gepubliceerd op 06 januari 2011
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten
12 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2010, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2010 Werkgeverstegemoetkoming in de vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 11 februari 2010 onder het nummer 98649/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse Gemeenschap. Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel, met uitzondering van de in § 2 van dit artikel vermelde werknemers. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op : - de werknemers tewerkgesteld in het kader van de dienstencheques, inclusief het omkaderingspersoneel en administratieve medewerkers; - de werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 2010 ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2009 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van doelgroepwerknemers lokale diensteneconomie van toepassing is : 1) de doelgroepwerknemers, zoals gedefinieerd in het artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007 betreffende de lokale diensteneconomie (Belgisch Staatsblad van 6 november 2007), die prestaties leveren in een sui generis afdeling van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap waarvoor een erkenning lokale diensteneconomie is bekomen;2) de werknemers die prestaties leveren in het kader van tewerkstellings- of doorstromingsprogramma's.Hieronder wordt limitatief verstaan : a. oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het "Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten";b. doelgroepwerknemers zoals gedefinieerd in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende werkervaring (Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2008). HOOFDSTUK II. - Algemeen kader
Art. 2.De ondertekenende partijen erkennen het belang van de mobiliteitsproblematiek. In dit kader wordt ernaar gestreefd het gebruik van andere vervoermiddelen dan de privéauto te stimuleren, of gezamenlijke verplaatsingen na te streven, of andere maatregelen uit te werken die tegemoet komen aan de mobiliteitsproblematiek. Dit maakt deel uit van een jaarlijkse bespreking van de mobiliteitsproblematiek in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis in het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis in de syndicale afvaardiging.
De ondertekenende partijen erkennen dat omwille van het specifieke karakter van de thuiszorg, alternatieven in beperkte mate mogelijk zijn. HOOFDSTUK III. - Woon-werkverkeer
Art. 3.§ 1. De werknemers hebben voor hun woon-werkverkeer, ongeacht het gebruikte vervoersmiddel, met uitzondering van de fiets, en zonder voorwaarde betreffende de minimumafstand ten laste van de werkgever recht op een bijdrage van 80 pct. in de prijs van een treinkaart 2e klasse van de NMBS voor het aantal kilometers afgelegd tussen de woonplaats van de werknemer en zijn/haar werkplaats. § 2. De werkgevers zijn er toe gehouden om voor de werknemers die voor hun woon-werkverkeer elke werkdag met een vast traject gebruik maken van de trein of gemengd vervoer NMBS/MIVB/ DE LIJN/TEC voor dit treinvervoer of het gemengd vervoer NMBS/MIVB/DE LIJN/TEC, een overeenkomst, genaamd "derdebetalersregeling", af te sluiten met de NMBS, waardoor het treinvervoer onder deze derdebetalersregeling kosteloos is voor de werknemers.
Deze derdebetalersregeling treedt ten laatste op 1 mei 2010 in werking.
Art. 4.§ 1. Indien de werknemer gebruik maakt van een fiets als privévervoermiddel tussen de verblijfplaats en de werkplaats en terug, draagt de werkgever bij in de vervoersonkosten van de werknemer met een financiële bijdrage van 0,15 EUR per afgelegde kilometer. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling de werkgever kosteloos een fiets ter beschikking stelt, onderhoudt, herstelt en vervangt dan vervalt de in, § 1 vernoemde financiële bijdrage van dit artikel. Afwijkende regelingen wat betreft de financiële bijdrage op ondernemingsniveau blijven mogelijk.
Art. 5.Bij een gecombineerd gebruik van openbare vervoermiddelen en privévervoermiddelen, wordt de financiële bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de werknemer samengesteld volgens artikel 3, § 1, voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject met een privévervoermiddel en volgens artikel 3, § 2, voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject treinvervoer of gemengd vervoer NMBS/MIVB/DE LIJN/TEC en volgens artikel 4 voor wat betreft het eventueel gedeelte van het traject met fietsvervoer.
Art. 6.Voor de verzorgenden en logistieke hulpen wordt voor de verplaatsing van hun verblijfplaats naar de eerste cliënt en voor de verplaatsing van de laatste cliënt naar de verblijfplaats een zelfde vergoeding betaald zoals bepaald in hoofdstuk IV voor verplaatsingen in opdracht. HOOFDSTUK IV. - Verplaatsingen in opdracht
Art. 7.Verzorgenden en logistieke hulpen § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006 betreffende de vergoeding van de wagenvervoerskosten, in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de non profit/social" profit en de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 2008 betreffende de vergoeding van de wagenvervoerskosten voor verzorgenden en logistieke hulpen. Voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten nemen dus een einde bij de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De bepalingen van dit artikel 7 zijn van toepassing voor verzorgenden en logistieke hulpen, inbegrepen diegenen die tewerkgesteld worden in een GESCO-statuut en diegenen die betaald worden uit de middelen Sociale Maribel. § 3. Dit artikel geeft uitvoering aan het punt 2.3.1 van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de non profit/social profit".
Voor alle werknemers bedoeld in § 2 wordt voorzien in een sectorale minimumvergoeding voor de per wagen afgelegde kilometers. § 4. Alle met de wagen afgelegde kilometers worden vanaf 1 januari 2006 vergoed aan minimaal 0,1970 EUR per kilometer. Deze minimum kilometervergoeding geldt exclusief de eventuele door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering.
De kilometervergoeding, inclusief de door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering, kan nooit hoger liggen dan de forfaitaire kilometervergoeding die de overheid hanteert voor de ambtenaren van de federale overheid. § 5. Vanaf 1 januari 2008 wordt het bedrag van de kilometervergoeding, vermeld in § 4, verhoogd als volgt : - van 1 januari 2008 tot 30 juni 2009 : 0,2114 EUR/km; - van 1 juli 2009 tot 30 juni 2010 : 0,2156 EUR/km (= 0,2114 EUR/km + 2 pct.); - vanaf 1 juli 2010 : 0,22 EUR/km (= 0,2156 EUR/km + 2pct.).
Deze kilometervergoeding geldt exclusief de eventuele door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering. § 6. In afwijking van §§ 4 en 5 wordt voor verplaatsingen in opdracht met de wagen die het gevolg zijn van afspraken tussen de cliënt en de dienst dezelfde kilometervergoeding betaald als deze die de overheid betaalt voor dienstreizen van ambtenaren (artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten). Op 1 januari 2010 bedraagt deze vergoeding 0,3026 EUR/km inclusief de door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering.
Wanneer de onderneming voor deze verplaatsingen in opdracht met de wagen die het gevolg zijn van afspraken tussen de cliënt en de dienst een omniumverzekering heeft afgesloten, wordt de werkelijke kostprijs van deze omniumverzekering (met een maximum van 0,0309 EUR/km) van de kilometervergoeding in mindering gebracht. Afwijkende regelingen worden onderhandeld op bedrijfsniveau.
Deze vergoeding voor verplaatsingen in opdracht met de wagen die het gevolg zijn van afspraken tussen de cliënt en de dienst volgt de indexeringen van het bedrag betaald door de overheid voor dienstreizen van ambtenaren, zoals bepaald in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Het maximumbedrag van 0,0309 EUR/km van de omniumverzekering dat van de kilometervergoeding in mindering kan worden gebracht, wordt eveneens volgens hetzelfde principe geïndexeerd. § 7. Indien in het kader van een bedrijfsregeling, de werkgever een wagen ter beschikking stelt, dan vervalt de in dit artikel 7, §§ 4, 5 en 6 vernoemde vergoedingen.
Art. 8.Omkaderingspersoneel en administratief personeel § 1. Aan het omkaderingspersoneel en administratief personeel (bedienden) dat voor hun verplaatsingen in opdracht van de werkgever gebruik maakt van de wagen betaalt de werkgever voor de afgelegde kilometers dezelfde kilometervergoeding als deze die de overheid betaalt voor dienstreizen van ambtenaren (artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten) zonder dat ooit sprake kan zijn van een dubbele vergoeding voor dezelfde kilometers. Op 1 januari 2010 bedraagt deze vergoeding 0,3026 EUR/km inclusief de door de werkgever ter beschikking gestelde omniumverzekering.
Wanneer de onderneming voor deze verplaatsingen in opdracht met de wagen een omniumverzekering heeft afgesloten, wordt de werkelijke kostprijs van deze omniumverzekering (met een maximum van 0,0309 EUR/km) van de kilometervergoeding in mindering gebracht. Afwijkende regelingen worden onderhandeld op bedrijfsniveau.
Deze vergoeding voor verplaatsingen in opdracht volgt de indexeringen van het bedrag betaald door de overheid voor dienstreizen van ambtenaren, zoals bepaald in artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Het maximumbedrag van 0,0309 EUR/km van de omniumverzekering dat van de kilometervergoeding in mindering kan worden gebracht, wordt eveneens volgens hetzelfde principe geïndexeerd. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling, de werkgever een wagen ter beschikking stelt, dan vervalt de in dit artikel 8, § 1, vernoemde vergoeding.
Art. 9.§ 1. Aan de werknemers die voor hun verplaatsingen in opdracht gebruik maken van een fiets, motor- of bromfiets, betaalt de werkgever een vergoeding van 0,15 EUR/km voor alle afgelegde kilometers. § 2. Indien in het kader van een bedrijfsregeling de werkgever kosteloos een fiets/motor- of bromfiets ter beschikking stelt, onderhoudt, herstelt en vervangt dan vervalt de in dit artikel 9, § 1 vernoemde vergoeding. Afwijkende regelingen wat betreft de vergoeding op ondernemingsniveau blijven mogelijk.
Art. 10.Aan de werknemers die voor hun verplaatsingen in opdracht gebruik maken van het openbaar vervoer, betaalt de werkgever de reële kostprijs volgens de goedkoopste formule. HOOFDSTUK V. - Terugbetaling
Art. 11.De uitbetaling van de vergoedingen door de werkgever gebeurt ten laatste tijdens de loonafrekening van de maand volgend op de maand waarin de vervoerskosten werden gemaakt.
Eventuele rechtzettingen inzake de betaling van de financiële bijdrage van de werkgever worden verrekend met de eerstvolgende betaling.
De uitbetaling van de vergoeding kan enkel gebeuren op voorwaarde dat de vervoerskosten met de gevraagde nodige bewijsstukken of verklaringen werden gestaafd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 12.§ 1. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 februari 2010 en zijn van onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van 3 maanden betekend per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité. § 2. De bepalingen van artikel 7, § 3 en § 4 worden uitgevoerd voor zover, ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010", de voorziene budgetten worden vrijgemaakt en voor zover de regelgeving en de subsidiëring aangepast wordt.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET