Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 januari 2001
gepubliceerd op 03 februari 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, strekkende tot bevordering van de werkgelegenheid, tot bepaling van de loonmarge en tot vestiging van een sectoraal akkoord voor de periode 1997-1998

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000013010
pub.
03/02/2001
prom.
12/01/2001
ELI
eli/besluit/2001/01/12/2000013010/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, strekkende tot bevordering van de werkgelegenheid, tot bepaling van de loonmarge en tot vestiging van een sectoraal akkoord voor de periode 1997-1998 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, strekkende tot bevordering van de werkgelegenheid, tot bepaling van de loonmarge en tot vestiging van een sectoraal akkoord voor de periode 1997-1998.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997 Bevordering van de werkgelegenheid, bepaling van de loonmarge en vestiging van een sectoraal akkoord voor de periode 1997-1998 (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 1997 onder het nummer 46033/CO/319)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 2.Onder werknemers wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendenpersoneel.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt in het bijzonder gesloten in het kader van de wet van 26 juli 1996 en het eraan verbonden koninklijk besluit van 20 december 1996 ter bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Art. 4.§ 1. Ondertekenende partijen komen overeen, middels een aantal sectorale akkoorden die ondermeer betrekking hebben op de loon- en arbeidsvoorwaarden en de werkgelegenheid, uitvoering te geven aan vorige bepaling. § 2. Partijen zijn bereid de totaliteit van de middelen uit de beschikbare marge vastgelegd bij het koninklijk besluit van 20 december 1996 in te zetten voor de doeleinden waarvoor het sluiten van sectorale akkoorden werd voorzien, in de mate dat de Vlaamse Overheid bereid is de overeenstemmende financiële inspanningen langs de subsidiëring ter beschikking te stellen.

Voor het algemeen welzijnswerk, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning en voor de centra voor integrale gezinszorg, verbinden partijen er zich toe de waarborg te bekomen dat de Vlaamse Regering de subsidiebedragen voor het jaar 1997 aan 100 pct. uitbetaalt en overgaat tot de verrekening van de loondrift ten gevolge van anciënniteitsstijgingen en baremieke verhogingen. § 3. Uitgaande van overheidsgegevens stellen partijen vast dat voornoemde beschikbare loonmarge voor de sector minimaal op 2 pct. of 510 miljoen bedraagt voor de jaren 1997-1998.

Art. 5.Uit de inventaris van de ontwerpen van collectieve arbeidsovereenkomsten en van protocolakkoorden, door de vertegenwoordigde vakorganisaties neergelegd op de vergadering van het paritair subcomité van 20 mei 1997, komen voor de aanrekening op de loonmarge inzonderheid volgende ontwerpen van collectieve arbeidsovereenkomsten in aanmerking : 11 juli als feestdag van de Vlaamse Gemeenschap, de toekenning van anciënniteitsverlof, de toekenning van vier bijkomende verlofdagen en de betaling van de carensdag.

Art. 6.Voor wat betreft de overige ontwerpen van collectieve arbeidsovereenkomsten en van protocol- akkoorden, gaan partijen de verbintenis aan hierover besprekingen te voeren in het kader van een globaal sectoraal akkoord 1997-1998 en desgevallend verdere gezamenlijke initiatieven te nemen naar de betrokken overheden om deze doelstellingen te realiseren. Hierbij zijn bijzondere aandachtspunten : nachtprestaties en specifieke elementen uit het dossier kader- en directiepersoneel.

Art. 7.Partijen verbinden zich ertoe een evenwicht na te streven tussen de bijkomende voordelen voor het personeel en de bevordering van de tewerkstelling.

Art. 8.Overeenkomstig artikel 11 van de wet van 26 juli 1996 komen partijen overeen om op sectoraal niveau een bijsturingsmechanisme te voorzien in functie van artikel 4, § 3, van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^