gepubliceerd op 14 februari 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten
12 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 28 juli 2005 onder het nummer 75842/CO/149.01) In uitvoering van artikel 4 van het nationaal akkoord 2005-2006 van 2 juni 2005 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en de arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de zetel van de onderneming, de aanwervingsplaats of de ophaalplaats begeven Art. 3.Vallen onder toepassing van hoofdstuk II, de arbeiders aangeworven ofwel op de zetel van de onderneming ofwel op een werf en die zich van hun woonplaats naar de zetel of deze werf begeven, alsook de arbeiders die zich van hun woonplaats naar de ophaalplaats, aangeduid door de werkgever, begeven.
A. Vervoer per spoor.
Art. 4.De werkgeversbijdrage in de kosten van de treinkaart - 2de klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, wordt geregeld overeenkomstig de beschikkingen van het koninklijk besluit van 10 december 1990, houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 14 december 1990). Iedere latere aanpassing van deze laatste reglementering wordt toegepast.
B. Overige vervoermiddelen.
Art. 5.§ 1. De arbeider die zich op een andere wijze dan deze voorzien in hoofdstuk II, A, verplaatst, heeft recht op eenzelfde werkgeversbijdrage zoals voorzien in artikel 4, voorzover de werkelijke afstand tussen de woonplaats van de arbeider en de onderneming of de aanwervingsplaats minstens één kilometer heen en terug bedraagt. § 2. Wanneer de prijs van het openbaar vervoer niet in verhouding staat tot de afstand of wanneer het een éénheidsprijs betreft en de afgelegde afstand niet kan worden nagegaan of niet het voorwerp kan uitmaken van een optelling, wordt de werkgeverstegemoetkoming vastgesteld op 50 pct. van de door de arbeider werkelijk betaalde totaalprijs. § 3. Voor arbeiders die zich voor een gedeelte of voor de ganse afstand met de fiets verplaatsen wordt de tussenkomst van de werkgever, bedoeld in dit hoofdstuk, beschouwd als een fietsvergoeding.
De werkgever zal op vraag van de arbeider jaarlijks de nodige gegevens bevestigen die het de arbeider mogelijk maken zijn fietsgebruik aan te tonen. Deze gegevens hebben betrekking op de in aanmerking genomen afstand tot de werkplaats, het aantal gewerkte dagen en de betaalde vergoeding. HOOFDSTUK III. - Vervoerskosten voor de arbeiders die zich van hun woonplaats, de zetel van de onderneming of de ophaalplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is
Art. 6.§ 1. Vallen onder toepassing van hoofdstuk III, de arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven of van de zetel van de onderneming of van de ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, voor zover deze werf niet de aanwervingsplaats van de arbeiders is. § 2. Indien de zetel van de onderneming niet enkel fungeert als ophaalplaats, maar dat er tevens arbeid wordt geleverd dan dient de arbeidstijd verloond te worden. Voor het vervoer naar de werf geldt enkel de mobiliteitsvergoeding. § 3. De vergoedingen, zoals opgenomen in de artikelen 7, 8, 9 en 10, van deze overeenkomst, gelden slechts indien de afstand 5 km of meer bedraagt. Het aantal kilometers dat vergoed wordt door de werkgever, is niet begrensd.
Art. 7.Type 1 : Openbaar vervoer De arbeiders die zich met het openbaar vervoer van hun woonplaats naar een werf begeven, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een werkgeverstegemoetkoming, gelijk aan de volledige terugbetaling van de totale kost van het gebruikte openbaar vervoer.
Art. 8.Type 2 : Persoonlijk vervoermiddel De arbeiders die zich met een persoonlijk vervoermiddel van hun woonplaats naar een werf begeven, dewelke niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op een vergoeding van 0,2190 EUR per afgelegde kilometer.
Art. 9.Type 3 : Voertuig van de werkgever De arbeiders die zich van hun woonplaats naar een werf begeven met een voertuig van de werkgever of van de zetel van de onderneming of een ophaalplaats naar een werf gevoerd worden, die niet de aanwervingsplaats is, hebben recht op vergoeding van 0,0903 EUR per afgelegde kilometer.
Art. 10.Vergoeding voor de chauffeur Als chauffeur wordt aanzien de arbeider die met een bedrijfsvoertuig minimum 3 medepassagiers vervoert. De chauffeur ontvangt een vergoeding van 0,1076 EUR per afgelegde kilometer. Gunstiger bepalingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.
Art. 11.Combinatie van vervoermiddelen Indien de totaalafstand meer dan 5 km bedraagt, en de arbeiders gebruik maken van een combinatie van verschillende vervoermiddelen hebben ze, voor elk deel van de afgelegde weg met een bepaald vervoermiddel, recht op de hiervoor overeenstemmende werkgeverstegemoetkoming. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten
Art. 12.De werkgeverstegemoetkomingen worden minstens eens per maand vereffend.
Art. 13.De bedragen van type 1, zoals vastgelegd in artikel 7 van deze overeenkomst, worden aangepast overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de NMBS en de overige vervoersmaatschappijen.
De bedragen van type 2 en type 3, zoals bepaald in respectievelijk artikel 8 en 9 van onderhavige overeenkomst, worden vanaf 1 februari 2007 jaarlijks geïndexeerd op basis van het sociaal indexcijfer. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van januari van het voorgaande kalenderjaar.
Art. 14.Het geïndexeerde bedrag van type 3 kan evenwel in geen enkel geval het bedrag dat is vrijgesteld van R.S.Z.-bijdragen overschrijden. HOOFDSTUK V. - Kosten en vergoedingen voor verplaatsingen vanaf de plaats van tewerkstelling
Art. 15.Vallen onder toepassing van hoofdstuk V, de kosten en vergoedingen voor verplaatsingen voor de arbeiders die zich van de plaats van tewerkstelling naar een andere plaats van tewerkstelling begeven.
Art. 16.De werkgever betaalt de volledige verplaatsingskosten aan de arbeiders bedoeld in artikel 15.
Art. 17.De verplaatsingskosten worden berekend volgens het officieel tarief van het normaal gebruikt vervoer.
Art. 18.De werkgever is niet verplicht de verplaatsingskosten te betalen indien hij een vervoermiddel ter beschikking stelt van zijn arbeiders dat de vereiste veiligheid en comfort biedt.
Art. 19.De verplaatsingstijd wordt beschouwd als prestatieuren en dient als dusdanig verloond te worden, ook indien de verplaatsing met het voertuig van de werkgever gebeurt.
Art. 20.De berekening van de vergoeding is gebaseerd op het werkelijk uurloon van de betrokken arbeider bedoeld in artikel 15.
Art. 21.De werkgever die een arbeider naar een werf zendt moet hem behoorlijk kost en inwoon verschaffen voorzover deze verplaatsing een dagelijkse afwezigheid van meer dan twaalf uur van de woonplaats van de betrokkene veroorzaakt.
Art. 22.De werkgever kan, in het kader van artikel 21, aan de arbeider die het aangevraagd heeft, het recht toestaan van dagelijks huiswaarts te keren. HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen
Art. 23.De arbeider moet op de werkplaats, aangeduid door de werkgever, de normale wekelijkse arbeidsduur gangbaar in de onderneming presteren.
De werven aan verkeerswegen, waarvan de plaats niet nauwkeurig kan omschreven worden, door de mobiliteit van het werk zelf, worden voor de berekening van de verplaatsingskosten, en/of tijd bepaald door het grondgebied van de gemeente waar de arbeider het dagelijks werk aanvangt.
Art. 24.De verplaatsingstijden zoals voorzien in artikel 19 zijn inbegrepen in de bepaling van het aantal prestatieuren per week zoals vermeld in artikel 23 en maken deel uit van de wekelijkse arbeidsduur.
Art. 25.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn minimum voordelen die andere in de ondernemingen bestaande voordeliger regelingen onverkort laten.
Art. 26.Voor de toepassing van de artikelen 8, 9, 16 en 17, wordt de berekening van de afstand indien deze niet door de arbeiders aan de hand van vervoersdocumenten bewezen wordt, in gemeenschappelijk overleg tussen partijen bepaald in elke onderneming, dit teneinde rekening te houden met de geografische bijzonderheden.
De arbeider mag hierbij niet weigeren eventuele vervoerbewijzen of, bij ontstentenis, een door hem ondertekende verklaring, nodig voor het vaststellen van de afgelegde afstand, aan de werkgever voor te leggen.
Deze afstand mag tegenstrijdig gecontroleerd worden. HOOFDSTUK VII. - Geldigheid
Art. 27.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2005 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 januari 2007, met een opzegging van zes maanden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie.
Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de vervoerskosten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 28 juni 2004).
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN