gepubliceerd op 14 februari 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van een bijkomende aanvullende vergoeding voor pensioen (1)
12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van een bijkomende aanvullende vergoeding voor (brug)pensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de toekenning van een bijkomende aanvullende vergoeding voor (brug)pensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003 Toekenning van een bijkomende aanvullende vergoeding voor (brug)pensioen (Overeenkomst geregistreerd op 20 juni 2003 onder het nummer 66572/CO/126) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders/sters die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.
Toekenningsvoorwaarden
Art. 2.Een bijkomende aanvullende vergoeding voor (brug)pensioen wordt toegekend aan de oudere arbeiders/sters die de arbeid hebben voortgezet na hun 58ste verjaardag en de bij artikel 3 vastgelegde voorwaarden vervullen.
Art. 3.Komen in aanmerking voor de bijkomende aanvullende vergoeding voor (brug)pensioen, de arbeiders/sters die alle voorwaarden vervullen om het brugpensioen na ontslag te genieten, doch in de periode tussen 1 januari 2001 en 31 december 2004 in dienst zijn gebleven.
Komen niet in aanmerking : de arbeiders/sters die in de voormelde periode uitsluitend prestaties geleverd hebben voor de uitvoering van de wettelijke opzeggingstermijn.
Vergoeding
Art. 4.Zij ontvangen vanwege het fonds voor bestaanszekerheid een bijkomende aanvullende vergoeding ten belope van maximum 94,20 EUR per maand.
Proratisering van het maandbedrag
Art. 5.Het maandbedrag van 94,20 EUR zal worden geproratiseerd in de volgende gevallen : - bij deeltijds werk of deeltijdse loopbaanvermindering; - bij uitdiensttreding of onvolledig gepresteerde maanden.
De volgende dagen worden gelijkgesteld : - de dagen jaarlijkse vakantie : maximum 20 dagen per jaar (op basis van 5 dagen/week); - de dagen arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid om economische reden : gecumuleerd maximum van 30 dagen per jaar.
Art. 6.Zij ontvangen de bijkomende aanvullende vergoeding gedurende een aantal maanden dat gelijk is aan het aantal maanden dat in de periode tussen 1 januari 2001 en 31 december 2004 effectief werd gepresteerd of voor gelijkstelling in aanmerking komen.
Art. 7.Het bedrag van de bijkomende aanvullende vergoeding wordt berekend en uitbetaald door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de stoffering en de houtbewerking".
Art. 8.De rechthebbenden die lid zijn van een syndicale organisatie dienen hun aanvraag in door toedoen van één van de syndicale organisaties bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning en uitkering van de aanvullende sociale voordelen.
De andere rechthebbenden dienen hun aanvraag rechtstreeks in bij het fonds voor bestaanszekerheid.
Art. 9.De vergoeding wordt jaarlijks uitbetaald. De modaliteiten worden bepaald door het paritair beheerscomité.
Geldigheidsduur
Art. 10.Deze overeenkomst gaat in op 1 januari 2003 en geldt voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN