in de regelgeving logistieke hulp; - oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het "Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten". HOOFDSTUK II. - Algemeen beginsel
Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst geeft uitvoering aan het punt 2.5. van het "Vlaams Intersectoraal Voorakkoord voor de Social-Profitsector 2000-2005". § 2. Voor alle werknemers wordt voorzien in een systeem van vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon vanaf de leeftijd van 45 jaar.
Art 3. De deeltijds tewerkgestelde werknemers hebben recht op de evenredige toekenning van arbeidsduurvermindering zoals bepaald in artikel 2, naar verhouding van hun gemiddelde contractuele arbeidsduur per week. HOOFDSTUK III. - Programmatie van de invoering
Art. 4.Vanaf 1 juli 2004 worden de volgende dagen vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon voorzien indien en voorzover de middelen Sociale Maribel 5 van 2004 worden bekomen : - voor alle 45+ers : toekenning van 2 bijkomende dagen bovenop de 4 reeds toegekende dagen, wat een totaal geeft van 6; - voor alle 50+ers : toekenning van 3 bijkomende dagen bovenop de 4 reeds toegekende dagen, wat een totaal geeft van 7; - voor alle 55+ers : toekenning van 6 bijkomende dagen bovenop de 4 reeds toegekende dagen, wat een totaal geeft van 10.
Vanaf 1 januari 2005 worden volgende dagen vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon voorzien, bovenop de reeds toegekende dagen, indien en voorzover de middelen "jobcreatie 2005", bestemd voor de private diensten, bekomen worden : - voor alle 45+ers : 3 bijkomende dagen toegekend (totaal : 9); - voor alle 50+ers : 6 bijkomende dagen toegekend (totaal : 13); - voor alle 55+ers : 4 bijkomende dagen toegekend (totaal : 14).
Vanaf 1 juli 2005 worden de volgende dagen vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon voorzien, bovenop de reeds toegekende dagen, indien en voorzover de middelen Sociale Maribel 5 in 2005 worden bekomen : - voor alle 45+ers : 3 bijkomende dagen toegekende (totaal : 12); - voor alle 50+ers : 1 bijkomende dag toegekend (totaal : 14). § 2. De hulpverlening aan de gezinnen en continuïteit aan zorg zijn in principe bepalend voor de momenten waarop de vrijstelling van arbeidsprestaties worden toegepast en worden per onderneming vastgelegd. HOOFDSTUK IV. - Toepassing van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon
Art. 5.In het kalenderjaar dat de respectievelijke leeftijd van 45, 50 of 55 jaar wordt bereikt, wordt de vrijstelling van de arbeidsprestaties met behoud van loon toegepast in verhouding vanaf de maand waarin de betrokken leeftijd wordt bereikt.
Art. 6.§ 1. Voor de bepaling van de duurtijd van één van arbeidsprestaties vrijgestelde dag van een werknemer met voltijdse prestaties wordt de contractuele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de voltijdse werknemer gedeeld door vijf. § 2. Voor de bepaling van de duurtijd van één van arbeidsprestaties vrijgestelde dag voor een werknemer met deeltijdse prestaties wordt de contractuele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdse werknemer gedeeld door vijf. § 3. Bij overgang van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling, evenals bij vermindering van de arbeidsduur in de loop van het kalenderjaar ontstaat er geen recht op uitbetaling van de van arbeidsprestaties vrijgestelde uren die wegens verminderde arbeidsduur niet meer opneembaar zijn. § 4. Bij wijziging van het arbeidsregime gebeurt de aanpassing van het urenkrediet overeenkomstig artikel 6, § 1 en § 2 bij het begin van het volgende kwartaal.
Art. 7.§ 1. Het urenkrediet vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon wordt in functie van het individueel arbeidsregime vastgesteld op 1 januari van het jaar waarop de vrijstelling van arbeidsprestaties betrekking heeft en wordt gelijkelijk verdeeld over de 4 kwartalen. § 2. De opname van de vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon gebeurt per kwartaal. § 3. De opname van de vrijstelling van arbeidsprestaties gebeurt in blokken van minimum 4 uren. Het eventuele restsaldo wordt toegevoegd aan het vierde kwartaal. § 4. Niet-opgenomen dagen kunnen, tenzij tengevolge van een beslissing van de werkgever, niet worden verschoven naar het volgende kwartaal. § 5. Geplande dagen die niet kunnen worden opgenomen binnen het lopende kwartaal, hetzij tengevolge van een beslissing van de werkgever, kunnen niet worden verschoven binnen het kwartaal. HOOFDSTUK V. - Procedure bij in- en uitdiensttreding
Art. 8.§ 1. Heeft de werknemer in de loop van het kwartaal van uitdiensttreding de van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen van dat betreffende kwartaal geheel of gedeeltelijk niet opgenomen, dan ontvangt hij hiervoor een loon dat gelijk is aan het aantal arbeidsuren zoals bepaald in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, vermenigvuldigd met zijn normaal uurloon. § 2. Heeft de werknemer een restsaldo overgedragen naar het vierde kwartaal overeenkomstig artikel 7, § 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dan ontvangt hij bij zijn uitdiensttreding een loon dat gelijk is aan het aantal resturen vermenigvuldigd met zijn normaal loon. § 3. De werkgever overhandigt bij uitdiensttreding aan de betrokken werknemer een attest met vermelding van : - de nog niet-opgenomen van arbeidsprestaties vrijgestelde dagen in het kwartaal van uitdiensttreding; - de resturen die werden overgedragen naar het vierde kwartaal, conform artikel 7, § 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 4. De werknemer behoudt, mits verrekening en voorlegging van het attest van zijn vorige werkgever, het recht om de niet-opgenomen dagen van het kwartaal van uitdiensttreding en de eventuele resturen in het vierde kwartaal in arbeidsduur op te nemen bij de nieuwe werkgever binnen de sectoren betrokken in het "Vlaams Intersectoraal Akkoord". HOOFDSTUK VI. - Statuut en bezoldiging van de vrijstelling van arbeidsprestaties
Art. 9.De vrijstelling van arbeidsprestaties wordt toegekend met het behoud van het normale loon.
Onder "normaal loon" wordt begrepen : het loon dat de werknemer zou ontvangen hebben indien deze dag een gewone wettelijke feestdag zou zijn geweest.
Art. 10.De vrijstelling van arbeidsprestaties wordt gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen voor de berekening van de eindejaarspremie. HOOFDSTUK VII. - Opname en modaliteiten
Art. 11.§ 1. De uren vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon worden zonder onderscheid of afwijking opgenomen in de vorm van volle of halve dagen. § 2. Bij de opname van vrijstelling van arbeidsprestaties met behoud van loon wordt het urenkrediet verminderd met het aantal effectief gepresteerde uren van de werknemer op die dag. § 3. De modaliteiten van opname van mogelijke resturen wordt bepaald op niveau van de voorziening. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 12.De uren vrijstelling van arbeidsprestaties mag geen besparing op de loonsubsidie per full time equivalent verzorgende tot gevolg hebben in hoofde van de Vlaamse Gemeenschap. Daartoe dienen deze uren verder gesubsidieerd te worden als reëel gepresteerde uren. De vervangende tewerkstelling wordt gerealiseerd met de middelen van de Sociale Maribel 4, en een deel van de middelen van de "jobcreatie" en de Sociale Maribel 5. De sociale partners engageren zich om de Vlaamse overheid te vatten om deze voorwaarden op het vlak van de subsidiëring en regelgeving te realiseren.
Art. 13.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN