Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 maart 2017
gepubliceerd op 22 maart 2017

Koninklijk besluit betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2017010570
pub.
22/03/2017
prom.
12/03/2017
ELI
eli/besluit/2017/03/12/2017010570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

Scheepvaart


12 MAART 2017. - Koninklijk besluit betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 3, 3°, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007 en artikel 17 ter, § 2 ingevoegd bij wet van 22 januari 2007 Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikel 5, § 1, 1°, 3°, 5° en 13°, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 2011 en 25 april 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 februari 2005 houdende vaststelling van essentiële veiligheidseisen en van essentiële eisen in verband met de geluids- en uitlaatemissies voor pleziervaartuigen Gelet op het koninklijk besluit van 4 juni 1999 : 1° betreffende de inschrijving en de registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen; 3° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 augustus 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d.29 september 2016;

Gelet op advies 60.446/4 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, de Minister van Mobiliteit, en de Staatssecretaris voor Noordzee en na advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG. Artikel 2 Toepassingsgebied Dit besluit is van toepassing op de volgende producten : 1° Recreatieve vaartuigen en gedeeltelijk afgebouwde recreatieve vaartuigen, met een romplengte van 2,5 tot 24 m;2° waterscooters en gedeeltelijk afgebouwde waterscooters;3° de in bijlage II vermelde onderdelen wanneer die afzonderlijk in de Unie in de handel worden gebracht, hierna "onderdelen" genoemd : 4° voortstuwingsmotoren die gemonteerd zijn of specifiek bestemd zijn voor montage op of in vaartuigen;5° op of in vaartuigen gemonteerde voortstuwingsmotoren die een ingrijpende wijziging ondergaan;e) op of in vaartuigen gemonteerde voortstuwingsmotoren die een ingrijpende wijziging ondergaan; 6° vaartuigen die een ingrijpende verbouwing ondergaan. Dit besluit is niet van toepassing op de volgende producten : 1° wat de ontwerp- en bouwvoorschriften in bijlage I, deel A, betreft : i) uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen, met inbegrip van wedstrijdroeiboten en trainingsroeiboten, die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid; ii) kano's en kajaks die ontworpen zijn om uitsluitend met menselijke kracht te worden voortgestuwd, gondels en waterfietsen; iii) surfplanken die uitsluitend zijn ontworpen om door de wind te worden voortgestuwd en die worden bediend door een of meer staande personen; iv) surfplanken; v) originele historische vaartuigen en individuele replica's daarvan die vóór 1950 zijn ontworpen en hoofdzakelijk met de oorspronkelijke materialen zijn gebouwd, en als zodanig door de fabrikant worden aangeduid; vi) experimentele vaartuigen, mits zij niet in de Unie in de handel worden gebracht; vii) voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, op voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Unie in de handel worden gebracht; viii) vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, onverminderd het derde lid, ongeacht het aantal passagiers; ix) duikboten; x) luchtkussenvoertuigen; xi) draagvleugelboten; xii) met stoomkracht aangedreven vaartuigen met externe verbranding die als brandstof gebruikmaken van kolen, cokes, hout, olie of gas; xiii) amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt; 2° wat de uitlaatemissievoorschriften in bijlage I, deel B, betreft : i) voortstuwingsmotoren die gemonteerd zijn of specifiek bestemd zijn voor montage op de volgende producten : - uitsluitend voor wedstrijden bedoelde vaartuigen die als zodanig door de fabrikant worden aangeduid; - experimentele vaartuigen, op voorwaarde dat zij niet in de Unie in de handel worden gebracht; - vaartuigen die specifiek bestemd zijn om te worden bemand en passagiers te vervoeren voor commerciële doeleinden, onverminderd het derde lid, ongeacht het aantal passagiers; - duikboten; - luchtkussenvoertuigen; - draagvleugelboten; - amfibische vaartuigen, te weten motorvoertuigen, op wielen of rupsbanden, die zowel op water als aan land kunnen worden gebruikt; ii) originelen en individuele replica's van historische voortstuwingsmotoren die op een ontwerp van vóór 1950 gebaseerd zijn, niet in serie geproduceerd zijn en gemonteerd worden op de onder a), punten v) of vii), bedoelde vaartuigen; iii) voor eigen gebruik gebouwde voortstuwingsmotoren, op voorwaarde dat zij nadien gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het moment waarop het vaartuig in bedrijf is gesteld, niet in de Unie in de handel worden gebracht; 3° wat de geluidsemissievoorschriften in bijlage I, deel C, betreft : i) alle onder 2° bedoelde vaartuigen; ii) voor eigen gebruik gebouwde vaartuigen, op voorwaarde dat zij daarna gedurende een periode van vijf jaar, gerekend vanaf het in bedrijf stellen van het vaartuig, niet in de Unie in de handel worden gebracht.

Het feit dat hetzelfde vaartuig ook kan worden gebruikt voor de verhuur of voor sport- en vrijetijdscursussen staat er niet aan in de weg dat het onder het toepassingsgebied van dit koninklijk besluit valt wanneer het voor recreatiedoeleinden in de Unie in de handel wordt gebracht.

Artikel 3 Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. "vaartuig" : alle recreatieve vaartuigen en waterscooters;2. "recreatief vaartuig" : alle pleziervaartuigen en plezierboten;3. "waterscooter" : een voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig met een romplengte van minder dan 4 m dat een voortstuwingsmotor met een waterstraalpomp als primaire voortstuwingsbron gebruikt en ontworpen is om door een op en niet in de romp zittende, staande of knielende persoon te worden bediend;4. "voor eigen gebruik gebouwd vaartuig" : een vaartuig dat grotendeels door de toekomstige gebruiker voor eigen gebruik is gebouwd;5. "voortstuwingsmotor" : direct of indirect voor voortstuwing gebruikte inwendigeverbrandingsmotor met vonk- of compressieontsteking;6. "ingrijpende wijziging van een motor" : een wijziging van een voortstuwingsmotor waardoor deze de in bijlage I, deel B, vermelde emissiegrenswaarden zou kunnen overschrijden of waardoor het nominale vermogen van de motor met meer dan 15 % toeneemt;7. "ingrijpende verbouwing van een vaartuig" : een verbouwing van het vaartuig waarbij de wijze van voortstuwing van het vaartuig wordt veranderd, de motor ingrijpend wordt gewijzigd of het vaartuig zodanig wordt gewijzigd dat mogelijkerwijs niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke essentiële veiligheids- en milieueisen van dit besluit;8. "wijze van voortstuwing" : de methode waarmee het vaartuig wordt voortgestuwd;9. "motorfamilie" : door de fabrikant bepaalde groep van motoren die door hun ontwerp soortgelijke uitlaat- of geluidsemissiekenmerken hebben;10. "romplengte" : de lengte van de romp gemeten volgens de geharmoniseerde norm;11. "op de markt aanbieden" : het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;12. "in de handel brengen" : het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product;13. "in bedrijf stellen" : het eerste gebruik in de Unie door de eindgebruiker ervan;14. "fabrikant" : een natuurlijke of rechtspersoon die een product vervaardigt of een product laat ontwerpen of vervaardigen en het onder zijn naam of merknaam verhandelt;15. "gemachtigde" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;16. "importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;17. "particuliere importeur" : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van een niet-handelsactiviteit een product uit een derde land in de Unie invoert met het oogmerk dit voor eigen gebruik in bedrijf te stellen;18. "distributeur" : een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, anders dan de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;19. "marktdeelnemers" : de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;20. "geharmoniseerde norm" : een geharmoniseerde norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad; 21. "nationale accreditatie-instantie" : het accreditatiesysteem BELAC, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling;22. "accreditatie" : een formele verklaring van de nationale accreditatie-instantie dat een conformiteitsbeoordeling voldoet aan de eisen van dit besluit;23. "conformiteitsbeoordeling" : het proces waarin wordt aangetoond of voor een product aan de eisen van dit besluit is voldaan;24. "conformiteitsbeoordelingsinstantie" : een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;25. "terugroepen" : maatregel waarmee wordt beoogd een product te doen terugkeren dat al aan de eindgebruiker ter beschikking is gesteld;26. "uit de handel nemen" : maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat een product dat zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;27. "markttoezicht" : activiteiten en maatregelen van overheidsinstanties om ervoor te zorgen dat producten voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn opgenomen in de harmonisatiewetgeving van de Unie en geen gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang; 28 "CE-markering" : een markering waarmee de fabrikant aangeeft dat het product in overeenstemming is met alle toepasselijke eisen van de harmonisatiewetgeving van de Unie die in het aanbrengen ervan voorziet; 29. "harmonisatiewetgeving van de Unie" : alle wetgeving van de Unie die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert;30. "de Richtlijn" : richtlijn 2013/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende pleziervaartuigen en waterscooters en tot intrekking van Richtlijn 94/25/EG;31. "het Directoraat : het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer; 32 "Besluit nr. 768/2008/EG" : Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad va 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad; 33. "Verordening (EG) nr.765/2008" : Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93; 34. Bevoegde nationale autoriteit : een autoriteit aangeduid door een lidstaat voor de uitvoering van de Richtlijn;35. "Richtlijn 97/68/EG" : Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines;36. "Verordening (EG) nr.595/2009" : Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG Artikel 4 Essentiële eisen De in artikel 2, eerste lid, bedoelde producten mogen alleen aangeboden of in bedrijf gesteld worden als zij geen gevaar opleveren voor de gezondheid en de veiligheid van personen, eigendommen of het milieu, wanneer zij correct worden onderhouden en voor het beoogde doel worden gebruikt, en alleen op voorwaarde dat zij aan de toepasselijke essentiële eisen van bijlage I voldoen.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat de bedoelde producten die op de markt worden aangeboden of in bedrijf worden gesteld voldoen aan de voorschriften zoals bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5 Vrij verkeer De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verbieden niet het op de markt aanbieden of het in bedrijfstellen van vaartuigen die aan dit besluit voldoen.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verbieden niet het op de markt aanbieden van gedeeltelijk afgebouwde vaartuigen wanneer de fabrikant of importeur overeenkomstig bijlage III verklaart dat zij bestemd zijn om door anderen te worden afgebouwd.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verbieden niet dat onderdelen die overeenkomstig de in artikel 14 bedoelde verklaring van de fabrikant of van de importeur aan dit besluit voldoen en bestemd zijn om in vaartuigen te worden gemonteerd, op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verbieden niet dat volgende voortstuwingsmotoren op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden : 1° al dan niet in vaartuigen gemonteerde motoren die aan dit besluit voldoen; 2° in vaartuigen ingebouwde motoren waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Richtlijn 97/68/EG en die voldoen aan de emissiegrenswaarden van fase III A, fase III B of fase IV voor compressieontstekingsmotoren die worden gebruikt voor andere toepassingen dan het aandrijven van binnenschepen, locomotieven en treinstellen, zoals vermeld in punt 4.1.2 van bijlage I bij die richtlijn, die voldoen aan dit besluit, met uitzondering van de eisen inzake uitlaatemissies in bijlage I, deel B; 3° in vaartuigen ingebouwde motoren waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr.595/2009, die aan dit besluit voldoen, met uitzondering van de eisen inzake uitlaatemissies in bijlage I, deel B De punten 2° en 3° van de vierde lid zijn van toepassing op voorwaarde dat wanneer een motor wordt aangepast voor montage in een vaartuig, de persoon die de aanpassing uitvoert, ervoor zorgt dat bij de aanpassing ten volle rekening wordt gehouden met de gegevens en andere informatie van de motorfabrikant, zodat wanneer de motor wordt gemonteerd overeenkomstig de montage-instructies van de persoon die de motor aanpast, deze zal blijven voldoen aan de eisen inzake uitlaatemissies van hetzij Richtlijn 97/68/EG, hetzij Verordening (EG) nr. 595/2009, zoals verklaard door de motorfabrikant. De persoon die de motor aanpast, verklaart overeenkomstig artikel 14 dat de motor blijft voldoen aan de eisen inzake uitlaatemissies van hetzij Richtlijn 97/68/EG, hetzij Verordening (EG) nr. 595/2009, zoals verklaard door de motorfabrikant, wanneer deze motor wordt gemonteerd volgens de montage-instructies die worden bijgeleverd door de persoon die de motor aanpast.

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde producten die niet aan dit besluit voldoen, mogen op handelsbeurzen, tentoonstellingen, demonstraties en soortgelijke evenementen worden getoond, mits met een zichtbaar teken duidelijk is aangegeven dat die producten niet aan dit besluit voldoen en niet in de Unie worden aangeboden of in bedrijf gesteld voordat zij met dit besluit in overeenstemming zijn gebracht.

HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van marktdeelnemers en particuliere importeurs Artikel 6 Verplichtingen van fabrikanten § 1. Wanneer fabrikanten hun producten in de handel brengen, waarborgen zij dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I. § 2 Fabrikanten stellen overeenkomstig artikel 24 technische documentatie op en voeren overeenkomstig de artikelen 18 tot en met 21 en artikel 23 de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedure uit of laten deze uitvoeren.

Wanneer met die procedure is aangetoond dat het product aan de toepasselijke eisen voldoet, stellen de fabrikanten een verklaring als bedoeld in artikel 14 op en maken zij de CE-markering en brengen zij deze aan overeenkomstig de artikelen 16 en 17. § 3 Fabrikanten bewaren de technische documentatie en een kopie van de in artikel 14 bedoelde verklaring tot tien jaar nadat het product in de handel is gebracht. § 4 Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie voortdurend te waarborgen. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van het product en met veranderingen in de geharmoniseerde normen waarnaar is verwezen voor de conformiteitsverklaring van het product.

Indien dit gezien de risico's van een product passend wordt geacht, voeren fabrikanten met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de producten die op de markt worden aangeboden, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht. § 5. Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten, een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of, wanneer dit door de omvang of aard van het onderdeel niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document is vermeld. § 6. Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op het product, of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. Het adres geeft één punt aan waar contact met de fabrikant opgenomen kan worden. § 7. Fabrikanten zorgen ervoor dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie in de handleiding in een of meer talen die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. § 8. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet conform met dit besluit is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen fabrikanten, indien het product een risico oplevert, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 9. Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan deze autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan eventuele maatregelen waarmee de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten worden weggenomen.

Artikel 7 Gemachtigden Fabrikanten kunnen een gemachtigde aanstellen door hem een schriftelijk mandaat te geven.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 6, § 1, en de opstelling van technische documentatie maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde.

Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat stelt de gemachtigde in staat ten minste de volgende taken te verrichten : a) tot tien jaar nadat het product in de handel is gebracht een kopie van de verklaring als bedoeld in artikel 14 en de technische documentatie ter beschikking van de nationale toezichthoudende autoriteiten houden;b) de bevoegde nationale autoriteit, wanneer deze een met redenen omkleed verzoek daartoe indient, alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van het product aan te tonen;c) op verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten medewerking verlenen aan eventuele maatregelen waarmee de risico's van onder hun mandaat vallende producten worden weggenomen. Artikel 8 Verplichtingen van importeurs § 1. Importeurs brengen alleen producten in de Unie in de handel die aan de gestelde eisen voldoen. § 2. Alvorens een product in de handel te brengen, zorgen importeurs ervoor dat de fabrikant de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft uitgevoerd. Zij zorgen er ook voor dat de fabrikant de technische documentatie heeft opgesteld, dat het product van de in artikel 16 bedoelde CE-markering is voorzien en vergezeld gaat van de documenten die vereist zijn overeenkomstig artikel 14, bijlage I, deel A, punt 2.5, bijlage I, deel B, punt 4, en bijlage I, deel C, punt 2, en dat de fabrikant aan de eisen van artikel 6, § 5 en § 6, heeft voldaan.

Wanneer een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I, mag hij het product niet in de handel brengen voordat het conform is gemaakt. Bovendien brengen importeurs, indien het product een risico oplevert, de fabrikant en de markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte. § 3. Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde merknaam en het contactadres op het product, of, wanneer dit in het geval van onderdelen niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. § 4. Importeurs zorgen ervoor dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie in een handleiding in een of meer talen die de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. § 5. Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met betrekking tot de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I niet in het gedrang komt. § 6. Indien dit gezien de risico's van een product passend wordt geacht, voeren importeurs met het oog op de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de consumenten steekproeven uit op de producten die op de markt worden aangeboden, onderzoeken zij klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houden zij daarvan zo nodig een register bij, en houden zij de distributeurs op de hoogte van dit toezicht. § 7. Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet conform dit besluit is, nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen importeurs, indien het product een risico oplevert, de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden, hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 8. Importeurs houden gedurende tien jaar nadat het product in de handel is gebracht een kopie van de in artikel 14 bedoelde verklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt. § 9. Importeurs verstrekken de met scheepvaartcontrole bevoegde ambtenaar die daartoe is aangesteld en de bevoegde nationale autoriteit van andere lidstaten, wanneer deze een met redenen omkleed verzoek daartoe indient, alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan eventuele maatregelen waarmee de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten worden weggenomen.

Artikel 9 Verplichtingen van distributeurs § 1. Distributeurs die een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid met betrekking tot de eisen van dit besluit § 2. Alvorens een product op de markt aan te bieden, controleren distributeurs of het product van de in artikel 16 bedoelde CE-markering voorzien is, vergezeld gaat van de documenten die vereist zijn overeenkomstig artikel 6, § 7, artikel 14, bijlage I, deel A, punt 2.5, bijlage I, deel B, punt 4, en bijlage I, deel C, punt 2, en van instructies en veiligheidsinformatie in een of meer talen die de consumenten en andere eindgebruikers in de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, gemakkelijk kunnen begrijpen, en of de fabrikant en de importeur aan de eisen van artikel 6, § 5 en 6, en artikel 8, § 3, hebben voldaan.

Wanneer een distributeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet voldoet aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I, mag hij het product niet op de markt aanbieden voordat het conform is gemaakt. Wanneer het product een risico oplevert, brengt de distributeur bovendien de fabrikant of de importeur, en de markttoezichtautoriteiten, hiervan op de hoogte. § 3. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met betrekking tot de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I niet in het gedrang komt. § 4. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet conform deze wetgeving is, nemen de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Bovendien brengen distributeurs, indien het product een risico oplevert, de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is en de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar zij het product op de markt hebben aangeboden onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 5. Distributeurs verstrekken de met scheepvaartcontrole bevoegde ambtenaar die daartoe is aangesteld en de bevoegde nationale autoriteit van andere lidstaten, wanneer deze een met redenen omkleed verzoek daartoe indient, alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen. Op verzoek van deze autoriteit verlenen zij medewerking aan maatregelen ter voorkoming van de risico's van de door hen op de markt aangeboden producten.

Artikel 10 Gevallen waarin verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze regelgeving als een fabrikant beschouwd en moet aan de in artikel 6 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer hij een product onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met betrekking tot deze regelgeving in het gedrang kan komen.

Artikel 11 Verplichtingen van particuliere importeurs Wanneer de fabrikant niet de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het product met betrekking tot dit,besluit op zich neemt, verzekert een particuliere importeur zich ervan, voordat het product in bedrijf wordt gesteld, dat het is ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de vereisten van artikel 4, eerste lid, en bijlage I en vervult hij de in artikel 6, § 2,3, 7 en 9, vermelde verplichtingen van de fabrikant of laat hij deze vervullen.

Wanneer de vereiste technische documentatie niet bij de fabrikant beschikbaar is, laat de particuliere importeur deze met behulp van de nodige deskundigheid opstellen.

De particuliere importeur zorgt ervoor dat op het product de naam en het adres zijn aangebracht van de aangemelde instantie die de conformiteitsbeoordeling van het product heeft uitgevoerd.

Artikel 12 Identificatie van marktdeelnemers § 1. Marktdeelnemers delen, op verzoek, aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is, het volgende mee : a) welke marktdeelnemer een product aan hen heeft geleverd;b) aan welke marktdeelnemer zij een product hebben geleverd. Marktdeelnemers moeten tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot tien jaar nadat zij het product hebben geleverd, de in de eerste alinea bedoelde informatie kunnen verstrekken. § 2. Particuliere importeurs delen op verzoek aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld mee welke marktdeelnemer het product aan hen heeft geleverd.

Particuliere importeurs moeten tot tien jaar nadat het product aan hen is geleverd, de in de eerste alinea bedoelde informatie kunnen verstrekken.

HOOFDSTUK III. - Conformiteit van het product Artikel 13 Vermoeden van conformiteit Producten die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen ervan waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de eisen die door die normen of delen ervan worden bestreken, zoals beschreven in artikel 4, eerste lid, en bijlage I. Artikel 14 EU-conformiteitsverklaring en verklaring overeenkomstig bijlage III In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I of van artikel 5, lid 4, onder 2° en 3°, is voldaan De EU-conformiteitsverklaring waarvan de structuur overeenkomt met het model in bijlage IV bij dit besluit, bevat de in de desbetreffende modules van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG en bijlage V bij dit besluit vermelde elementen en wordt voortdurend bijgewerkt. Indien zij niet in het Nederlands, Frans of Duits is, wordt zij vertaald naar één van deze talen.

Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen neemt de fabrikant, de particuliere importeur of de persoon die de motor aanpast als bedoeld in artikel 5,vierde lid, onder 2° en 3°, de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het product op zich.

De in het derde lid bedoelde EU-conformiteitsverklaring vergezelt onderstaande producten wanneer deze op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden : a) vaartuigen;b) onderdelen wanneer deze afzonderlijk in de handel worden gebracht;c) voortstuwingsmotoren. De verklaring van de fabrikant of de importeur vervat in bijlage III bij dit besluit voor gedeeltelijk afgebouwde vaartuigen bevat de in die bijlage aangegeven elementen en vergezelt de gedeeltelijk afgebouwde vaartuigen. Indien zij niet in het Nederlands, Frans, of Duits is, wordt zij vertaald naar één van deze talen Artikel 15 Algemene beginselen van de CE-markering Voor de CE-markering gelden de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

Artikel 16 Producten waarop de CE-markering moet worden aangebracht Op de volgende producten moet de CE-markering zijn aangebracht wanneer zij op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden : a) vaartuigen;b) onderdelen;c) voortstuwingsmotoren. De in het eerste lid bedoelde producten waarop de CE markering is aangebracht, worden geacht aan de voorwaarden van dit besluit te voldoen.

Artikel 17 Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering § 1. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op de in artikel 16, eerste lid, bedoelde producten aangebracht. Wanneer dit in het geval van onderdelen door de omvang of aard van het product niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en op de begeleidende documenten. Bij vaartuigen wordt de CE-markering aangebracht op het los van het vaartuigidentificatienummer gemonteerde plaatje van de bouwer van het vaartuig. Bij voortstuwingsmotoren wordt de CE-markering op de motor aangebracht. § 2. De CE-markering wordt aangebracht voordat het product in de handel gebracht of in bedrijf gesteld wordt. De CE-markering en het in paragraaf 3 bedoelde identificatienummer kunnen worden gevolgd door een pictogram of een andere aanduiding betreffende een bijzonder risico of gebruik. § 3. De CE-markering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie wanneer een dergelijke instantie betrokken is bij de productiecontrolefase of bij de beoordeling na de bouw.

Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door die instantie zelf of overeenkomstig haar instructies door de fabrikant of diens gemachtigde, of door de in artikel 18, 2e, 3e of 4e lid, bedoelde persoon.

HOOFDSTUK IV. - Conformiteitsbeoordeling Artikel 18 Toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedures Alvorens de in artikel 2, eerste lid, bedoelde producten in de handel te brengen, past de fabrikant de procedures toe als beschreven in de in de artikelen 19, 20 en 21 bedoelde modules.

Alvorens een product als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in bedrijf te stellen, past de particuliere importeur de in artikel 22 bedoelde procedure toe als de conformiteitsbeoordeling voor het betrokken product niet door de fabrikant is uitgevoerd.

Iedere persoon die een voortstuwingsmotor of een vaartuig in de handel brengt of in bedrijf stelt nadat de motor of het vaartuig een ingrijpende wijziging of verbouwing heeft ondergaan, of iedere persoon die het beoogde doel van een niet onder dit besluit vallend vaartuig zodanig wijzigt dat het daar wel onder valt, past de in artikel 22 bedoelde procedure toe alvorens het product in de handel te brengen of in bedrijf te stellen.

Iedere persoon die voor het verstrijken van de in artikel 2, tweede lid, onder 1°, vii), bedoelde periode van vijf jaar een voor eigen gebruik gebouwd vaartuig in de handel brengt, past de in artikel 22 bedoelde procedure toe alvorens het product in de handel te brengen.

Artikel 19 Ontwerp en bouw De volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG zijn van toepassing op het ontwerp en de bouw van recreatieve vaartuigen : 1° voor de ontwerpcategorieën A en B als bedoeld in bijlage I, deel A, punt 1 : i) voor recreatieve vaartuigen met een romplengte van 2,5 meter tot minder dan 12 meter, een van de volgende modules : - module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht); - module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F; - module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); - module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); ii) voor recreatieve vaartuigen met een romplengte van 12 meter tot 24 meter, een van de volgende modules : - module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F; - module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); - module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); 2° voor ontwerpcategorie C als bedoeld in bijlage I, deel A, punt 1 : i) voor recreatieve vaartuigen met een romplengte van 2,5 meter tot minder dan 12 meter, een van de volgende modules : - indien ten aanzien van bijlage I, deel A, punten 3.2 en 3.3, aan de geharmoniseerde normen wordt voldaan : module A (interne productiecontrole), module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht), module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F, module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring) of module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); - indien ten aanzien van bijlage I, deel A, punten 3.2 en 3.3, niet aan de geharmoniseerde normen wordt voldaan : module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht), module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F, module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring) of module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); ii) voor recreatieve vaartuigen met een romplengte van 12 meter tot 24 meter, een van de volgende modules : - module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F; - module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); - module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); c) voor ontwerpcategorie D als bedoeld in bijlage I, deel A, punt 1 : voor recreatieve vaartuigen met een romplengte van 2,5 tot 24 meter, een van de volgende modules : - module A (interne productiecontrole); - module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht); - module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F; - module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); - module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging).

De volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG zijn van toepassing op het ontwerp en de bouw van waterscooters : 1° module A (interne productiecontrole);2° module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht);3° module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F;4° module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring);5° module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging). De volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG zijn van toepassing op het ontwerp en de bouw van onderdelen : 1° module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F;2° module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring);3° module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging). Artikel 20 Uitlaatemissies Met betrekking tot de uitlaatemissies van de in artikel 2, eerste lid, onder 4° en 5°, bedoelde producten past de motorfabrikant de volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG toe : 1° indien tests worden uitgevoerd met gebruikmaking van de geharmoniseerde norm, een van de volgende modules : i) module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C, D, E of F; ii) module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); iii) module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); 2° indien tests worden uitgevoerd zonder gebruikmaking van de geharmoniseerde norm, een van de volgende modules : i) module B (EU-typeonderzoek) in combinatie met module C; ii) module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring.

Artikel 21 Geluidsemissies De fabrikant past de volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG toe voor de geluidsemissies van recreatieve vaartuigen met hekvoorstuwingsmotoren zonder geïntegreerde uitlaat of binnenboordmotoren en van recreatieve vaartuigen met hekvoorstuwingsmotoren zonder geïntegreerde uitlaat of met binnenboordmotoren, wanneer deze een ingrijpende verbouwing ondergaan en vervolgens binnen vijf jaar na de verbouwing in de handel worden gebracht : 1° indien tests worden uitgevoerd met gebruikmaking van de geharmoniseerde norm voor geluidsmeting, een van de volgende modules : i) module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht); ii) module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); iii) module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); 2° indien tests worden uitgevoerd zonder gebruikmaking van de geharmoniseerde norm voor geluidsmeting : module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring);3° indien de methode op basis van het getal van Froude en de verhouding vermogen/deplacement voor de beoordeling worden gebruikt, een van de volgende modules : i) module A (interne productiecontrole); ii) module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); iii) module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging).

De waterscooter- of motorfabrikant past de volgende procedures als beschreven in bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG toe voor de geluidsemissies van waterscooters, buitenboordvoorstuwingsmotoren en hekvoortstuwingsmotoren met geïntegreerde uitlaat die voor montage op recreatieve vaartuigen bestemd zijn : 1° indien tests worden uitgevoerd met gebruikmaking van de geharmoniseerde norm voor geluidsmeting, een van de volgende modules : i) module A1 (interne productiecontrole plus producttests onder toezicht); ii) module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring); iii) module H (conformiteit op basis van volledige kwaliteitsborging); 2° indien tests worden uitgevoerd zonder gebruikmaking van de geharmoniseerde norm voor geluidsmeting : module G (conformiteit op basis van eenheidskeuring). Artikel 22 Beoordeling na de bouw De in artikel 18, 2e, 3e en 4e lid, bedoelde beoordeling na de bouw wordt uitgevoerd overeenkomstig bijlage V bij dit besluit Artikel 23 Aanvullende bepalingen § 1. Wanneer module B van bijlage II bij Besluit nr. 768/ 2008/EG wordt toegepast, wordt het EU-typeonderzoek op de in punt 2, tweede streepje, van die module beschreven wijze verricht.

Een productietype als bedoeld in module B kan verscheidene productievarianten omvatten mits : 1° de verschillen tussen de varianten geen nadelige invloed hebben op het veiligheidsniveau en de andere prestatie-eisen van het product; En 2° de varianten van het product genoemd worden in het dienovereenkomstige EU-typeonderzoekcertificaat, indien nodig middels wijzigingen in het oorspronkelijke certificaat. § 2. Wanneer module A1 van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG wordt toegepast, worden de productcontroles uitgevoerd op een of meer vaartuigen die de productie van de fabrikant vertegenwoordigen en zijn de aanvullende voorschriften in bijlage VI bij dit besluit van toepassing. § 3. De in de modules A1 en C1 van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG bedoelde mogelijkheid om gebruik te maken van een geaccrediteerde interne instantie is niet van toepassing. § 4. Wanneer module F van bijlage II bij Besluit nr. 768/ 2008/EG wordt toegepast, is de in bijlage VII bij dit besluit beschreven procedure van toepassing voor de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot de uitlaatemissievoorschriften. § 5. Wanneer module C van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG wordt toegepast voor de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot de uitlaatemissievoorschriften van dit besluit en de fabrikant niet werkt volgens een relevant kwaliteitssysteem als beschreven in module H van bijlage II bij Besluit nr. 768/2008/EG, worden door of namens een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie met willekeurige, door de instantie te bepalen tussenpozen productcontroles uitgevoerd om de kwaliteit van de interne controles op het product te verifiëren.

Als het kwaliteitsniveau onvoldoende blijkt te zijn of als het nodig lijkt de juistheid van de door de fabrikant opgegeven gegevens te controleren, is de in bijlage VIII bij dit besluit beschreven procedure van toepassing.

Artikel 24 Technische documentatie De in artikel 6, § 2, bedoelde technische documentatie omvat alle relevante gegevens en bijzonderheden over de middelen die de fabrikant gebruikt om ervoor te zorgen dat het product aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I voldoet. In het bijzonder omvat zij de in bijlage IX vermelde relevante documenten.

De technische documentatie garandeert dat het ontwerp, de bouw, de werking en de conformiteitsbeoordeling goed te begrijpen zijn.

HOOFDSTUK V. - Aanmelding van conformiteitsbeoordelings instanties Artikel 25 Aanmelding Het directoraat meldt de instanties aan die bevoegd zijn om uit hoofde van dit besluit conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten aan bij de Europese Commissie en de andere lidstaten via het door de Europese Commissie daartoe ter beschikking gestelde informatiesysteem. Het Directoraat kan deze aanmelding delegeren.

Artikel 26 Aanmeldende autoriteiten Het Directoraat is verantwoordelijk voor de instelling en uitvoering van de nodige procedures voor de beoordeling van conformiteitsbeoordelingsinstanties voor de toepassing van dit besluit, en voor het toezicht op de aangemelde instanties, met inbegrip van de naleving van artikel 31.

Het Directoraat kan de in het eerste lid bedoelde beoordeling en controle laten uitvoeren door de nationale accreditatie-instantie.

Overminderd het tweede lid kan het Directoraat de beoordeling of het toezicht bedoeld in het eerste lid delegeren aan een instantie die geen overheidsinstantie is. Deze instantie moet een rechtspersoon zijn, voldoen aan de vereisten vastgelegd in dit besluit. Deze instantie moet kunnen aantonen dat de aansprakelijkheid voor haar activiteiten zijn gedekt.

Het Directoraat is volledig verantwoordelijk voor de taken die de in derde lid bedoelde instantie verricht.

Artikel 27 Eisen voor aanmeldende autoriteit Het Directoraat verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties en verlenen geen adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie, en biedt evenmin aan dergelijke activiteiten te verrichten of dergelijke adviezen te verlenen.

Het Directoraat waarborgt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld.

Artikel 28 Informatieverplichting voor de aanmeldende autoriteit Het Directoraat brengt de Europese Commissie op de hoogte van haar procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het toezicht op dergelijke instanties, en van alle wijzigingen daarvan.

Artikel 29 Voorschriften in verband met aangemelde instanties § 1 Om uit hoofde van dit besluit te kunnen worden aangemeld, moet een conformiteitsbeoordelingsinstantie aan de eisen van de leden 2 tot en met 11 voldoen. § 2 Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar Belgisch recht opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid. § 3 Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of producten.

Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de assemblage, het gebruik of het onderhoud van de door hen beoordeelde producten, kan als een dergelijke instantie worden beschouwd op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten aangetoond worden. § 4 Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de door hen beoordeelde producten, noch de vertegenwoordiger van een van deze partijen. Dit vormt echter geen beletsel voor het gebruik van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of voor het gebruik van de producten voor persoonlijke doeleinden.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen of vervaardigen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van deze producten. Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijke oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt met name voor adviesdiensten.

Conformiteitsbeoordelingsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten. § 5 Conformiteitsbeoordelingsinstanties en hun personeel voeren de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun conformiteitsbeoordelingsactiviteiten kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten. § 6 Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die in de artikelen 18 tot en met 23 aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort of elke categorie producten waarvoor zij is aangemeld, over : a) personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;b) beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot reproductie van deze procedures worden gewaarborgd. Zij beschikt over passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten; c) procedures om bij de uitoefening van haar taken naar behoren rekening te houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de technologie van het product in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces. Zij beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten. § 7 Het voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verantwoordelijke personeel beschikt over : a) een gedegen technische en beroepsopleiding die alle conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;b) een bevredigende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;c) voldoende kennis over en inzicht in de essentiële eisen, de toepasselijke geharmoniseerde normen, de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie en de desbetreffende nationale wetgeving;d) de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht. § 8 De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, hun hoogste leidinggevenden en van hun beoordelingspersoneel wordt gegarandeerd.

De beloning van de hoogste leidinggevenden en het beoordelingspersoneel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan. § 9 Conformiteitsbeoordelingsinstanties sluiten een aansprakelijkheidsverzekering af. § 10 Het personeel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie moet de vertrouwelijkheid in acht nemen ten aanzien van alle informatie waarvan het kennisneemt bij de uitoefening van haar taken uit hoofde van de artikelen 18 tot en met 23 of de bepalingen van nationaal recht die daaraan uitvoering geven, behalve ten opzichte van de bevoegde instanties van de lidstaat waarin de werkzaamheden plaatsvinden. De eigendomsrechten worden beschermd. § 11 Conformiteitsbeoordelingsinstanties nemen deel aan, of zorgen ervoor dat hun beoordelingspersoneel op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van artikel 40, en hanteren de als gevolg van de werkzaamheden van die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten als algemene richtsnoeren.

Artikel 30 Vermoeden van conformiteit Wanneer een conformiteitsbeoordelingsinstantie aantoont dat zij voldoet aan de criteria in de desbetreffende geharmoniseerde normen of delen ervan waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt zij geacht aan de eisen van artikel 29 te voldoen wanneer de toepasselijke geharmoniseerde normen die eisen dekken.

Artikel 31 Dochterondernemingen van aangemelde instanties en uitbesteding Wanneer een aangemelde instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de eisen van artikel 29 voldoet, en brengt zij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld hiervan op de hoogte.

Aangemelde instanties nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of dochterondernemingen.

Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.

Aangemelde instanties houden alle relevante documenten over de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochterondernemer en over de door de onderaannemer of dochterondernemer uit hoofde van de artikelen 18 tot en met 23 uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de aanmeldende autoriteit Artikel 32 Verzoek om aanmelding Een conformiteitsbeoordelingsinstantie dient een verzoek om aanmelding in bij het Directoraat Het in eerste lid bedoelde verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en het product of de producten waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn en, indien dit bestaat, van een accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen van artikel 29.

Wanneer de betrokken conformiteitsbeoordelingsinstantie geen accreditatiecertificaat kan overleggen, verschaft zij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld bewijsstukken die nodig zijn om haar conformiteit met de eisen van artikel 29 te verifiëren en te erkennen en daar geregeld toezicht op te houden.

Artikel 33 Aanmeldingsprocedure Het Directoraat zal uitsluitend conformiteitsbeoordelingsinstanties aanmelden die aan de eisen van artikel 29 hebben voldaan Het Directoraat verricht de aanmelding bij de Commissie en de andere lidstaten door middel van het door de Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem.

Bij de aanmelding worden de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s), het product of de producten en de bekwaamheidsattestatie uitvoerig beschreven.

Wanneer een aanmelding niet gebaseerd is op een accreditatiecertificaat als bedoeld in artikel 32, lid 2, verschaft het Directoraat de Commissie en de andere lidstaten de bewijsstukken waaruit de bekwaamheid van de conformiteitsbeoordelingsinstantie blijkt, evenals de regeling die waarborgt dat de instantie regelmatig wordt gecontroleerd en zal blijven voldoen aan de eisen van artikel 29.

De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie alleen verrichten als de Commissie en de andere lidstaten binnen twee weken na een aanmelding indien een accreditatiecertificaat wordt gebruikt en binnen twee maanden na een aanmelding indien geen accreditatiecertificaat wordt gebruikt, geen bezwaren hebben ingediend.

Alleen een dergelijke instantie wordt voor de toepassing van dit besluit als aangemelde instantie beschouwd Het Directoraat stelt de Commissie en de andere lidstaten in kennis van alle relevante latere wijzigingen die van belang zijn voor de aanmelding.

Artikel 34 Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties Het Directoraat wijst een identificatiecode toe aan een aangemelde instantie die is gemachtigd om de conformiteitsbeoordelingen na de bouw uit te voeren Artikel 35 Wijzigingen in aanmeldingen Wanneer het Directoraat heeft geconstateerd of vernomen dat een aangemelde instantie niet meer aan de eisen van artikel 29 voldoet of haar verplichtingen niet nakomt, wordt de aanmelding door het Directoraat beperkt, opgeschort of ingetrokken, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen. Zij brengt de Commissie en de andere lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte.

Wanneer de aanmelding wordt beperkt, opgeschort of ingetrokken, of de aangemelde instantie haar activiteiten heeft gestaakt, doet zal het Directoraat het nodige doen om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij aan de verantwoordelijke aanmeldende autoriteiten en markttoezichtautoriteiten op hun verzoek ter beschikking kunnen worden gesteld.

Artikel 36 Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties Het Directoraat of haar afgevaardigde verstrekt de Commissie op verzoek alle informatie over de grondslag van de aanmelding of het op peil houden van de bekwaamheid van de betrokken instantie.

Het Directoraat zal op verzoek van de Europese Commissie de nodige corrigerende maatregelen nemen, en zo nodig de aanmelding in te trekken, na de vaststelling van de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 37, lid 4 van de richtlijn Artikel 37 Operationele verplichtingen van aangemelde instanties Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit volgens de conformiteitsbeoordelingsprocedures van de artikelen 18 tot en met 23 De conformiteitsbeoordelingen worden op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij wordt voorkomen dat marktdeelnemers en particuliere importeurs onnodig worden belast. De conformiteitsbeoordelingsinstantie houdt bij de uitoefening van haar activiteiten naar behoren rekening met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Daarbij eerbiedigt zij evenwel de striktheid en het beschermingsniveau die nodig zijn om het product aan dit besluit te laten voldoen.

Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant of een particuliere importeur niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I of overeenkomstige geharmoniseerde normen, verlangt zij van die fabrikant of particuliere importeur dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen conformiteitscertificaat.

Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een certificaat vaststelt dat een product niet meer conform is, verlangt zij van de fabrikant of particuliere importeur dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schort zij het certificaat op of trekt zij dit in.

Wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, opgeschort of ingetrokken.

Artikel 38 Klachtenprocedure Een klacht kan door iedere belanghebbende per brief of via een elektronisch formulier bij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld worden ingediend : De klacht bevat de volgende elementen : 1° de naam, voornaam en het adres van de verblijfplaats van de klager;2° een uiteenzetting van de feiten 3° de betrokken marktdeelnemers;4° de betrokken uitrusting van recreatieve vaartuigen. Een bij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld ingediende klacht is slechts ontvankelijk wanneer zij wordt ingediend binnen de zes maanden nadat de vermeende inbreuk op dit besluit heeft plaatsgevonden.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, die daartoe zijn aangesteld weigeren de behandeling van een klacht : 1° wanneer deze kennelijk ongegrond is;2° wanneer deze geen nieuwe feiten toevoegt aan een eerdere klacht die door dezelfde persoon werd ingediend en die door de bevoegde overheidsinstantie reeds behandeld werd. Wanneer de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de klacht gegrond verklaren dan neemt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de nodige maartregelen overeenkomstig hoofdstuk VI. Artikel 39 Informatieverplichting voor aangemelde instanties Aangemelde instanties brengen de door het Directoraat aangeduide dienst op de hoogte van a) elke weigering, beperking, opschorting of intrekking van certificaten;b) omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor aanmelding;c) informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen;d) op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteitsbeoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding. Aangemelde instanties verstrekken de andere uit hoofde van de richtlijn aangemelde instanties die soortgelijke conformiteitsbeoordelingsactiviteiten voor dezelfde producten verrichten, relevante informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten.

Artikel 40 Coördinatie van aangemelde instanties Het Directoraat zorgt ervoor dat de aangemelde instanties rechtstreeks of via hun aangestelde vertegenwoordigers deelnemen aan een of meer sectorale groepen van aangemelde instanties die de Europese Commissie zal oprichten ter coördinatie en samenwerking in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2013/53/EG. HOOFDSTUK VI. - Markttoezicht in de unie, controle van producten die de markt van de unie binnenkomen, en vrijwaringsproced Artikel 41 Markttoezicht in de Unie en controle van producten die de markt van de Unie binnenkomen De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld wordt aangeduid als markttoezichtautoriteit en zal zijn taken uitvoeren conform de bepalingen van Artikel 15, derde lid, en de artikelen 16 tot en met 24 van Verordening (EG) nr. 765/2008 voor het uitoefenen van markttoezicht op de markt voor uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Artikel 42 Procedure voor producten die op nationaal niveau een risico opleveren § 1. Wanneer de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld voldoende redenen heeft om aan te nemen dat een onder dit koninklijk besluit vallend product een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen, eigendommen of het milieu vormt, voert hij een beoordeling van het product uit in het licht van de ter zake doende in dit koninklijk besluit eisen. De betrokken marktdeelnemers moeten samenwerken op elke vereiste wijze met de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld die vaststelt bij de in het eerste lid bedoelde beoordeling dat de uitrusting van recreatieve vaartuigen niet aan de vereisten van dit besluit voldoet, verplicht de betrokken marktdeelnemer om passende corrigerende maatregelen te nemen om de uitrusting van zeeschepen in overeenstemming te brengen met de vereisten opgenomen in dit besluit of verplicht de betrokken marktdeelnemer om de betrokken uitrusting uit te handel te menen of te roepen binnen een door de met scheepvaartcontrole die daartoe is aangesteld vastgelegde termijn.

Wanneer de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld in het geval van een particuliere importeur bij deze beoordeling vaststelt dat het product niet aan de eisen van dit besluit voldoet, wordt de particuliere importeur onverwijld in kennis gesteld van de passende corrigerende maatregelen die evenredig met de aard van het risico moeten worden genomen om het product met deze eisen in overeenstemming te brengen, de inbedrijfstelling van het product op te schorten of het gebruik van het product op te schorten.

De met scheepvaartcontrole die daartoe is aangesteld brengt de bevoegde aangemelde instantie hiervan op de hoogte.

Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in het tweede en derde lid genoemde maatregelen. § 2. Als de niet-conformiteit niet tot het Belgisch grondgebied beperkt is, brengen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie, op de hoogte van de resultaten van de krachtens paragraaf 1 uitgevoerde beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd. § 3. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden, De particuliere importeur zorgt ervoor dat de passende corrigerende maatregelen worden toegepast op het product dat hij voor eigen gebruik in de Unie heeft ingevoerd. § 4. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld neemt alles passende voorlopige maatregelen om het op de Belgische markt aanbieden of plaatsten aan boord van schepen die onder de Belgische vlag varen van de uitrusting van recreatieve vaartuigen te verbieden of te beperken, dan wel het product uit de handel te nemen of terug te roepen wanneer de betrokken marktdeelnemer niet binnen de door de overeenkomstig § 1, tweede alinea, vastgestelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt of op andere wijze verzuimt aan de verplichtingen van dot besluit te voldoen.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld brengt de Europese Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte. § 5. De in § 4 bedoelde informatie over de door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld genomen maatregelen omvat alle bekende bijzonderheden, in het bijzonder de gegevens die nodig zijn om de niet-conforme producten te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de betrokken marktdeelnemer of particuliere importeur. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld vermeldt in het bijzonder of de niet-conformiteit een van de volgende redenen heeft : a) het product voldoet niet aan de in dit besluit vastgestelde eisen ten aanzien van de gezondheid of veiligheid van personen, de bescherming van eigendommen of het milieu, of b) door tekortkomingen in de in artikel 13 bedoelde geharmoniseerde normen wordt een vermoeden van conformiteit gevestigd. § 6. Indien binnen drie maanden na het doorsturen van de in § 4 bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld is ingebracht door een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn. § 7. producten die niet conform de bepalingen van dit besluit zijn, zullen uit de handel worden genomen.

Artikel 43 Vrijwaringsprocedure van de Unie Indien na de EU-vrijwaringsprocedure de betreffende nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de nodige maatregelen om de uitrusting van recreatieve vaartuigen die niet in overeenstemming is uit de handel te nemen en indien nodig terug te roepen. Zij informeren de Europese Commissie hiervan.

Als de betreffende nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht door de Europese Commissie, trekken de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de maatregel in.

De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld passen de door de Europese Commissie bevestigde, aangepaste of ingetrokken vrijwaringsmaatregel toe.

Artikel 44 Formele non-conformiteit § 1. Onverminderd artikel 42 verplicht de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld, wanneer hij een van de volgende feiten vaststelt, van de betrokken marktdeelnemer of particuliere importeur dat deze een einde maakt aan de non-conformiteit : a) de CE-markering is in strijd met de artikelen 15, 16 of 17 aangebracht;b) de in artikel 16 bedoelde CE-markering is niet aangebracht;c) de EU-conformiteitsverklaring dan wel de in bijlage III bedoelde verklaring is niet opgesteld;d) de EU-conformiteitsverklaring dan wel de in bijlage III bedoelde verklaring is niet correct opgesteld;e) de technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;f) de in artikel 6, § 6, of in artikel 8, § 3, bedoelde informatie ontbreekt of is onjuist, dan wel onvolledig;g) er is niet voldaan aan enige andere administratieve vereiste bepaald in de artikelen 6 of 8. § 2. Wanneer de in eerste lid bedoelde non-conformiteit voortduurt, neemt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van het product te beperken of te verbieden, of het product terug te roepen of uit de handel te nemen, dan wel, in het geval van een product dat door een particuliere importeur voor eigen gebruik is ingevoerd, het gebruik ervan te verbieden of te beperken.

HOOFSTUK VII. - Specifieke administratieve bepalingen Artikel 45 Rapportage Het directoraat vult de vragenlijst in die de Europese Commissie heeft opgesteld in uitvoering van Richtlijn 2013/53/EG. Dit uiterlijk tegen 18 januari 2021 en vervolgens om de vijf jaar HOOFDSTUK VIII. - Slot- en overgangbepalingen Artikel 46 Overgangsperiode 1. Producten die onder Richtlijn 94/25/EG vallen en in overeenstemming met die richtlijn zijn, mogen op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden wanneer die producten vóór 18 januari 2017 in de handel gebracht of in bedrijf gesteld zijn. 2. Buitenboordvoorstuwingsmotoren met vonkontsteking met een vermogen van 15 kW of minder mogen op de markt aangeboden of in bedrijf gesteld worden wanneer die motoren aan de grenswaarden voor uitlaatemissies in bijlage I, deel B, punt 2.1, voldoen, vervaardigd zijn door een kleine of middelgrote onderneming als gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie en vóór 18 januari 2020 in de handel zijn gebracht.

Artikel 47 Wijzigingen In artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 : 1° betreffende de inschrijving en de registratie van de pleziervaartuigen; 2° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van de zeeschepen; 3° tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1981 houdende politie- en scheepvaartreglement van de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "50 euro" vervangen door de woorden "138 euro".

In artikel 19, tweede lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2007, worden de woorden "50 euro" vervangen door de woorden "138 euro".

Artikel 48 In artikel 9.03. punt 2 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk, worden de woorden "50 euro" vervangen door de woorden "138 euro".

Artikel 49 Uitvoering De minister bevoegd voor de pleziervaart is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 maart 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK Minister van Mobiliteit, Fr. BELLOT De Staatssecretaris voor Noordzee, Ph. DE BACKER

BIJLAGE I bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

ESSENTI"LE EISEN A. Essentiële eisen voor het ontwerp en de bouw van de in artikel 2, lid 1 genoemde producten 1. CATEGORIE"N VAARTUIGONTWERPEN

Ontwerpcategorie

Windkracht (schaal van Beaufort)

Significante golfhoogte (H 1/2, meter)

A

meer dan 8

meer dan 4

B

tot en met 8

tot en met 4

C

tot en met 6

tot en met 2

D

tot en met 4

tot en met 0,3


Toelichting: A.Een recreatieve vaartuig van ontwerpcategorie A wordt geacht te zijn ontworpen voor de vaart waarbij de windkracht meer dan 8 (schaal van Beaufort) en de significante golfhoogte meer dan 4 m kunnen bedragen, maar waarbij zich geen abnormale omstandigheden voordoen, zoals storm, zware storm, orkaan, tornado en extreme zeegang of abnormale golven.

B. Een recreatieve vaartuig van ontwerpcategorie B wordt geacht te zijn ontworpen voor de vaart bij ten hoogste windkracht 8 en een significante golfhoogte van maximaal 4 m.

C. Een vaartuig van ontwerpcategorie C wordt geacht te zijn ontworpen voor de vaart bij ten hoogste windkracht 6 en een significante golfhoogte van maximaal 2 m.

D. Een vaartuig van ontwerpcategorie D wordt geacht te zijn ontworpen voor de vaart bij ten hoogste windkracht 4 en een significante golfhoogte van maximaal 0,3 m, waarbij incidenteel golven van maximaal 0,5 m kunnen voorkomen.

De vaartuigen van elke ontwerpcategorie moeten zodanig ontworpen en gebouwd zijn dat zij bestand zijn tegen de parameters voor stabiliteit, drijfvermogen en andere relevante essentiële eisen opgesomd in deze bijlage, en goed bestuurbaar zijn. 2. ALGEMENE EISEN 2.1. Identificatie van vaartuigen Op elk vaartuig moet een identificatienummer zijn aangebracht dat de volgende informatie omvat: 1. de landcode van de fabrikant, 2.een unieke code van de fabrikant, toegekend door de nationale autoriteit van de lidstaat, 3. een uniek serienummer, 4.de maand en het jaar van productie, 5. het modeljaar. In de desbetreffende geharmoniseerde norm zijn uitvoerige voorschriften voor het in de eerste alinea bedoelde identificatienummer opgenomen. 2.2. Plaatje van de vaartuigbouwer Op elk vaartuig moet behalve het vaartuigidentificatienummer nog een afzonderlijk, permanent bevestigd plaatje worden aangebracht met ten minste de volgende gegevens: a) de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde merknaam en het contactadres van de fabrikant;b) de CE-markering als bedoeld in artikel 18;c) de categorie vaartuigontwerp overeenkomstig afdeling 1; d) de door de fabrikant aanbevolen maximale belasting, afgeleid volgens punt 3.6, waarbij het gewicht van de inhoud van de vaste tanks wanneer zij vol zijn niet wordt meegerekend; e) het door de fabrikant aanbevolen aantal personen waarop het vaartuig berekend is. In het geval van beoordeling na de bouw omvatten de onder a) bedoelde contactgegevens en eisen ook die van de aangemelde instantie die de conformiteitsbeoordeling heeft verricht. 2.3. Beveiliging tegen overboord vallen en voorzieningen om weer aan boord te kunnen komen Bij het ontwerp van vaartuigen wordt ervoor gezorgd dat de risico's van overboord vallen zo veel mogelijk worden beperkt en dat het weer aan boord komen wordt vergemakkelijkt. Voorzieningen om weer aan boord te kunnen komen zijn zonder hulp toegankelijk voor of inzetbaar door iemand in het water. 2.4. Zicht vanaf de hoofdstuurstand Op recreatieve vaartuigen moet de bestuurder vanuit de hoofdstuurstand, onder normale gebruiksomstandigheden (snelheid en belasting), rondom een goed zicht hebben. 2.5. Handleiding Elk product moet overeenkomstig artikel 6, lid 7, en artikel 8, lid 4, voorzien zijn van een handleiding. Deze handleiding bevat alle nodige informatie voor een veilig gebruik van het product, met bijzondere aandacht voor opbouw, onderhoud, regelmatige werking, voorkoming van risico's en risicobeheersing. 3. EISEN BETREFFENDE INTEGRITEIT EN STRUCTUUR 3.1. Structuur De keuze en combinatie van materialen en de constructie moeten garanderen dat het vaartuig in alle opzichten sterk genoeg is. Er wordt in het bijzonder gelet op de ontwerpcategorie overeenkomstig afdeling 1 en de door de fabrikant aanbevolen maximale belasting overeenkomstig punt 3.6. 3.2. Stabiliteit en vrijboord Het vaartuig moet, rekening houdend met de ontwerpcategorie overeenkomstig afdeling 1 en met de door de fabrikant aanbevolen maximale belasting overeenkomstig punt 3.6, voldoende stabiliteit en vrijboord hebben. 3.3. Drijfvermogen en reservedrijfvermogen De constructie van het vaartuig moet zodanig zijn dat het drijfvermogen is afgestemd op de ontwerpcategorie overeenkomstig afdeling 1 en de door de fabrikant aanbevolen maximale belasting overeenkomstig punt 3.6. Alle van leefruimte voorziene meerrompsrecreatieve vaartuigen die kunnen omslaan, moeten over voldoende drijfvermogen beschikken om in omgeslagen stand te blijven drijven.

Vaartuigen met een lengte van minder dan zes meter die bij gebruik overeenkomstig de ontwerpcategorie kunnen vollopen, moeten voorzien zijn van een geschikte drijfvoorziening om het vaartuig in volgelopen toestand drijvende te houden. 3.4. Openingen in romp, dek en bovenbouw Openingen in romp, dek(ken) en bovenbouw mogen in gesloten stand geen afbreuk doen aan de structurele integriteit en de weer-en-windbestendigheid van het vaartuig.

Ramen, patrijspoorten, deuren en luikafdekkingen moeten bestand zijn tegen de waterdruk die op de plaats waar zij zich bevinden te verwachten valt, alsmede tegen de puntbelastingen die door het gewicht van zich aan dek bevindende personen worden uitgeoefend.

Huiddoorvoeren die bedoeld zijn om water in of uit de romp te laten stromen en die zich bevinden onder de waterlijn die correspondeert met de door de fabrikant aanbevolen maximale belasting overeenkomstig punt 3.6, moeten van gemakkelijk toegankelijke afsluiters voorzien zijn. 3.5. Vollopen Alle vaartuigen moeten zo zijn ontworpen dat de kans op zinken zo gering mogelijk is.

Daarbij moet in voorkomend geval bijzondere aandacht worden besteed aan: a) stuurhutten en kuipen, die zelflozend moeten zijn of voorzien moeten zijn van andere middelen om het water uit het inwendige van het vaartuig te houden, b) ventilatievoorzieningen, c) het verwijderen van water met pompen of andere middelen. 3.6. Door de fabrikant aanbevolen maximale belasting De door de fabrikant aanbevolen maximale belasting (brandstof, water, proviand, diverse uitrusting en personen (in kilogrammen)) waarvoor het vaartuig ontworpen is, wordt vastgesteld al naar gelang van de ontwerpcategorie (afdeling 1), de stabiliteit en het vrijboord (punt 3.2), alsmede het drijfvermogen en het reservedrijfvermogen (punt 3.3). 3.7. Bergplaatsen voor reddingsvlotten Alle recreatieve vaartuigen van de ontwerpcategorieën A en B, alsmede recreatieve vaartuigen van de ontwerpcategorieën C en D met een lengte van meer dan zes meter, moeten beschikken over een of meer bergplaatsen voor een of meer reddingsvlotten die groot genoeg zijn voor het door de fabrikant voor het recreatieve vaartuig aanbevolen aantal personen. De bergplaats(en) moet(en) te allen tijde gemakkelijk toegankelijk zijn. 3.8. Ontsnappingsweg Alle van leefruimte voorziene meerrompsrecreatieve vaartuigen die kunnen omslaan, moeten beschikken over ontsnappingswegen die in geval van omslaan bruikbaar zijn. Wanneer er een ontsnappingsweg voor gebruik in omgeslagen stand aanwezig is, mag deze geen afbreuk doen aan de structuur (punt 3.1), de stabiliteit (punt 3.2) of het drijfvermogen (punt 3.3), ongeacht of het recreatieve vaartuig zich in normale of omgeslagen stand bevindt.

Alle van leefruimte voorziene vaartuigen moeten voorzien zijn van in geval van brand bruikbare ontsnappingswegen. 3.9. Ankeren, afmeren en slepen Alle vaartuigen moeten, rekening houdend met de ontwerpcategorie waartoe zij behoren en hun kenmerken, zijn uitgerust met een of meer versterkte punten of andere middelen om de krachten die optreden bij ankeren, afmeren en slepen veilig te doorstaan. 4. STUUREIGENSCHAPPEN De fabrikant zorgt ervoor dat de stuureigenschappen van het vaartuig bevredigend zijn bij gebruik van de krachtigste voortstuwingsmotor waarvoor het vaartuig is ontworpen en gebouwd.Voor alle voortstuwingsmotoren moet het nominale maximumvermogen in de handleiding worden aangegeven. 5. MONTAGEVOORSCHRIFTEN 5.1. Motoren en motorruimten 5.1.1. Binnenboordmotor Alle binnenboordmotoren moeten in een gesloten en van de leefruimte afgescheiden compartiment zijn geplaatst en zodanig zijn gemonteerd dat het gevaar van brand of uitbreiding van brand en de gevaren van giftige rook, warmte, lawaai of trillingen in de leefruimte tot een minimum beperkt blijven.

Onderdelen en accessoires van de motor die frequent gecontroleerd en/of onderhouden moeten worden, moeten gemakkelijk toegankelijk zijn.

De isolatiematerialen in de motorruimte mogen geen verbranding onderhouden. 5.1.2. Ventilatie De motorruimte moet geventileerd zijn. De instroming van water in de motorruimte door openingen moet zoveel mogelijk worden beperkt. 5.1.3. Niet-ingesloten delen Bewegende of hete delen van de motor die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken, moeten doeltreffend worden afgeschermd, tenzij de motor zich onder een kap of binnen de eigen omhulling bevindt. 5.1.4. Starten van buitenboordvoorstuwingsmotoren Iedere buitenboordvoorstuwingsmotor in ieder vaartuig moet een voorziening hebben die het starten van de motor verhindert wanneer deze in een versnelling staat, behalve: a) wanneer de motor een statische stuwkracht van minder dan 500 newton (N) levert, b) wanneer de motor voorzien is van een blokkeervoorziening van de gashendel die de statische stuwkracht op het moment van het starten van de motor beperkt tot 500 N. 5.1.5. Waterscooters zonder bestuurder Waterscooters moeten een voorziening hebben die de voortstuwingsmotor automatisch uitschakelt of de scooter automatisch met beperkte snelheid in een cirkel voorwaarts laat bewegen wanneer de bestuurder afstapt of in het water valt. 5.1.6. Met een helmstok bestuurde buitenboordvoorstuwingsmotoren moeten worden uitgerust met een noodstopvoorziening die met de stuurman kan worden verbonden. 5.2. Brandstofsysteem 5.2.1. Algemeen De voorzieningen en installaties voor het vullen, de opslag, de ontluchting en de toevoer van brandstof moeten zo zijn ontworpen en aangebracht dat het brand- en explosiegevaar tot een minimum wordt beperkt. 5.2.2. Brandstoftanks De brandstoftanks, -buizen en -slangen moeten worden vastgemaakt en worden gescheiden van of beschermd tegen elke bron die veel warmte produceert. Het materiaal waaruit de tanks bestaan en de constructie ervan moeten zijn afgestemd op hun capaciteit en het soort brandstof.

Alle ruimten waarin benzinetanks staan opgesteld, moeten geventileerd worden.

Benzinetanks mogen geen deel uitmaken van de romp en moeten: a) beschermd zijn tegen brand van elke motor en van alle andere ontstekingsbronnen;b) van de leefruimte afgesloten zijn. Dieseltanks mogen in de romp zijn geïntegreerd. 5.3. Elektrisch systeem Het elektrische systeem moet zo zijn ontworpen en geïnstalleerd dat een goede bediening van het vaartuig onder normale bedrijfsomstandigheden gegarandeerd is en dat het gevaar voor brand en elektrische schokken tot een minimum wordt beperkt.

Alle stroomkringen, met uitzondering van de door accu's gevoede stroomkringen voor het starten van de motor, moeten veilig blijven wanneer ze worden overbelast.

Elektrische voortstuwingskringen werken niet in op andere kringen op een zodanige wijze dat er één niet werkt zoals bedoeld.

Er moet voor ventilatie worden gezorgd om de opeenhoping van eventuele door accu's geproduceerde explosieve gassen te voorkomen. De accu's moeten stevig bevestigd en tegen inkomend water beschermd worden. 5.4. Stuursysteem 5.4.1. Algemeen Het stuursysteem en het voortstuwingsbesturingssysteem moeten zodanig ontworpen, gebouwd en gemonteerd zijn dat hiermee de stuurbelastingen onder voorzienbare bedrijfsomstandigheden kunnen worden overgebracht. 5.4.2. Noodvoorzieningen Elk recreatieve vaartuig met zeil en elk met één voortstuwingsmotor uitgerust recreatieve vaartuig zonder zeil waarvan het roer op afstand wordt bediend, moeten uitgerust zijn met een noodvoorziening waarmee het recreatieve vaartuig bij beperkte snelheid kan worden bestuurd. 5.5. Gassysteem Gassystemen voor huishoudelijk gebruik moeten van het type met dampafvoer zijn en zo zijn ontworpen en geïnstalleerd dat gaslekken en ontploffingsgevaar worden vermeden en zij moeten op gaslekken kunnen worden getest. Materialen en onderdelen moeten geschikt zijn voor het gebruikte soort gas en bestand zijn tegen de belastingen en invloeden waaraan zij op het water blootstaan.

Elk gastoestel dat door de fabrikant is bestemd voor de toepassing waarvoor het wordt gebruikt, moet worden gemonteerd volgens de instructies van de fabrikant. Elk gassysteem moet het gas toegevoerd krijgen via een afzonderlijke leiding van het distributiesysteem en elk toestel moet zijn voorzien van een afzonderlijke afsluiter. Er moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie om gevaren door gaslekken en verbrandingsproducten te voorkomen.

Elk vaartuig met een vast gassysteem moet zijn uitgerust met een compartiment voor de opslag van alle gasflessen. Dit compartiment moet afgesloten zijn van de leefruimte, uitsluitend van buitenaf toegankelijk zijn en naar buiten toe geventileerd zijn, zodat vrijkomend gas naar buiten toe wegstroomt.

In het bijzonder moet elk vast gassysteem na installatie getest worden. 5.6. Brandbeveiliging 5.6.1. Algemeen Bij de uitrusting en de indeling van het vaartuig moet rekening worden gehouden met het risico en de uitbreiding van brand. Er moet speciaal worden gelet op de omgeving van apparaten met een open vlam, hete zones of motoren en hulpapparaten, overlooppijpen van olie en brandstof, onbedekte olie- en brandstofbuizen en de geleiding van elektrische bedrading, waarbij in het bijzonder warmtebronnen en hete zones moeten worden vermeden. 5.6.2. Brandblusapparatuur Recreatieve vaartuigen moeten worden geleverd met op het brandgevaar afgestemde brandblusapparatuur, of met aanwijzingen voor de plaatsing en de capaciteit van op het brandgevaar afgestemde brandblusapparatuur. Het vaartuig mag pas in bedrijf worden gesteld wanneer de juiste brandblusapparatuur is geïnstalleerd. De motorruimten van benzinemotoren moeten worden beschermd met een blussysteem dat in geval van brand kan worden gebruikt zonder dat de ruimte hoeft te worden geopend. Indien er draagbare brandblussers zijn aangebracht, moeten zij gemakkelijk toegankelijk zijn en moet een ervan zo zijn geplaatst dat hij gemakkelijk bereikbaar is vanuit de hoofdstuurstand van het recreatieve vaartuig. 5.7. Navigatielichten, dagmerken en geluidsseinen Wanneer navigatielichten, dagmerken en geluidsseinen worden gemonteerd, moeten zij, naargelang het geval, voldoen aan de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (COLREG 1972) of aan de Europese code voor de binnenvaart (CEVNI). 5.8. Voorkoming van lozing en voorzieningen die het aan land brengen van afval vergemakkelijken Vaartuigen moeten zo zijn gebouwd dat verontreinigende stoffen (olie, brandstof enz.) niet per ongeluk overboord kunnen raken.

Elk in een recreatieve vaartuig gemonteerd toilet mag uitsluitend worden aangesloten op een opvangtank- of waterzuiveringssysteem.

Recreatieve vaartuigen waarin opvangtanks zijn gemonteerd, moeten voorzien zijn van een standaardverbindingsstuk om de buizen van de ontvangstinrichting te kunnen aansluiten op de afvoerleiding van het recreatieve vaartuig.

Bovendien moeten door de romp aangelegde afvoerbuizen voor menselijk afval voorzien zijn van kleppen die in de gesloten stand kunnen worden geborgd.

B. Essentiële eisen voor de uitlaatemissies van voortstuwingsmotoren Voortstuwingsmotoren moeten aan de in dit deel beschreven essentiële eisen voor uitlaatemissies voldoen. 1. VOORTSTUWINGSMOTORIDENTIFICATIE 1.1. Op elke motor moet de volgende informatie duidelijk zijn vermeld: a) de naam, de geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde merknaam en het contactadres van de motorfabrikant, en, indien van toepassing, de naam en het contactadres van de persoon die de motor aanpast;b) het motortype en, indien van toepassing, de motorfamilie;c) een uniek motorserienummer;d) de CE-markering als bedoeld in artikel 17. 1.2. De in punt 1.1 bedoelde opschriften moeten voldoende duurzaam zijn voor de normale levensduur van de motor en zij moeten duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn. Als een etiket of plaatje wordt gebruikt, moet dit voldoende duurzaam voor de normale levensduur van de motor worden bevestigd en mogen de etiketten of plaatjes niet verwijderd kunnen worden zonder dat ze vernietigd of beschadigd worden. 1.3. De opschriften moeten worden aangebracht op een motoronderdeel dat noodzakelijk is voor de normale werking van de motor en normaal gezien gedurende de levensduur van de motor niet hoeft te worden vervangen. 1.4. De opschriften moeten zodanig worden geplaatst dat zij gemakkelijk leesbaar zijn nadat alle voor de werking van de motor noodzakelijke onderdelen op de motor zijn geassembleerd. 2. UITLAATEMISSIEVOORSCHRIFTEN Voortstuwingsmotoren moeten zodanig worden ontworpen, gebouwd en geassembleerd dat de emissies bij een juiste installatie en bij normaal gebruik niet meer bedragen dan de grenswaarden in punt 2.1, tabel 1, en punt 2.2, tabellen 2 en 3. 2.1. Waarden van toepassing voor de toepassing van artikel 46, lid 2 en tabel 2 van punt 2.2:

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.3. Testcycli: Toe te passen testcycli en wegingsfactoren Onderstaande vereisten van ISO-norm 8178-4:2007 worden gebruikt, met inachtneming van de waarden in onderstaande tabel.

Voor compressieontstekingsmotoren met variabel toerental moet testcyclus E1 of E5 worden toegepast; bij wijze van alternatief mag boven 130 kW ook testcyclus E3 worden toegepast. Voor vonkontstekingsmotoren met variabel toerental moet testcyclus E4 worden toegepast.

Cyclus E1, toestand nummer

1

2

3

4

5

Toerental

Nominaal toerental

Intermediair toerental

Laagste stationair toerental

Koppel, %

100

75

75

50

0

Wegingsfactor

0,08

0,11

0,19

0,32

0,3

Toerental

Nominaal toerental

Intermediair toerental

Laagste stationair toerental

Cyclus E3, toestand nummer

1

2

3

4


Toerental, %

100

91

80

63


Vermogen, %

100

75

50

25


Wegingsfactor

0,2

0,5

0,15

0,15


Cyclus E4, toestand nummer

1

2

3

4

5

Toerental, %

100

80

60

40

Stationair

Koppel, %

100

71,6

46,5

25,3

0

Wegingsfactor

0,06

0,14

0,15

0,25

0,40

Cyclus E5, toestand nummer

1

2

3

4

5

Toerental, %

100

91

80

63

Stationair

Vermogen, %

100

75

50

25

0

Wegingsfactor

0,08

0,13

0,17

0,32

0,3


De aangemelde instanties mogen tests aanvaarden die zijn uitgevoerd op basis van andere testcycli zoals gespecificeerd in een geharmoniseerde norm en voor zover van toepassing op de bedrijfscyclus van de motor. 2.4. Toepassing van de voortstuwingsmotorfamilie en keuze van de basisvoortstuwingsmotor De motorfabrikant bepaalt welke motoren uit zijn reeks in een motorfamilie worden opgenomen.

Uit een motorfamilie wordt op zodanige wijze een basismotor gekozen dat de emissie-eigenschappen representatief zijn voor alle motoren in de familie. Normaal gesproken wordt als basismotor van de familie de motor genomen met de eigenschappen die bij meting volgens de toepasselijke testcyclus naar verwachting de hoogste specifieke emissies zullen opleveren (uitgedrukt in g/kWh). 2.5. Testbrandstoffen De voor de uitlaatemissietests gebruikte testbrandstof heeft de volgende eigenschappen:

Benzine

Kenmerk

RF-02-99 Ongelood

RF-02-03 Ongelood

min

max

min

max

Research-octaangetal (RON)

95

-

95

-

Motoroctaangetal (MON)

85

-

85

-

Dichtheid bij 15 ° C (kg/m3)

748

762

740

754

Beginkookpunt (° C)

24

40

24

40

Massafractie zwavel (mg/kg)

-

100

-

10

Loodgehalte (mg/l)

-

5

-

5

Dampdruk volgens Reid (kPa)

56

60

-

-

Dampdruk (DVPE) (kPa)

-

-

56

60

Diesel

Kenmerk

RF-06-99

RF-06-03

min

max

min

max

Cetaangetal

52

54

52

54

Dichtheid bij 15 ° C (kg/m3)

833

837

833

837

Eindkookpunt (° C)

-

370

-

370

Vlampunt (° C)

55

-

55

-

Massafractie zwavel (mg/kg)

op te geven

300 (50)

-

10

Massafractie as (%)

op te geven

0,01

-

0,01


De aangemelde instanties mogen tests aanvaarden die zijn uitgevoerd op basis van andere testbrandstoffen zoals gespecificeerd in een geharmoniseerde norm. 3. DUURZAAMHEID Indien de door de fabrikant van de motor te verstrekken installatie- en onderhoudsinstructies worden opgevolgd, moet de motor bij normaal gebruik en onder normale gebruiksomstandigheden gedurende de normale levensduur van de motor aan de in punt 2.1 en punt 2.2 vermelde grenswaarden blijven voldoen.

De motorfabrikant moet deze informatie verkrijgen door van tevoren duurzaamheidstests op basis van normale werkingscycli uit te voeren en de vermoeiing van de onderdelen te berekenen, zodat hij de nodige onderhoudsinstructies kan opstellen en die kan verstrekken bij alle nieuwe motoren die voor het eerst in de handel worden gebracht.

De normale levensduur van motoren is als volgt: a) voor compressieontstekingsmotoren: 480 bedrijfsuren of, indien dit korter is, tien jaar;b) voor vonkontstekingsmotoren en hekmotoren met of zonder geïntegreerde uitlaat: i) voor motoren van de categorie PN ? 373 kW : 480 bedrijfsuren of, indien dit korter is, tien jaar; ii) voor motoren van de categorie 373 < pN ? 485 kW : 150 bedrijfsuren of, indien dit korter is, drie jaar; iii) voor motoren van de categorie PN > 485 kW : 50 bedrijfsuren of, indien dit korter is, één jaar; c) voor waterscootermotoren: 350 bedrijfsuren of, indien dit korter is, vijf jaar;d) voor buitenboordmotoren: 350 bedrijfsuren of, indien dit korter is, tien jaar.4. HANDLEIDING Elke motor moet voorzien zijn van een handleiding in een taal (talen) die gemakkelijk wordt (worden) begrepen door consumenten en andere eindgebruikers, zoals wordt bepaald door de lidstaat waarin de motor in de handel wordt gebracht. De handleiding bevat het volgende: a) installatie-, gebruiks- en onderhoudsinstructies die nodig zijn voor een goede werking van de motor teneinde aan de eisen van afdeling 3 (duurzaamheid) te voldoen;b) een opgave van het vermogen van de motor, gemeten volgens de geharmoniseerde norm. C. Essentiële eisen voor geluidsemissies Recreatieve vaartuigen met binnenboordmotor of met hekmotor zonder geïntegreerde uitlaat, waterscooters en buitenboordmotoren en hekmotoren met geïntegreerde uitlaat moeten aan de in dit deel beschreven essentiële eisen voor geluidsemissies voldoen. 1. GELUIDSEMISSIEWAARDEN 1.1. Recreatieve vaartuigen met binnenboordmotor of met hekmotor zonder geïntegreerde uitlaat, waterscooter- en buitenboordmotoren en hekmotoren met geïntegreerde uitlaat moeten zo worden ontworpen, gebouwd en gemonteerd dat de geluidsemissies de grenswaarden in de volgende tabel niet overschrijden:

Nominaal motorvermogen (één motor) in kW

Maximaal geluidsdrukniveau = LpASmax in dB

PN ? 10

67

10 < PN ? 40

72

PN > 40

75


waarin PN = nominaal motorvermogen in kW van één motor bij nominaal toerental en LpASmax = maximaal geluidsdrukniveau in dB. Voor tweemotorige installaties en voor meermotorige eenheden van alle motortypes mag de grenswaarde met 3 dB worden verhoogd. 1.2. Als alternatief voor geluidsmetingen worden recreatieve vaartuigen met een binnenboordmotor of met een hekmotor zonder geïntegreerde uitlaat geacht in overeenstemming met de in punt 1.1 beschreven geluidseisen te zijn indien hun getal van Froude ? 1,1 is en hun verhouding vermogen/deplacement ? 40 is en de motor en het uitlaatsysteem gemonteerd zijn overeenkomstig de specificaties van de fabrikant.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2. HANDLEIDING Voor recreatieve vaartuigen met binnenboordmotor of met hekmotor zonder geïntegreerde uitlaat en voor waterscooters moet de in deel A, punt 2.5, bedoelde handleiding de noodzakelijke informatie bevatten om het recreatieve vaartuig en het uitlaatsysteem in zodanige conditie te houden dat, voor zover praktisch mogelijk, de gespecificeerde geluidsgrenswaarden bij normaal gebruik niet worden overschreden.

Voor buitenboordmotoren en hekmotoren met geïntegreerde uitlaat moet de in deel B, afdeling 4, bedoelde handleiding de noodzakelijke instructies bevatten om de motor in zodanige conditie te houden dat, voor zover praktisch mogelijk, de gespecificeerde geluidsgrenswaarden bij normaal gebruik niet worden overschreden. 3. DUURZAAMHEID De bepalingen betreffende duurzaamheid in deel B, afdeling 3, zijn mutatis mutandis van toepassing op de naleving van de in afdeling 1 van dit deel beschreven eisen voor geluidsemissies. Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


_______ Nota's (1) Voor compressieontstekingsmotoren met een nominaal vermogen van ten minste 37 kW en minder dan 75 kW en een cilinderinhoud van minder dan 0,9 l/cilinder mogen bij wijze van alternatief ook grenswaarden van 0,20 g/kWh (PT) en 5,8 g/kWh (gecombineerd) worden toegepast.(2) Geen enkele compressieontstekingsmotor mag een emissiegrenswaarde van 5,0 g/kWh voor koolmonoxide (CO) overschrijden. BIJLAGE II bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

ONDERDELEN VAN VAARTUIGEN 1. Vonkafschermingsvoorzieningen voor binnenboordmotoren en hekmotoren op benzine en benzinetankruimten;2. Beveiliging tegen starten van buitenboordmotoren wanneer deze in een versnelling staan;3. Stuurwielen, stuurmechanismen en kabelassemblages;4. Voor vaste montage bestemde brandstoftanks en brandstofslangen;5. Geprefabriceerde luiken en patrijspoorten. Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE III bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen VERKLARING VAN DE FABRIKANT OF DE IMPORTEUR VAN HET GEDEELTELIJK AFGEBOUWDE VAARTUIG (ARTIKEL 5, 2e lid) De in artikel 5, lid 2, bedoelde verklaring van de fabrikant of de in de Unie gevestigde importeur bevat het volgende: a) de naam en het adres van de fabrikant;b) de naam en het adres van de in de Unie gevestigde gemachtigde van de fabrikant of, in voorkomend geval, van de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen;c) een beschrijving van het gedeeltelijk afgebouwde vaartuig;d) een verklaring dat het gedeeltelijk afgebouwde vaartuig conform is met de essentiële eisen die op deze bouwfase van toepassing zijn; hierbij inbegrepen zijn verwijzingen naar de toegepaste desbetreffende geharmoniseerde normen of naar de specificaties waarmee het vaartuig of het onderdeel in deze bouwfase conform wordt verklaard; bovendien is het bestemd om door andere natuurlijke of rechtspersonen geheel overeenkomstig deze richtlijn te worden afgebouwd Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk van 12 maart 2017 besluit betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE IV bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen EU-CONFORMITEITSVERKLARING Nr. xxxxx (1) 1. Nr.xxxxx (Product: product, partij, type of serienummer): 2. Naam en adres van de fabrikant of zijn gemachtigde [de gemachtigde moet ook de bedrijfsnaam en het adres van de fabrikant opgeven] dan wel de particuliere importeur.3. Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant of de particuliere importeur, dan wel de in artikel 19, lid 3 of 4, van Richtlijn 2013/53/EU bedoelde persoon.4. Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan het product kan worden getraceerd, indien nodig met een foto).5. Het in punt 4 beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie.6. Vermelding van de toegepaste relevante geharmoniseerde normen of van de overige technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft. 7. Indien van toepassing, de aangemelde instantie ... (naam, nummer) ... heeft ... (werkzaamheden beschrijven) ... uitgevoerd en het certificaat ... verstrekt. 8. Identiteit van de persoon die bevoegd is om namens de fabrikant of zijn gemachtigde te tekenen.9. Aanvullende informatie: De EU-conformiteitsverklaring bevat ook een verklaring van de fabrikant van de voortstuwingsmotor, alsook van de persoon die een motor overeenkomstig artikel 6, lid 4, onder b) en c), aanpast, waarin wordt bevestigd dat: a) de motor, als deze volgens de bijbehorende montage-instructies in een vaartuig wordt gemonteerd, voldoet aan: i) de uitlaatemissievereisten van deze richtlijn; ii) de grenswaarden van Richtlijn 97/68/EG wat betreft motoren waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig die richtlijn en die voldoen aan de emissiegrenswaarden van fase III A, fase III B of fase IV voor compressieontstekingsmotoren die worden gebruikt voor andere toepassingen dan het aandrijven van binnenschepen, locomotieven en treinstellen, zoals vermeld in punt 4.1.2 van bijlage I bij die richtlijn, of iii) de grenswaarden van Verordening (EG) nr. 595/2009 wat betreft motoren waarvoor typegoedkeuring is verleend overeenkomstig die verordening.

De motor mag niet in bedrijf worden gesteld voordat het vaartuig waarin de motor wordt gemonteerd, indien dit vereist is, conform de desbetreffende bepaling van deze richtlijn is verklaard.

Als de motor in de handel is gebracht gedurende de aanvullende overgangsperiode als bedoeld in artikel 46, lid 2, moet dit in de EU-conformiteitsverklaring worden vermeld.

Ondertekend voor en namens: (plaats en datum van afgifte) (naam, functie) (handtekening) Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


_______ Nota (1) Het toekennen van een nummer aan de conformiteitsverklaring is facultatief. BIJLAGE V bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

GELIJKWAARDIGE CONFORMITEIT OP BASIS VAN BEOORDELING NA DE BOUW (PCA-MODULE) 1. De procedure voor conformiteit op basis van beoordeling na de bouw is bedoeld om de gelijkwaardige conformiteit van een product te beoordelen als de fabrikant niet de verantwoordelijkheid voor de conformiteit van het product volgens deze richtlijn op zich heeft genomen;in dat geval neemt de in artikel 18, lid 2, 3 of 4, bedoelde natuurlijke of rechtspersoon die het product onder zijn eigen verantwoordelijkheid in de handel brengt of in bedrijf stelt de verantwoordelijkheid voor de gelijkwaardige conformiteit van het product op zich. Deze persoon moet de in de punten 2 en 4 beschreven verplichtingen vervullen en op eigen verantwoording garanderen en verklaren dat het betrokken product, waarvoor het bepaalde in punt 3 geldt, aan de toepasselijke eisen van deze richtlijn voldoet. 2. De persoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt, dient bij een aangemelde instantie een aanvraag voor de beoordeling van het product na de bouw in en verstrekt de aangemelde instantie de documenten en het technische dossier op basis waarvan de aangemelde instantie kan beoordelen of het product in overeenstemming is met de vereisten van deze richtlijn, alsook alle beschikbare informatie over het gebruik van het product nadat het voor het eerst in bedrijf is gesteld. De persoon die een dergelijk product in de handel brengt of in bedrijf stelt, houdt deze documenten en informatie tot tien jaar nadat de gelijkwaardige conformiteit van het product volgens de procedure voor beoordeling na de bouw is beoordeeld, ter beschikking van de bevoegde nationale autoriteiten. 3. De aangemelde instantie onderzoekt het afzonderlijke product en voert berekeningen, tests en andere beoordelingen uit voor zover dit nodig is om te waarborgen dat de gelijkwaardige overeenstemming van het product met de desbetreffende eisen van deze richtlijn is aangetoond. De aangemelde instantie stelt een conformiteitscertificaat en een conformiteitsrapport over de uitgevoerde beoordeling op, verstrekt deze en houdt tot tien jaar na de datum waarop zij zijn verstrekt een kopie van deze documenten ter beschikking van de nationale autoriteiten.

Op het goedgekeurde product wordt, naast de CE-markering, het identificatienummer van de aangemelde instantie aangebracht door deze instantie of namens deze instantie onder haar verantwoordelijkheid.

Als het beoordeelde product een vaartuig is, laat de aangemelde instantie bovendien onder haar verantwoordelijkheid de in bijlage I, deel A, punt 2.1, bedoelde identificatienummer van het vaartuig aanbrengen, waarbij het veld voor de landcode van de fabrikant wordt gebruikt om het land van vestiging van de aangemelde instantie aan te duiden en de velden voor de unieke code van de fabrikant, toegekend door de nationale autoriteit van de lidstaat, om de aan de aangemelde instantie toegekende identificatiecode van de beoordeling na de bouw aan te duiden, gevolgd door het serienummer van het certificaat van de beoordeling na de bouw. De velden in het identificatienummer van het vaartuig voor de maand en het jaar van productie en voor het modeljaar worden gebruikt om de maand en het jaar van de beoordeling na de bouw aan te duiden. 4. CE-markering en EU-conformiteitsverklaring 4.1. De persoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt, brengt op het product waarvoor de in afdeling 3 bedoelde aangemelde instantie de gelijkwaardige overeenstemming met de desbetreffende eisen van deze richtlijn heeft beoordeeld en gecertificeerd, de CE-markering aan, alsmede het identificatienummer van de aangemelde instantie, onder verantwoordelijkheid van die instantie. 4.2. De persoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt, stelt een EU-conformiteitsverklaring op en houdt deze tot tien jaar na de datum waarop het certificaat van de beoordeling na de bouw is verstrekt, ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de conformiteitsverklaring wordt het product beschreven.

Een kopie van de EU-conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteiten verstrekt. 4.3. Als het beoordeelde product een vaartuig is, brengt de persoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt, op het vaartuig het in bijlage I, deel A, punt 2.2, beschreven plaatje van de bouwer aan, waarop de woorden "beoordeling na de bouw" moeten zijn vermeld, alsmede het in bijlage I, deel A, punt 2.1, beschreven identificatienummer van het vaartuig, overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3. 5. De aangemelde instantie brengt de persoon die het product in de handel brengt of in bedrijf stelt op de hoogte van diens verplichtingen op grond van deze procedure voor beoordeling na de bouw. Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE VI bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN BIJ GEBRUIK VAN INTERNE PRODUCTIECONTROLE PLUS PRODUCTIETESTS ONDER TOEZICHT (MODULE A1) (ARTIKEL 23, § 2) Ontwerp en bouw Op een of meer vaartuigen die de productie van de fabrikant vertegenwoordigen, worden een of meer van de volgende tests, gelijkwaardige berekeningen of controles uitgevoerd door of namens de fabrikant: a) test van de stabiliteit, overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 3.2; b) test van het drijfvermogen, overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 3.3.

Geluidsemissies In het geval van recreatieve vaartuigen met binnenboordmotor of met hekmotor zonder geïntegreerde uitlaat en waterscooters worden op een of meer vaartuigen die de productie van de vaartuigfabrikant vertegenwoordigen, de in bijlage I, deel C, beschreven geluidsemissietests door of namens de vaartuigfabrikant uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie.

In het geval van buitenboordmotoren en hekmotoren met geïntegreerde uitlaat worden op een of meer motoren van elke motorfamilie die de productie van de motorfabrikant vertegenwoordigen, de in bijlage I, deel C, beschreven geluidsemissietests door of namens de motorfabrikant uitgevoerd, onder verantwoordelijkheid van een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie.

Als meer dan één motor van een motorfamilie wordt getest, wordt de in bijlage VII beschreven statistische methode toegepast om de conformiteit van de steekproef te waarborgen.

Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE VII bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen BEOORDELING VAN DE CONFORMITEIT VAN DE UITLAAT- EN GELUIDSEMISSIES VAN EEN PRODUCTIE 1. Om de conformiteit van een motorfamilie te controleren, wordt een steekproef uit de serie motoren genomen.De fabrikant beslist in overleg met de aangemelde instantie over de omvang (n) van de steekproef. 2. Voor elk gereglementeerd bestanddeel van de uitlaat- en geluidsemissie wordt het rekenkundig gemiddelde X van de steekproefresultaten berekend.De productie van de serie wordt geacht aan de eisen te voldoen (goedkeuring) als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: S is de standaardafwijking, waarbij: S2 = ? (x - X)2 / (n - 1) X = het rekenkundig gemiddelde van de resultaten die uit de steekproef zijn verkregen x = de individuele resultaten die uit de steekproef zijn verkregen L = de geldende grenswaarde n = het aantal motoren in de steekproef k = statistische factor die van n afhangt (zie tabel hieronder).

n

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

k

0,973

0,613

0,489

0,421

0,376

0,342

0,317

0,296

0,279

0,265

0,253

0,242

0,233

0,224

0,216

0,210

0,203

0,198


Als n ? 20, geldt: K = 0,860/ ?n.

Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE VIII bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

AANVULLENDE PROCEDURE VOOR TYPECONFORMITEIT OP BASIS VAN INTERNE PRODUCTIECONTROLE (MODULE C) In de in artikel 23, § 5, bedoelde gevallen is de volgende procedure van toepassing als het kwaliteitsniveau onvoldoende blijkt te zijn.

Er wordt een motor uit de serie genomen, waarop de in bijlage I, deel B, beschreven test wordt uitgevoerd. Testmotoren moeten geheel of gedeeltelijk zijn ingelopen, volgens de specificaties van de fabrikant. Als de specifieke uitlaatemissies van de uit de serie genomen motor hoger zijn dan de in bijlage I, deel B, vermelde grenswaarden, kan de fabrikant verzoeken metingen uit te voeren op een steekproef van motoren uit de serie, met inbegrip van de oorspronkelijk uit de serie genomen motor. Om te waarborgen dat de steekproef van motoren aan de eisen van deze richtlijn voldoet, wordt de in bijlage VII beschreven statistische methode toegepast.

Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER


BIJLAGE IX bij het koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen TECHNISCHE DOCUMENTATIE De in artikel 6, § 2, en artikel 24 bedoelde technische documentatie moet, voor zover relevant voor de beoordeling, het volgende bevatten: a) een algemene beschrijving van het type;b) ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van onderdelen, subassemblages, leidingen en andere relevante gegevens;c) beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de genoemde tekeningen en schema's en van de werking van het product;d) een lijst van de in artikel 13 bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de essentiële eisen van de richtlijn te voldoen ingeval de in artikel 14 bedoelde normen niet zijn toegepast;e) resultaten van uitgevoerde ontwerpberekeningen en onderzoeken, alsmede andere relevante gegevens; f) testrapporten of berekeningen, met name betreffende de stabiliteit overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 3.2, en het drijfvermogen overeenkomstig bijlage I, deel A, punt 3.3; g) testrapporten betreffende uitlaatemissies, waaruit blijkt dat aan bijlage I, deel B, afdeling 2, wordt voldaan;h) testrapporten betreffende geluidsemissies, waaruit blijkt dat aan bijlage I, deel C, afdeling 1, wordt voldaan. Gezien om gevoegd te worden als bijlage bij het Koninklijk besluit van 12 maart 2017 betreffende de vereisten van het markttoezicht op de uitrusting van recreatieve vaartuigen.

Brussel, 12 maart 2017.

Bruxelles, le 12 mars 2017.

FILIP Van Koningswege :

PHILIPPE Par le Roi :

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

La Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,

M. DE BLOCK

M. DE BLOCK

Minister van Mobiliteit,

Le Ministre de la Mobilité

Fr. BELLOT

Fr. BELLOT

De Staatssecretaris voor Noordzee,

Le Secrétaire d'Etat à la Mer du Nord,

Ph. DE BACKER

Ph. DE BACKER

^