gepubliceerd op 03 augustus 2004
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
12 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 6, §§ 5 en 7, eerste en tweede lid, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 25, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 september 2003 en op artikel 26;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 februari 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 10 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 10 maart 2004;
Gelet op het protocol van 30 maart 2004 van het Sectorcomité XII - Volksgezondheid;
Gelet op het advies 37.286/1 van de Raad van State, gegeven op 17 juni 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 6 december 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 september 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 4.§ 1. Om deel te nemen aan de vergelijkende selecties voor een managementfunctie -1 moeten de kandidaten houder zijn van een functie van niveau 1 of kunnen deelnemen aan een vergelijkende selectie voor een functie van niveau 1.
De kandidaten voor een managementfunctie -1 dienen over een managementervaring van minstens zes jaar te beschikken of minstens tien jaar nuttige beroepservaring te hebben. Onder managementervaring wordt verstaan ervaring inzake beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de privé sector. § 2. Om deel te nemen aan de vergelijkende selecties voor een managementfunctie -2 of staffunctie -2, moeten de kandidaten gedurende minstens zes jaar titularis zijn van een functie van niveau 1 bij het Instituut voor veterinaire keuring of bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen of in een ministerie of federale overheidsdienst, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst. »
Art. 2.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 5.§ 1. De kandidaten voor een managementfunctie moeten over de competenties en de relationele vaardigheden alsook over de vaardigheden op het vlak van organisatie en beheer beschikken die worden bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie.
De kandidaten voor een staffunctie moeten voldoen aan de functiespecifieke ervarings- en kennisvoorwaarden bepaald in de functiebeschrijving en in het competentieprofiel van de te begeven staffunctie. § 2. De functiebeschrijving en het competentieprofiel van de binnen het Agentschap te begeven management- of staffunctie worden bepaald : 1° voor de managementfunctie -1, door de minister, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder;2° voor de management- of staffunctie -2, door de minister, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder en desgevallend de houder van een managementfunctie -1.»
Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.§ 1. De kandidaturen worden ingediend bij SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt rekening houdend met de algemene en specifieke toelatingsvoorwaarden.
De kandidaturen die toelaatbaar worden verklaard door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - worden aan de selectiecommissie overgemaakt. § 2. De kandidaten wier kandidatuur toelaatbaar werd verklaard leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af, uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de te begeven management- of staffunctie. Wanneer het gaat om een managementfunctie te begeven heeft deze proef tot doel zowel de competenties die eigen zijn aan de te begeven functie als de vaardigheden die vereist zijn voor de uitoefening van een managementfunctie te evalueren. Wanneer het gaat om een staffunctie te begeven heeft deze proef tot doel zowel de functiespecifieke competenties als de vereiste gedragsvaardigheden voor de uitoefening van een staffunctie te evalueren.
De mondelinge proef wordt voorafgegaan door geïnformatiseerde testen, die door Selor en per taalrol worden georganiseerd en die ertoe strekken de management- en organisatorische vaardigheden van de kandidaten, alsook hun persoonlijkheid te testen. De inhoud van deze testen is dezelfde in het Frans en in het Nederlands. De resultaten van de testen worden meegedeeld aan de selectiecommissie die als enige de resultaten ervan beoordeelt en evalueert. § 3. Na de testen en de proef bedoeld in § 2 en na de vergelijking van de diploma's en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ingedeeld hetzij in groep A « zeer geschikt », hetzij in groep B « geschikt », hetzij in groep C « minder geschikt », hetzij in groep D « niet geschikt ». Deze indeling wordt gemotiveerd.
In de groep A en de groep B worden de kandidaten gerangschikt. »
Art. 4.Artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 7.§ 1. De selectiecommissie wordt samengesteld uit : 1° de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid of zijn afgevaardigde, voorzitter;2° twee externe experts inzake management;3° twee externe experts inzake human ressources management;4° twee externe experts met ervaring of een bijzondere kennis van de materie die eigen is aan de te begeven functie;5° vier ambtenaren uit een federale overheidsdienst of uit een federale programmatorische overheidsdienst, uit een federaal ministerie, uit een openbare instelling van sociale zekerheid, uit een federale wetenschappelijke inrichting, uit een federale instelling van openbaar nut of uit de diensten van de Gewest- of Gemeenschapsregeringen of van de Colleges van de Gemeenschapscommissies, die functies uitoefenen die minstens gelijkwaardig zijn aan de te begeven management- of staffunctie;6° een plaatsvervanger voor elk van de leden vermeld onder 2° tot 5°. Deze worden terzelfdertijd aangesteld als de effectieve leden.
De taalpariteit wordt gewaarborgd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie. Voor wat de leden betreft, bedoeld in de eerste alinea, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, bepaalt de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competenties die nodig is voor de expertiseopdracht, tot welke taal ze behoren. Wat de leden bedoeld in het eerste lid, 5° en hun plaatsvervangers betreft, bepaalt de taalrol van het personeelslid of de toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen, tot welke taal ze behoren.
De profielen van de effectieve leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 2°, 4° en 5° alsook deze van hun vervangers worden bepaald in samenspraak met de betrokken minister op voorstel van de gedelegeerd bestuurder.
Wanneer een management- of staffunctie wordt vacant verklaard voor kandidaten van de twee taalrollen, dient de voorzitter van de selectiecommissie hetzij de kennis van de tweede taal bewezen te hebben conform artikel 43, § 3, derde lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 hetzij te worden bijgestaan door een ambtenaar die deze kennis heeft bewezen.
Indien een management- of staffunctie uitsluitend is vacant verklaard voor kandidaten van één enkele taalrol, behoren de commissieleden bedoeld in het eerste lid tot deze taalrol. § 2. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - deelt de samenstelling van de selectiecommissie, met inbegrip van de plaatsvervangers, mee aan de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken. Deze brengt dadelijk de regeringsleden op de hoogte, die over een termijn van zeven werkdagen beschikken om hem hun bezwaren kenbaar te maken. In dit geval, legt de minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken een volledig dossier ter beslissing voor aan de Ministerraad, nadat hiervan een kopie werd overgemaakt aan het betrokken regeringslid.
Als de Ministerraad op basis van het dossier dat voorgelegd werd door de Minister die bevoegd is voor ambtenarenzaken, een lid van de selectiecommissie wraakt, benoemt SELOR- Selectiebureau van de Federale Overheid - een ander lid; in dat geval is het eerste lid van toepassing. § 3. De selectiecommissie kan slechts op geldige wijze overgaan tot het horen van de kandidaten en tot de deliberatie voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is, minstens twee van de leden tot de taalrol van de kandidaat behoren en elke categorie van leden bedoeld in § 1, eerste lid, 2° tot 5°, vertegenwoordigd is.
Alleen de commissieleden die hebben deelgenomen aan het horen van al de kandidaten, kunnen deelnemen aan de deliberatie met het oog op de indeling van de kandidaten in de groepen A, B, C of D en op hun rangschikking in de groepen A en B. Geen enkel lid kan zich onthouden.
Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. § 4. De kandidaten worden ingelicht over hun indeling in groep A, B, C of D en hun rangschikking in de groepen A en B binnen vijftien werkdagen na de deliberatie door de selectiecommissie. »
Art. 5.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 8.Voor wat betreft de binnen het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen te begeven management- en staffuncties, deelt SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - het resultaat van de procedure bedoeld in artikel 6 mee aan de gedelegeerd bestuurder.
Met de kandidaten van groep A wordt een aanvullend onderhoud georganiseerd met bedoeling, naar gelang het geval, hen te vergelijken wat betreft hun specifieke competenties, hun relationele en managementvaardigheden zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven managementfunctie of wat betreft hun ervaring en hun functiespecifieke kennis zoals bepaald in de functiebeschrijving en het competentieprofiel van de te begeven staffunctie. Dit onderhoud wordt geleid : 1° voor de werving van de houder van de managementfunctie -1, door de gedelegeerd bestuurder;2° voor de werving van de houder van de management- of staffunctie -2, door de gedelegeerd bestuurder en desgevallend de houder van een managementfunctie -1. Een verslag van elk onderhoud wordt opgemaakt en bij het aanstellingsdossier gevoegd.
Bij afwezigheid van de gedelegeerd bestuurder, wordt hij vervangen bij het aanvullend onderhoud door de minister.
Bij uitputting van groep A, wordt de hiervoor vermelde procedure herhaald voor de kandidaten van groep B. »
Art. 6.In artikel 25, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2003, worden de woorden « voldaan te hebben aan de in artikel 4 vermelde vergelijkende selectie » vervangen door de woorden « voldaan te hebben aan de in artikel 6 vermelde vergelijkende selectie ».
Art. 7.In artikel 26, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « bedoeld in artikel 5, § 1, tweede lid » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 4, § 1, tweede lid ».
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE