gepubliceerd op 30 oktober 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren en tot vaststelling van zijn statuten
12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren en tot vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007 Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 25 april 2007 onder het nummer 82612/CO/202)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van de werkgevers en de bedienden die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).
Art. 2.De gecoördineerde statuten van het "Sociaal Fonds der levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen" zijn bijgevoegd in bijlage.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor een periode van een jaar, die telkens stilzwijgend van jaar tot jaar wordt verlengd.
Ze kan worden opgezegd mits een opzegging welke minstens zes maanden vóór de jaarlijkse vervaldag wordt betekend, bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Art. 4.Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren tot vaststelling van de statuten van het sociaal fonds.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1976 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren en tot vaststelling van zijn statuten Gecoördineerde statuten van het fonds HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Benaming
Artikel 1.Met ingang van 1 januari 1977 wordt een Fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Sociaal Fonds der levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen".
Voor de toepassing van deze statuten wordt onder "fonds" verstaan : het "Sociaal Fonds der levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen". Afdeling 2. - Zetel
Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te 1160 Brussel, Edmond Van Nieuwenhuyselaan 8. Afdeling 3. - Doel
Art. 3.Het fonds heeft tot doel aanvullende sociale voordelen te financieren, te organiseren of toe te kennen, ondermeer wat betreft de aansluiting bij een vakbond, alsmede de beroepsopleiding en de syndicale vorming van de bedienden. Bovendien kan het fonds de betaling waarborgen van de aanvullende vergoeding bij de werkloosheidsuitkeringen aan de ontslagen oudere bedienden, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975. Afdeling 4. - Duur
Art. 4.(collectieve arbeidsovereenkomst van 9 februari 1983) Het fonds wordt opgericht voor onbepaalde duur. Het kan door elk van de in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren vertegenwoordigde organisaties worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven ten vroegste op 1 oktober 1984 bij ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren. HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing : - op de werkgevers van de groepen A en B, zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 17 juni 1994 en van 5 september 1994, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 november 1994 tot regeling van de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten in de ondernemingen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren; - op de bedienden die door deze werkgevers tewerkgesteld worden. Afdeling 2. - Beheer
Art. 6.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit afgevaardigden van de werkgevers en van de bedienden.
Deze raad telt tien effectieve en tien plaatsvervangende leden, hetzij vijf effectieve en vijf plaatsvervangende afgevaardigden van de werkgevers en vijf effectieve en vijf plaatsvervangende afgevaardigden van de bediendenorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
De plaatsvervangende leden hebben slechts beslissende stem wanneer ze een afwezig effectief lid vervangen.
De leden van de raad van beheer worden aangeduid onder de effectieve en plaatsvervangende leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Hun mandaat eindigt bij beslissing van dit paritair comité.
Art. 7.Elk jaar duidt de raad van beheer onder zijn leden een voorzitter en een secretaris aan.
Art. 8.De raad van beheer vergadert na samenroeping door de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad minstens éénmaal per jaar bijeen te roepen en ook telkens wanneer ten minste twee leden van de raad daarom verzoeken.
De oproepingen moeten de agenda vermelden. De notulen worden opgesteld door de secretaris en door hem samen met de voorzitter of degene die de vergadering heeft voorgezeten, ondertekend.
De beslissingen worden eenparig genomen. Opdat de stemming geldig zou wezen moeten ten minste zes leden aanwezig zijn, waarvan de helft de werkgeversorganisaties en de andere helft de bediendenorganisaties vertegenwoordigen. Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt de raad van beheer opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda.
Op de tweede vergadering beslist de raad geldig, ongeacht het aantal aanwezige beheerders.
Er mag slechts worden gestemd over de punten die op de agenda staan.
Art. 9.De raad van beheer heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor de goede werking ervan.
Hij beschikt over de ruimst mogelijke bevoegdheden om het beheer en de directie van het fonds waar te nemen.
De raad van beheer wordt in al zijn acties en rechtshandelingen door de voorzitter of door een daartoe afgevaardigd beheerder vertegenwoordigd.
De beheerders zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat. Zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ingevolge hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen aangegaan door het fonds.
Art. 10.De raad van beheer kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.
Art. 11.Het dagelijks beheer wordt waargenomen door de voorzitter en de secretaris. Afdeling 3. - Financiering
Art. 12.Ter uitvoering van zijn maatschappelijk doel in het sociaal fonds en beschikt het over de door de werkgevers gestorte bijdragen, waarvan het bedrag en de financieringswijze, evenals de inningswijze, worden bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomsten die gesloten worden binnen het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, en die bindend worden verklaard bij koninklijk besluit.
Art. 13.Jaarlijks bepaalt de raad van bestuur de omvang van het bedrag der bijdragen waarvan sprake in artikel 12, dat gebruikt kan worden om de kosten te dekken van het beheer en de goede werking van het sociaal fonds, benevens de kosten van de inning, heffing en afrekening der prestaties.
De raad kan ook een specifieke bijdrage overeenkomen.
Art. 14.Het "statistiekraam" gevoegd bij de aangifte welke door elke werkgever voor het derde kwartaal van het refertejaar is ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is rechtsgeldig voor de berekening van de door de werkgever verschuldigde bijdragen.
De werkgever moet ten laatste vóór het einde van de maand november een aangifte van het aantal tewerkgestelde personen aan het sociaal fonds sturen op een formulier dat door het sociaal fonds wordt bezorgd, evenals een kopie van het "statistiekraam" van de aangifte van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het derde kwartaal.
Art. 15.Na het verstrijken van de betalingstermijnen bepaald in de in uitvoering van artikel 12 gesloten overeenkomsten, moet de werkgever een supplement betalen van 10 pct. op het bedrag van de verschuldigde bijdragen. Een jaarlijkse verwijlinterest van 5 pct. wordt berekend op het bedrag van de bijdragen en van het supplement van 10 pct. vanaf de dag die volgt op het verstrijken van de betalingstermijn en tot de datum van betaling, zonder dat een ingebrekestelling is vereist.
Artikelen 16 tot 18. Opgeheven (Bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 1989). Afdeling 4. - Begroting, rekeningen
Art. 19.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.
Art. 20.Ieder jaar wordt, ten laatste in de maand december, de begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
In bijzondere omstandigheden, kan de raad van bestuur een andere periode vaststellen.
Art. 21.De rekeningen van het verstreken jaar worden afgesloten op 31 december. Ze moeten boekhoudkundig voldoende zijn gedetailleerd.
De raad van beheer, alsook de revisor of de accountant aangewezen door het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, stellen jaarlijks een geschreven verslag op over de uitvoering van hun taak in de loop van het verstreken jaar.
De rekeningen, evenals de bovengenoemde geschreven verslagen moeten ten laatste in de maand april ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren. Afdeling 5. - Rechthebbenden en aanvullende sociale voordelen
Art. 22.De organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren doen aan de raad van beheer van het fonds voorstellen betreffende de aard, de toekenningsvoorwaarden en het bedrag van de aanvullende sociale voordelen gekozen bij toepassing van artikel 3 van deze statuten.
Art. 23.Binnen de grenzen van de beschikbare middelen samengesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II, C, van deze statuten, worden de aard, het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende sociale voordelen bedoeld in artikel 22, op voorstel van de raad van beheer van het fonds, vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. Afdeling 6. - Ontbinding - vereffening
Art. 23bis.(collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1995) Elke betwisting betreffende het "Sociaal Fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen" valt zonder enige uitzondering onder de bevoegdheid van de rechtbanken en hoven van Brussel.
Art. 24.Het fonds kan enkel worden ontbonden volgens de procedure voorzien in artikel 4 of krachtens een éénparige beslissing van het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.
Het Paritair Comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren duidt de vereffenaars aan, omlijnt hun bevoegdheden en hun bezoldiging, en omschrijft nauwkeurig de bestemming van het vermogen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 september 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN