Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 oktober 2009
gepubliceerd op 21 oktober 2009

Koninklijk besluit tot regeling van de examens waarbij de doctors, licentiaten of masters in de rechten in de gelegenheid worden gesteld te voldoen aan het voorschrift van artikel 43sexies, tweede en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009644
pub.
21/10/2009
prom.
12/10/2009
ELI
eli/besluit/2009/10/12/2009009644/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2009. - Koninklijk besluit tot regeling van de examens waarbij de doctors, licentiaten of masters in de rechten in de gelegenheid worden gesteld te voldoen aan het voorschrift van artikel 43sexies, tweede en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, artikelen 43quinquies, § 3, en 43sexies ;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot regeling van de examens waarbij aan doctors en licentiaten in de rechten de mogelijkheid wordt geboden te voldoen aan de bepalingen van artikel 43sexies, tweede en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 29 januari 2009;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 3 van het Sectorcomité gesloten op 30 juni 2009;

Gelet op advies 47.101/2/V van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de referendarissen bij het Hof van Cassatie het werk van de raadsheren en van de leden van het parket voorbereiden, dat zij betrokken zijn bij taken inzake documentatie, vertaling en bekendmaking van de arresten, alsmede bij de concordantie tussen de Franse en de Nederlandse tekst;

Overwegende dat het ontwerp deze referendarissen aan dezelfde examenonderdelen onderwerpt als de magistraten die het bewijs leveren van voldoende kennis van een tweede landstaal;

Overwegende dat de examenonderdelen die beogen de voldoende kennis aan te tonen verantwoord zijn aangezien de referendarissen over het algemeen slechts teksten opstellen in de taal van hun diploma en zij in staat moeten zijn de door hen geraadpleegde bronteksten te lezen en te begrijpen, ongeacht of deze teksten in het Nederlands of in het Frans zijn opgesteld. Dat een passieve kennis van de juridische terminologie daartoe volstaat;

Overwegende dat de taken van de referendarissen, die juridische en wetenschappelijke ondersteuning beogen, verantwoorden dat het tweede deel van het schriftelijke examen bestaat uit het opstellen van een samenvatting en van een commentaar;

Overwegende dat de onderdelen van het mondelinge examen dezelfde zijn als die voor de magistraten, zowel voor het bewijzen van voldoende als van grondige kennis van een tweede taal, en niet fundamenteel verschillen van de inhoud van het schriftelijke examen van de kandidaat-referendarissen, als bepaald in het besluit van 10 augustus 1998, opgeheven bij dit besluit;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Alleen de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid is bevoegd voor de organisatie van het taalexamen bedoeld in artikel 43sexies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

De examens over de kennis van de andere taal omvatten, in die volgorde, een schriftelijk examenonderdeel, waarvan een gedeelte computergestuurd verloopt, en een mondeling examenonderdeel. De kandidaten die geslaagd zijn voor het schriftelijke examenonderdeel, zullen worden toegelaten tot het mondelinge examenonderdeel.

De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt de nadere regels die gelden voor de examens voor zover zij niet door de wet of door dit besluit zijn bepaald. Hij stelt het huishoudelijk reglement voor de organisatie van de taalexamens op. HOOFDSTUK 2. - De examencommissies

Art. 2.Er zijn drie examencommissies, één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Nederlands, één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Frans en één belast met het afnemen van de examens over de kennis van het Duits.

Art. 3.De examencommissies zetelen onder het voorzitterschap van de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid of van zijn afgevaardigde. De voorzitter is stemgerechtigd.

Bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.

De examencommissies zetelen in Brussel.

Art. 4.§ 1. De examencommissies zijn als volgt samengesteld : 1° de voorzitter, zoals in artikel 3 is bepaald;2° ten minste vijf assessoren. Voor elke assessor wordt een plaatsvervanger aangewezen. § 2. Als assessoren worden aangesteld : 1° ten minste twee leden van het onderwijzend personeel van de rechtsfaculteiten in activiteit of in ruste;2° een effectief lid of een erelid van het Hof van Cassatie en een effectief lid of erelid van het parket bij dat Hof;3° ten minste een persoon die wegens zijn bevoegdheid of zijn specialisatie bijzonder geschikt is. Elke assessor bedoeld in eerste lid, 2°, dient door zijn diploma het bewijs te leveren dat hij de examens van het doctoraat, het licentiaat of de master in de rechten heeft afgelegd in de taal die het onderwerp is van het examen, en bovendien de kennis bewijst van de taal waarin de kandidaat het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten heeft afgelegd, overeenkomstig artikel 43quinquies, § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken; in het geval van het examen over de kennis van de Duitse taal, bewijst de magistraat de kennis van de Duitse taal, overeenkomstig artikel 43quinquies, § 1, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Niemand kan zetelen als assessor als er tussen hem en een kandidaat een bloed- of aanverwantschap bestaat tot in de vierde graad of als ze een feitelijk gezin vormen, net zomin als in het geval er een persoonlijk tegenstrijdig belang bestaat. § 3. De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid stelt de lijst samen van de leden die door hem als assessor in de examencommissies kunnen worden aangewezen. HOOFDSTUK 3. - Aard en niveau van het taalexamen

Art. 5.§ 1. Het examenonderdeel over de schriftelijke kennis van één van de drie landstalen van het taalexamen bedoeld in artikel 43sexies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, omvat twee gedeelten : 1° het eerste gedeelte verloopt computergestuurd.Indien de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid nog niet over de gepaste software beschikt, wordt dit examenonderdeel schriftelijk afgenomen. Dit examenonderdeel peilt naar de passieve kennis van de juridische terminologie zoals vastgelegd in de syllabus van SELOR; 2° het tweede gedeelte bestaat in het opstellen van een samenvatting en van een commentaar in de taal waarin het examen van doctor, licentiaat of master in de rechten is afgelegd, van een vonnis of een arrest gesteld in de taal waarop het examen betrekking heeft. § 2. Het mondelinge examenonderdeel van het examen bedoeld in paragraaf 1 bestaat uit : 1° het luidop lezen van een of meer wetteksten, gesteld in de taal waarop het examen betrekking heeft.Die teksten hebben betrekking op het strafrecht, de strafvordering, het burgerlijk recht, het handelsrecht, het sociaal recht, het fiscaal recht of het gerechtelijk privaatrecht; 2° een gesprek over een onderwerp in verband met het dagelijks leven. § 3. Om te slagen voor het taalexamen wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden juiste antwoorden van het totale aantal vragen dat wordt gesteld in het schriftelijke examenonderdeel en op zes tienden van de punten voor het mondelinge examenonderdeel.

Art. 6.Voor het geheel van het schriftelijke examenonderdeel, onder toezicht van de examencommissie, beschikt de kandidaat over drie uur.

De examinandi mogen voor het tweede deel van het schriftelijke examenonderdeel juridische woordenboeken en wetboeken gebruiken.

Het mondelinge examenonderdeel duurt ten hoogste een half uur. Dit examenonderdeel is openbaar. HOOFDSTUK 4. - Algemene organisatieregels

Art. 7.Op vraag van de minister van Justitie wordt, voor elke landstaal, een examen georganiseerd wanneer in het Hof van Cassatie de behoeften van de dienst zulks vereisen. De behoeften van de dienst moeten blijken uit een verslag dat de eerste voorzitter van en de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie aan de Minister van Justitie hebben gericht.

Het examen moet georganiseerd worden binnen drie maanden volgend op de overzending van de vraag.

Art. 8.De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid bepaalt onder welke vorm en op welke datum de aanvragen tot deelneming aan de taalexamens moeten worden ingediend.

De kandidaten worden hiervan in kennis gesteld door een bericht in het Belgisch Staatsblad en, indien nodig, door enig ander middel dat door de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid, dienstig wordt geacht. Het bericht in het Belgisch Staatsblad wordt minstens één maand voor het begin van de zittijd bekendgemaakt.

De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid brengt in datzelfde bericht de nadere regels betreffende de taalexamens ter kennis van de betrokkenen.

Art. 9.Elke aanvraag tot deelneming aan het taalexamen vermeldt de taal van het diploma van de kandidaat en de taal waarvan hij de kennis wil bewijzen.

Art. 10.De examencommissie kan slechts tot toelating of uitstel besluiten. Geen graad van verdienste mag aan de toelating toegevoegd worden, noch in de notulen, noch in het getuigschrift dat wordt uitgereikt. Een kandidaat die niet aan het examen heeft deelgenomen, wordt beschouwd als uitgesteld.

Art. 11.De notulen waarin de resultaten van de taalexamens zijn vastgelegd, worden door de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid ter bekrachtiging ondertekend.

Zij vermelden dat het diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten werd overgelegd, en bevestigen dat het bepaalde in de wet en in dit besluit werden nageleefd.

Een kopie van deze notulen wordt overgezonden aan de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie van de Federale Overheidsdienst Justitie. HOOFDSTUK 5. - Bekendmaking van de resultaten en uitreiking van de getuigschriften van de taalkennis

Art. 12.De afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid deelt de kandidaten schriftelijk het resultaat van het door hen afgelegde taalexamen mee.

De voor het taalexamen geslaagde kandidaat ontvangt vanwege de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid een getuigschrift waarin is vermeld dat het diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten werd overgelegd, evenals de taal van het afgelegde examen. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 13.Het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot regeling van de examens waarbij aan doctors en licentiaten in de rechten de mogelijkheid wordt geboden te voldoen aan de bepalingen van artikel 43sexies, tweede en derde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken wordt opgeheven.

Art. 14.De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 oktober 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Ambtenarenzaken, S. VANACKERE

^