gepubliceerd op 02 januari 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2018, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de opleiding
12 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2018, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2018, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2018 Opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 2 oktober 2018 onder het nummer 147882/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en die behoren tot het paritair subcomité voor de verhuizing. § 2. Het paritair subcomité voor de verhuizing is bevoegd voor de werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten en hun werkgevers, te weten voor ondernemingen die voor rekening van derden verhuisactiviteiten uitoefenen. § 3. Onder "voor rekening van derden" wordt verstaan : het uitvoeren van verhuisactiviteiten voor andere natuurlijke of rechtspersonen en onder voorwaarde dat de ondernemingen die voor rekening van derden verhuisactiviteiten uitoefenen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken goederen worden. § 4. Onder "verhuisactiviteiten" wordt verstaan : elke verplaatsing van goederen andere dan handelsgoederen die bestemd zijn of gebruikt worden voor meubilering, inrichting of uitrusting van private of professionele ruimten met daar onder andere inbegrepen : specifieke handelingen zoals beschermen, inpakken, uitpakken, demonteren, laden, lossen, monteren, bewaren, installeren of opstellen, indien nodig met behulp van hef- of hijsmiddelen van allerlei aard. § 5. Het paritair subcomité voor de verhuizing is niet bevoegd voor ondernemingen die verhuisactiviteiten uitoefenen die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, het Paritair Comité voor de stoffering en de houtwerking, het Paritair Comité voor de sectors die aan de metaal-, machine- en elektrische bouw verwant zijn en het Paritair Comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van afdeling 1, hoofdstuk 2 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk (Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017, pagina 35718) en het koninklijk besluit van 5 december 2017 houdende de uitvoering ervan (Belgisch Staatsblad van 18 december 2017, pagina 112781). HOOFDSTUK III. - Permanente beroepsopleiding in het kader van de wet wendbaar en werkbaar werk
Art. 5.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : a) "formele opleiding" : door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages.Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep cursisten en vaak wordt een attest verstrekt dat de opleiding gevolgd werd; b) "informele opleiding" : de opleidingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld onder a), die rechtstreeks betrekking hebben op het werk.Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de cursist op de werkplek en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden; c) "individuele opleidingsrekening" : een individuele rekening die het opleidingskrediet bevat waarover de werknemer beschikt;d) "opleidingsdag" : de duur van een volledige arbeidsdag of het equivalent van minimum 7 uren.
Art. 6.De opleidingen die in aanmerking komen om te worden meegeteld voor de vaststelling van de inspanningen voor formele opleidingen zijn : § 1. Voor de permanente vorming : 1. Ladderliftoperator;2. Inpaktechnieken;3. Verhuistechnieken;4. Simulatie verhuis;5. Schadevrije verhuis;6. Hef- en tiltechnieken;7. Coach op de werkvloer;8. Attitude en klantgerichtheid;9. EHBO voor verhuizers;10. Veilig werken in de verhuis (hoe veilig omgaan met het heffen en tillen en de ladderlift);11. Bedienen van machines in het kader van industriële verhuizingen (zware motorische heftrucks en kranen);12. Heftruckopleidingen;13. Alle door de bevoegde overheden erkende opleidingsmodules in het kader van de vakbekwaamheid chauffeurs C/CE die in aanmerking komen voor de code 95, inclusief de praktijkgerichte opleidingen;14. Elke andere formele opleiding die uitdrukkelijk door het sociaal fonds van de sector erkend werd. § 2. Die opleidingen kunnen uitsluitend ontwikkeld en beheerd worden door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum. § 3. Zij worden gestaafd door een attest van vakbekwaamheid of deelname dat wordt afgeleverd door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum.
Art. 7.§ 1. De opleidingen die in aanmerking komen om te worden meegeteld voor de vaststelling van de inspanningen voor informele opleidingen zijn : - Inzichten in een projectverhuis; kunnen lezen van inplanting schema's; - Omgaan met GPS en digitale registratietechnieken van inboedels; - Monteren van specifieke meubels en goederen die gelinkt zijn aan een bepaalde werf of vraag; - Archiveringstechnieken en verhuis van archieven en bibliotheken; - Kunstwerkverhuis; - Verhuis en installatie van hoogtechnologisch materiaal; - Specifieke stockagesystemen van magazijnen; - Duurzaam inpakken; - Recyclage verhuismaterialen; - Interne opleidingen van werknemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt : zoals onder anderen taalopleidingen op de werkvloer, integratie van werknemers uit de sociale economie; - Interne opleidingen die tot een omscholing van een werknemer binnen hetzelfde bedrijf leiden; - Interne opleidingen die oudere werknemers herplaatsen in het bedrijf en dit in het kader van werkbaarder werk; - Interne opleidingen van nieuwe procedures in functie van nieuwe klanten of werven; - Elke andere interne opleiding die uitdrukkelijk door het sociaal fonds van de sector erkend werd. § 2. Deze opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum. § 3. Zij worden gestaafd door een attest van vakbekwaamheid of deelname dat wordt afgeleverd door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum.
Art. 8.§ 1. De individuele opleidingsrekening wordt geconcretiseerd door middel van een formulier dat de volgende minimumvermeldingen bevat : 1° de identiteit van de werknemer, te weten : naam, voornaam, datum en plaats van geboorte, adres, rijksregisternummer;2° het arbeidsregime waarin de werknemer wordt tewerkgesteld;3° het of de bevoegde paritaire comité(s) of paritaire subcomité(s);4° het opleidingskrediet, te weten het aantal opleidingsdagen waarover de werknemer gedurende het kalenderjaar beschikt;5° het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen of het aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;6° het groeipad, zoals bedoeld in artikel 14, 4de lid van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten. § 2. Voor de toepassing van de vorige alinea wordt het aantal tewerkgestelde werknemers berekend in voltijdse equivalenten op basis van de gemiddelde tewerkstelling van het jaar voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode die voor de eerste keer op 1 januari 2017 is begonnen. § 3. Het formulier wordt bewaard in het persoonlijk dossier van de werknemer, bijgehouden door de personeelsdienst van de werkgever en maakt er integraal deel van uit. § 4. Het kan bij gehouden worden, hetzij onder papieren vorm, hetzij onder elektronische vorm. § 5. Wanneer de individuele opleidingsrekening, voor de eerste keer, wordt ingevoerd, stelt de werkgever alle betrokken werknemers daarvan in kennis. § 6. De werkgever stelt elke nieuwe betrokken werknemer in kennis van het bestaan van een individuele opleidingsrekening binnen het bedrijf.
Art. 9.Het opleidingskrediet waarover een voltijdse werknemer beschikt die het ganse jaar in dienst is bij een werkgever die nul tot minder dan 20 werknemers tewerkstelt op jaarbasis, kan in ieder geval niet lager zijn dan het equivalent van 2 dagen op jaarbasis.
Art. 10.Voor een werkgever die meer dan negentien werknemers tewerkstelt op jaarbasis, moet de individuele opleidingsrekening voorzien in het sectorale groeipad waarin het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd om de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent te bereiken, zijnde : - 2 dagen in 2018; - 3 dagen in 2019; - 4 dagen in 2020; - 5 dagen vanaf 2021.
De werkgever stelt de werknemer in kennis van dit groeipad.
Art. 11.Het aantal opleidingsdagen voor de werknemer die niet voltijds werkt en/of wiens arbeidsovereenkomst niet het volledige kalenderjaar dekt, rekening houdende met de arbeidsovereenkomst van de werknemer, wordt bepaald op basis van de volgende formule : A x B x C, waarbij : - "A" staat voor het aantal opleidingsdagen toegekend op het niveau van de onderneming voor een voltijds tewerkgestelde werknemer; - "B" staat voor het arbeidsregime van de werknemer in vergelijking met een voltijds regime; - "C" staat voor het aantal maanden gedeeld door twaalf gedurende dewelke de werknemer werd tewerkgesteld in de schoot van de onderneming.
Art. 12.§ 1. Telkenmale de werknemer een opleiding volgt, wordt het aantal gevolgde opleidingsdagen zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld. § 2. De werknemer heeft het recht om, op eenvoudige aanvraag, zijn opleidingsrekening op elk ogenblik te raadplegen en daarin wijzigingen aan te brengen, mits het akkoord van zijn werkgever. § 3. Minstens één keer per jaar brengt de werkgever de betrokken werknemer op de hoogte van het saldo van het opleidingskrediet en herinnert hem aan zijn recht tot raadpleging van zijn individuele opleidingsrekening en zijn recht tot correctie van fouten. § 4. Het saldo van het niet-opgebruikte opleidingskrediet wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.
Art. 13.§ 1. Indien aan de werknemer geen opleidingsdagen of opleidingskrediet worden toegekend en de werknemer niet over een in artikel 6 bedoelde individuele opleidingsrekening beschikt, geldt er in de onderneming een recht op opleiding van gemiddeld 2 dagen per jaar, per voltijds equivalent, vanaf 1 januari 2017. § 2. De opleiding kan door de werknemer gevolgd worden, hetzij binnen zijn gewone werktijden, hetzij buiten zijn gewone werktijden. De uren die daarmee overeenkomen geven recht op de betaling van het normale loon. § 3. Wanneer de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, geven de uren die daarmee overeenkomen recht op de betaling van het normale loon, zonder evenwel aanleiding te geven tot de betaling van een eventueel overloon. HOOFDSTUK IV. - Bijdrage van de werkgevers
Art. 14.De in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde werkgevers zijn een bijdrage verschuldigd van 1,35 pct. vanaf 1 januari 2019, berekend op grond van het volledige loon van de door hen tewerkgestelde werknemers.
Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2005 (registratienummer 77979) wordt dan ook aangevuld als volgt : "vanaf het eerste kwartaal van 2019 : 2,52 pct.".
Art. 15.§ 1. De in artikel 12 van deze overeenkomst bedoelde bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ten bate van het sociaal fonds van de sector. § 2. De middelen die aldus ter beschikking worden gesteld, zullen aangewend worden tot bevordering van de beroepsbekwaamheid en de permanente bijscholing van de werknemers tewerkgesteld in de sector. § 3. De cursus- en loonkosten voor de opleidingen bedoeld in artikelen 4 en 5 worden gedragen door werkgever. § 4. Voor de eerste twee dagen opleiding, bedoeld in artikel 4, § 1 (nr. 1 tot 10), wordt geen opleidingskost aangerekend, indien de werknemer in het bezit is van een geldige verhuizerskaart en deze opleiding wordt gegeven in een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum. § 5. Voor de nascholing vakbekwaamheid chauffeurs (code 95), door de werkgever aan te bieden aan de werknemers die effectief het beroep van chauffeur C/CE uitoefenen vóór het einde van de vervaldag ervan, wordt door het sociaal fonds van de sector aan de werkgever volgende tussenkomst gegeven : - een tussenkomst van 50 EUR (per werknemer en per dag) voor een theoretische opleiding in het kader van nascholing vakbekwaamheid chauffeurs C/CE; - een tussenkomst van 150 EUR (per werknemer en per dag) voor een praktijkgerichte opleiding in het kader van de nascholing vakbekwaamheid chauffeurs C/CE. Dit alles op voorwaarde dat de werknemer in het bezit is van een geldige verhuizerskaart (P-kaart) en deze opleidingen gegeven en geattesteerd worden door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum. HOOFDSTUK V. - Basisopleiding bij intrede in de sector
Art. 16.§ 1. Er worden, los van de beroepsopleiding voorzien in hoofdstuk III, volgende opleidingen verplicht ingevoerd : - Eén dag initiële basisopleiding bij intrede in de sector, te volgen binnen een periode van uiterlijk twee maanden na indiensttreding (de cursus- en loonkosten voor deze dag worden gedragen door het sociaal fonds van de sector); - Eén dag initiële veiligheidsopleiding bij intrede van een interimwerkkracht in de sector en te volgen vóór de indiensttreding (de cursus- en loonkosten voor deze dag worden gedragen door het interimkantoor of enige andere instelling). § 2. Die opleidingen kunnen uitsluitend ontwikkeld en beheerd worden door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum. § 3. Zij worden gestaafd door een attest van vakbekwaamheid of deelname dat wordt afgeleverd door een door het sociaal fonds van de sector erkend opleidingscentrum.
Art. 17.De raad van beheer van het sociaal fonds van de sector zal nadere regels bepalen ter uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 18.Vragen en klachten in verband met de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen worden behandeld door het beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1996 (registratienummer 40988). HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur
Art. 19.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en is geldig voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.
Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS