Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2017
gepubliceerd op 31 maart 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017200064
pub.
31/03/2017
prom.
12/03/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 MAART 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2016, gesloten in het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven, betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2016 Tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden (Overeenkomst geregistreerd op 1 augustus 2016 onder het nummer 134362/CO/202.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "bedienden" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden. HOOFDSTUK II. - Tussenkomst van de werkgever 2.1. Tussenkomst van de werkgever betreffende de kosten van gemeenschappelijk vervoer

Art. 2.De werkgevers kennen een tussenkomst in de kosten van gemeenschappelijk vervoer van de bedienden toe voor zover de afstand volgens de kortste weg tussen de vertrekhalte en de aankomsthalte, 2 km of meer bedraagt.

Art. 3.Het bedrag van de tussenkomst wordt vastgesteld : Voor wat het openbaar vervoer per spoorweg betreft : de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs zal berekend worden op basis van het barema dat is opgenomen in de bijlage van het koninklijk besluit dat getroffen werd in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1962).

Voor wat het gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft, met uitzondering van het treinvervoer : de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen voor de verplaatsingen vanaf 2 km, berekend vanaf de vertrekhalte, zal vastgesteld worden volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : - wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, is de bijdrage van de werkgever gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een overeenstemmende afstand, zonder evenwel 75 pct. van de werkelijke vervoerprijs te overschrijden; - wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 71,8 pct. van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 7 km te overschrijden voor wat het gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft.

Ingeval de bediende gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs betaald voor het geheel van de afstand zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, zal de bijdrage van de werkgever gelijk zijn aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement.

In elk ander geval dat de bediende meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in de voorgaande paragraaf, wordt de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afstand als volgt berekend : Nadat met betrekking tot elk afzonderlijk gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel waarvan de bediende gebruik maakt de bijdrage van de werkgever is berekend overeenkomstig de voorafgaande bepalingen, worden aldus bekomen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen. 2.2. Tussenkomst van de werkgever betreffende een fietsvergoeding

Art. 4.De werkgevers kennen een tegemoetkoming toe van 0,22 EUR per km tot maximum 20 km heen- en terugreis voor de bedienden die hun verplaatsingen van de woonst naar het werk maken per fiets. HOOFDSTUK III. - Tijdstip van terugbetaling

Art. 5.De terugbetaling van de vervoerskosten zullen minstens éénmaal per maand geschieden of ter gelegenheid van de betaalperiode die in de onderneming gebruikelijk is voor de vervoerbewijzen die geldig zijn voor één week. HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten van terugbetaling

Art. 6.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten voorzien in artikel 2.1. zal worden betaald op voorlegging van de vervoerbewijzen uitgereikt door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen en/of de andere maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Art. 7.De tussenkomst van de werkgever in de fietsvergoeding voorzien in artikel 2.2. gebeurt op voorlegging van een door de bediende ondertekende verklaring waarin verklaard wordt op welke dagen de verplaatsing van de woonplaats naar het werk werd gemaakt, evenals de opgave van het aantal gereden km. De werkgevers mogen op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt. HOOFDSTUK V. - Duur van de overeenkomst

Art. 8.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een onbepaalde duur.

Zij zal van kracht worden op 1 januari 2016 en kan opgezegd worden door één der partijen, mits betekening van de opzeg van drie maand, door aangetekend schrijven ter post, gericht aan de voorzitter en aan de organisaties vertegenwoordigd in de schoot van het Paritair Subcomite voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

Art. 9.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt die van 16 september 2015 betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden, geregistreerd onder nr. 129708/CO/202.01.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2002 betreffende de tegemoetkoming van de werkgevers in de vervoerskosten van de bedienden (nr. 64132/CO/202.01) wordt vanaf 1 januari 2016 opgeheven.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^