12 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de voorzitter van het hof van assisen moet voldoen teneinde vrijgesteld te worden van de gespecialiseerde opleiding bepaald in artikel 120, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de inwerkingtreding van artikel 210 van de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 120, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen;

Gelet op de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen, artikel 237, eerste streepje;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juni 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 16 juli 2010;

Gelet op het advies nr. 48.577/2/V van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Van het volgen van de gespecialiseerde opleiding bedoeld in artikel 120, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, worden vrijgesteld, magistraten die op 1 januari 2011 minstens tienmaal het ambt van voorzitter van een hof van assisen hebben vervuld, en minstens eenmaal in de loop van de twee jaar voorafgaand aan deze datum.

Art. 2.Treden in werking op 1 januari 2011 : 1° artikel 210 van de wet van 21 december 2009 tot hervorming van het hof van assisen;2° dit besluit.

Art. 3.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 oktober 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK