12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële bijdrage van België voor het jaar 2005 aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in het kader van de vrijwillige financiering van het programma over de biociden

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 december 2004 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2005, inzonderheid op programma 25.55.1;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd in het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, inzonderheid op de artikelen 14 en 22;

Overwegende het Programma over de biociden, in 1996 door de OESO in het kader van het Programma over pesticiden gelanceerd, dat heeft geleid tot drie soorten activiteiten ter ondersteuning van de werkzaamheden die door de lidstaten, waaronder België, aan biociden worden gewijd, met name : - de evaluatie van de blootstelling (emissiescenario's, richtlijnen voor de proeven); - de controle van de doeltreffendheid; - de uitwerking van de verdeling van de taken;

Overwegende dat de werkzaamheden van het programma over biociden nuttig geweest zijn voor de toepassing van de Europese en nationale regelgeving voor verschillende categorieën van biociden;

Overwegende dat de lidstaten, waaronder België, hun interesse voor deze drie actieviteitsdomeinen voortgezet hebben;

Overwegende het werkprogramma 2003-2005 voor de pesticiden (34ste Gemeenschappelijke Vergadering met de werkgroep over de chemische producten, de pesticiden en de biotechnologie van 5-8 november 2002 te Parijs;

Overwegende dat het Comité van de chemische producten op zijn 38ste Gemeenschappelijke Vergadering met de werkgroep over de chemische producten, de pesticiden en de biotechnologie (vergadering in Parijs van 8 tot 10 juni 2005) kennis heeft genomen van het werkprogramma voor 2006-2008 zoals voorgesteld door het secretariaat van de OESO en het heeft goedgekeurd;

Overwegende dat het programma 2006-2008 aansluit op de activiteiten van het programma 2003-2005 en dat deze programma's aan de verwachtingen van België beantwoorden;

Overwegende derhalve de wetenschappelijke waarde erkend op internationaal niveau van deze werkzaamheden van methodologische harmonisatie en hun belang in het kader van de nieuwe wetenschappelijke en administratieve ontwikkelingen op Europees en Belgisch vlak voor de toelatingen van de biociden produkten, blijkt het redelijk te zijn om deze activiteiten financieel te ondersteunen onder de vorm van een extrabudgettaire bijdrage, een financieringsmethode die bij de OESO momenteel gebruikt wordt voor dit soort van activiteiten;

Overwegende de uitdrukkelijke vraag van het hoofd van de afdeling Milieu, Gezondheid en Veiligheid van de OESO, op 4 oktober 2005, voor een financiële bijdrage voor het jaar 2005: Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 2 december 2005;

Op de voordracht van Onze Minister van Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een bedrag van tientuizend euro (10.000 euro ) aan te rekenen op het krediet voorzien bij de organisatieafdeling 55, basisallocatie 11.35.53.09 (programma 25.55.1) van de begroting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2005, wordt verleend aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) als bijdrage van België voor het jaar 2005 in het kader van de financiering van het programma over de biociden.

Dit bedrag zal gestort worden op het volgende rekeningnummer : Bank : JP Morgan, AG, Frankfurt, Germany Beneficiary : OECD Account : 6161603441 BLZ: 50110800 Swift/Bic : CHASDEFX IBAN : DE95501108006161603441 Adress : Grueneburgweg 2 D-60322 Frankfurt, Germany Reference : ENVEHSBIOCIDES

Art. 2.Het hoger vermeld bedrag zal in éénmaal vereffend worden van zodra dit koninklijk besluit ondertekend is en de aanvraag tot uitbetaling ontvangen werd.

Art. 3.De besteding van de bijdrage zal naderhand verantwoord worden op basis van een activiteitenverslag, vergezeld van een financiële staat, afgeleverd door het hoofd van de afdeling Milieu, Gezondheid en Veiligheid van de OESO.

Art. 4.Onze Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 december 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK