gepubliceerd op 26 februari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003
12 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 18 en 28;
Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, de laatste keer gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003, overeenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad en respectievelijk algemeen verbindend verklaard door de koninklijke besluiten van 16 januari 1975 en van 23 december 2003;
Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage opgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies gesloten op 19 december 2006 in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17 vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 februari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 23 december 2005, Belgisch Staatsblad van 30 december 2005.
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad 31 januari 1975.
Koninklijk besluit van 23 december 2003, Belgisch Staatsblad 20 januari 2004.
Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003.
Geregistreerd op 12 januari 2007 onder het nr. 81532/CO/300.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001, nr. 17vicies quinquies van 18 december 2002 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003;
Gelet op de doelstelling die in 1974 werd nagestreefd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, namelijk geëigende maatregelen nemen om het hoofd te bieden aan toestanden van krappe werkgelegenheid en inzonderheid om de tewerkstelling van de jongere werknemers te bevorderen;
Gelet op de federale beleidsverklaring van 12 oktober 2004 en de verbintenis die de regering is aangegaan om in 2005 overleg te plegen met de sociale partners met het oog op de uitwerking van maatregelen om de activiteitsgraad van oudere werknemers te verhogen;
Gelet op het bij de federale beleidsverklaring van 11 oktober 2005 gevoegde Generatiepact, met name deel 2 "Actief ouder worden" alsook punt 2.4 "Herstructureringen anders aanpakken";
Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact;
Overwegende dat de context die aan de opstelling van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 is voorafgegaan, in de loop der jaren is veranderd, met name vanwege van de demografische ontwikkeling;
Overwegende dat de oudere werknemers onvoldoende deelnemen aan de arbeidsmarkt;
Overwegende dat de oudere werknemers bijgevolg moeten worden aangespoord om het werk te hervatten, waarbij niettemin verder moet worden gezorgd voor meer kansen voor de jongeren op de arbeidsmarkt, via de vervanging van oudere werknemers die zijn ontslagen ter uitvoering van deze overeenkomst;
Overwegende dat bij collectieve arbeidsovereenkomst moet worden voorzien in een recht op het behoud van de aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting voor de werknemers die zijn ontslagen in het kader van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17;
Gelet op advies nr. 1.391 dat de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2002 heeft uitgebracht en waarin voorstellen in die zin zijn geformuleerd;
Overwegende dat bij collectieve arbeidsovereenkomst moet worden voorzien in een recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding en het behoud van die vergoeding in geval van werkhervatting voor de werknemers die zijn ontslagen in het kader van een collectief ontslag en die verplicht moeten deelnemen aan een tewerkstellingscel;
Gelet op advies nr. 1.574 dat de Nationale Arbeidsraad op 21 november 2006 heeft uitgebracht;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers : -het Verbond van Belgische Ondernemingen - de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979 - de Boerenbond - "la Fédération wallonne de l'Agriculture" - Het Algemeen Christelijk Vakverbond van België - het Algemeen Belgisch Vakverbond - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België op 19 december 2006 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
Artikel 1.In artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De woorden "Ten einde geëigende maatregelen te nemen om het hoofd te bieden aan toestanden van krappe werkgelegenheid en inzonderheid om de tewerkstelling van de jongere werknemers te bevorderen" worden geschrapt.2° De woorden "en te voorzien in het behoud van het recht op die regeling in geval van werkhervatting" worden ingevoegd tussen de woorden "in te voeren" en de woorden "volgens de hierna uiteengezette modaliteiten".
Art. 2.In artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17vicies van 17 december 1997 en door artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, worden een § 2 en § 3 ingevoegd, luidende : "§ 2. In afwijking van artikel 3 en de eerste paragraaf van artikel 4 hebben de werknemers die zijn ontslagen in het kader van de afwijkende bepalingen die van toepassing zijn op de werknemers van de ondernemingen die zijn erkend als in moeilijkheden of in herstructurering, 6 maanden na ingeschreven te zijn gebleven in een tewerkstellingscel, zoals bedoeld door het activerend beleid bij herstructureringen op grond van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, recht op een aanvullende vergoeding ten laste van hun laatste werkgever en dit op zijn vroegst na de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode.
Die aanvullende vergoeding voor de in de eerste alinea van § 2 bedoelde werknemers moet worden toegekend ingevolge een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord die door de Minister van Werk zijn goedgekeurd.
Zij ontvangen deze vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop hun rustpensioen ingaat. § 3. Voor de toepassing van § 2 moet worden verstaan onder : - de laatste werkgever, de werkgever in de zin van de eerste alinea van § 1; - de aanvullende vergoeding, de vergoeding als bedoeld in een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, de vergoeding als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord die door de minister van Werk zijn goedgekeurd en die voorzien in voordelen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de voordelen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld."
Art. 3.§ 1. In dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een nieuwe afdeling C "Bijzondere gevallen in geval van werkhervatting" ingevoegd voor de afdelingen C en D die respectievelijk de afdelingen D en E worden". § 2. In de nieuwe afdeling C van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een artikel 4 bis ingevoegd, luidende : "
Artikel 4bis.Werkhervatting na ontslag § 1. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 4 behouden de werknemers die zijn ontslagen in het kader van deze overeenkomst of ingevolge een op sector- en/of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 4 behouden de werknemers die zijn ontslagen in het kader van deze overeenkomst of ingevolge een op sector- en/of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst ook het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen werknemers, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, op zijn vroegst maar recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden hervat. § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de aanvullende vergoeding bestaan tijdens de hele duur van de tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, volgens de regels die zijn bepaald in de met de laatste werkgever overeengekomen aanvullende regeling en voor heel de periode gedurende welke de werknemers die recht hebben op de aanvullende uitkering geen werkloosheidsuitkeringen als volledig uitkeringsgerechtigde werkloze meer genieten.
De in § 1 en § 2 bedoelde werknemers leveren aan hun laatste werkgever het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. § 5. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder : - de laatste werkgever, de werkgever in de zin van de eerste alinea van § 1 van artikel 4; - de aanvullende vergoeding, de vergoeding als bedoeld in deze overeenkomst alsook de vergoeding als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en die voorziet in voordelen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de voordelen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld.
Commentaar Ter uitvoering van het nieuwe beleid inzake actief ouder worden, dat de regering heeft vastgesteld in het kader van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, voorziet artikel 4bis in het beginsel dat de bruggepensioneerde werknemer die het werk als loontrekkende of als zelfstandige in hoofdberoep hervat, de aanvullende vergoeding behoudt.
De oudere werknemer die wordt ontslagen in het kader van deze overeenkomst of ingevolge een op sector- en/of ondernemingsniveau gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, blijft dus tijdens zijn tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, recht hebben op de aanvullende vergoeding die bij collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald.
Dit recht blijft behouden tijdens de periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst of zelfstandige activiteit, zoals bijvoorbeeld ziekte en tijdelijke werkloosheid en tijdens de periodes van vermindering van de arbeidsprestaties, zoals bijvoorbeeld loopbaanvermindering.
De bruggepensioneerde werknemer mag evenwel het werk niet hervatten op grond van een arbeidsovereenkomst bij de werkgever die hem heeft ontslagen, noch bij een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. Hij mag evenmin een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen voor rekening van de werkgever die hem heeft ontslagen, noch voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. »
Art. 4.In de nieuwe afdeling C van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een artikel 4ter ingevoegd, luidende : "
Artikel 4ter.Werkhervatting na collectief ontslag in het kader van herstructurering § 1. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 4 behouden de in § 2 van artikel 4 bedoelde werknemers die zijn ontslagen, het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf van artikel 4 behouden de in § 2 van artikel 4 bedoelde werknemers die zijn ontslagen, het recht op de aanvullende vergoeding ten laste van de laatste werkgever, ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen. § 3. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen hebben de ontslagen werknemers, wanneer ze het werk hervatten tijdens de door de inschakelingsvergoeding gedekte periode of tijdens de periode gedekt door een saldo-opzegvergoeding, op zijn vroegst maar recht op de aanvullende vergoeding vanaf de dag waarop ze recht zouden hebben gehad op werkloosheidsuitkeringen indien ze het werk niet hadden hervat. § 4. In de in § 1 en § 2 bedoelde gevallen blijft het recht op de aanvullende vergoeding behouden volgens de nadere regels die zijn bepaald in § 4 van artikel 4bis.
De in § 1 en § 2 bedoelde werknemers leveren aan hun laatste werkgever het bewijs dat zij opnieuw in dienst zijn genomen op grond van een arbeidsovereenkomst of dat zij een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen. § 5. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder : - de laatste werkgever, de werkgever in de zin van de eerste alinea van § 1 van artikel 4; - de aanvullende vergoeding, de vergoeding als bedoeld in een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, de vergoeding als bedoeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord die door de Minister van Werk zijn goedgekeurd en die voorzien in voordelen die op zijn minst gelijkwaardig zijn aan de voordelen die in deze overeenkomst zijn vastgesteld.
Commentaar Deze bepaling geeft uitvoering aan maatregel 35.2 "Activering via een tewerkstellingscel" van punt 2.4 "Herstructureringen anders aanpakken" van het Generatiepact en de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact.
Artikel 4ter voorziet in het beginsel dat de aanvullende vergoeding wordt behouden in geval van werkhervatting, nadat de werknemer die in het kader van een collectief ontslag is ontslagen aan een tewerkstellingscel heeft deelgenomen.
De oudere werknemer die is ontslagen in het kader van een collectief ontslag ingevolge een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord die door de Minister van Werk zijn goedgekeurd, blijft dus tijdens zijn tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep, recht hebben op de aanvullende vergoeding die bij collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald.
Dit recht blijft behouden tijdens de periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst of zelfstandige activiteit, zoals bijvoorbeeld ziekte en tijdelijke werkloosheid en tijdens de periodes van vermindering van de arbeidsprestaties, zoals bijvoorbeeld loopbaanvermindering.
De bruggepensioneerde werknemer mag evenwel het werk niet hervatten op grond van een een arbeidsovereenkomst bij de werkgever die hem heeft ontslagen, noch bij een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. Hij mag ook geen zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitoefenen voor rekening van de werkgever die hem heeft ontslagen, noch voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen. »
Art. 5.In de nieuwe afdeling C van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt een artikel 4quater ingevoegd, luidende : "
Artikel 4quater.§ 1 - De in artikel 4bis bedoelde werknemers alsook de in artikel 4ter bedoelde werknemers behouden het recht op de aanvullende vergoeding wanneer hun tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep afloopt.
In dat geval leveren ze aan hun laatste werkgever in de zin van de eerste alinea van artikel 4 het bewijs dat zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. § 2. In het in dit artikel bedoelde geval kunnen de werknemers niet gelijktijdig twee of meer aanvullende regelingen genieten.
Wanneer ze voldoen aan de voorwaarden om verschillende aanvullende regelingen te genieten, blijven ze recht hebben op de aanvullende vergoeding die werd toegekend door de werkgever die hen heeft ontslagen in de zin van de eerste alinea van artikel 4.
Commentaar.
Paragraaf 1 heeft betrekking op de ontslagen werknemers die recht hebben op een aanvullende brugpensioenvergoeding en die opnieuw beginnen te werken. Ze behouden het recht op de aanvullende vergoeding tijdens de hele duur van de tewerkstelling op grond van een arbeidsovereenkomst of tijdens de hele duur van de uitoefening van een zelfstandige activiteit in hoofdberoep. Ze blijven ook recht hebben op de aanvullende vergoeding wanneer hun arbeidsovereenkomst of hun zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt beëindigd.
In dat geval dienen de werknemers aan hun werkgever in de zin van de eerste alinea van artikel 4 het bewijs te leveren dat zij recht hebben op werkloosheidsuitkeringen.
Die werknemers kunnen niet gelijktijdig verschillende brugpensioenregelingen genieten; ze blijven in dat geval recht hebben op de aanvullende vergoeding die werd toegekend door de eerste werkgever die hen heeft ontslagen in de zin van de eerste alinea van artikel 4 van deze overeenkomst. »
Art. 6.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2007, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 en 5 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2006.
Niettegenstaande de eerste alinea is deze overeenkomst van toepassing op alle werkhervattingen vanaf 1 januari 2007.
Gedaan te Brussel, op negentien december tweeduizend en zes Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 februari 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN
Wijziging van de commentaar van de collectieve arbeidsovereekomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003.
De in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties hebben op 19 december 2006 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies gesloten tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994, nr. 17vicies van 17 december 1997, nr. 17vicies quater van 19 december 2001, nr. 17vicies quinquies van 18 december 2002 en nr. 17vicies sexies van 7 oktober 2003.
De wijziging heeft in eerste instantie tot doel te voorzien in een recht op het behoud van de aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting voor de werknemers die zijn ontslagen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17. De wijziging beoogt ook de instelling van een recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding en het behoud ervan in geval van werkhervatting, voor de werknemers die zijn ontslagen in het kader van een collectief ontslag en die verplicht moeten deelnemen aan een tewerkstellingscel.
De werkgevers- en werknemersorganisaties vinden het dan ook noodzakelijk de commentaar van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 als volgt aan te vullen : Met betrekking tot artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 In de tweede alinea van de commentaar van artikel 3 worden de woorden "met name inzake anciënniteit" opgenomen na de woorden "rekening houdend met de aan de sectoren eigen elementen".
In dezelfde commentaar wordt tussen de tweede en de derde alinea de volgende alinea ingevoegd : "Met betrekking tot de anciënniteitsvoorwaarden moet worden verwezen naar de anciënniteitsvoorwaarden die zijn vastgesteld in de regelgeving over het conventioneel brugpensioen. Indien die anciënniteitsvoorwaarden op sectorniveau worden verduidelijkt, moet de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst bij koninklijk besluit algemeen verbindend worden verklaard." Met betrekking tot artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 De commentaar van artikel 4 wordt aangevuld met de volgende alinea's : "Paragraaf 2 van artikel 4 voorziet in een recht op de aanvullende vergoeding voor de werknemers die zijn ontslagen in het kader van een collectief ontslag waartoe wordt overgegaan door een onderneming die erkend is als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden.
Die aanvullende vergoeding moet worden toegekend aan de werknemers die zijn ontslagen in het kader van een collectief ontslag, 6 maanden na te zijn ingeschreven gebleven in een tewerkstellingscel, voorzover zij voldoen aan de voorwaarden om recht te hebben op die vergoeding.
De werknemer die is ontslagen in het kader van een collectief ontslag en die op het ogenblik van de aankondiging van het collectief ontslag in aanmerking komt voor brugpensioen, heeft dus recht op de aanvullende vergoeding, na zijn deelname aan een tewerkstellingscel.
Die aanvullende vergoeding komt ten laste van de laatste werkgever, als gedefinieerd in de zin van de eerste alinea van § 1 van artikel 4 van deze overeenkomst. Ze moet worden toegekend ingevolge een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of, bij ontstentenis ervan, een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord die door de Minister van Werk zijn goedgekeurd." Met betrekking tot artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 De tweede alinea van de commentaar van artikel 13 wordt geschrapt.