gepubliceerd op 22 augustus 2000
Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de eerste verkiezing van de raad en de beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen
12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de eerste verkiezing van de raad en de beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen, inzonderheid op artikel 22, §§ 1 en 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 maart 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 2 mei 2000;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 22 van de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen bepaalt dat de raad en de beroepscommissie voor de eerste keer opgericht worden binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van deze wet, na een verkiezing die door toedoen van de Minister van Justitie georganiseerd wordt;
Overwegende dat deze verkiezing een hele organisatie met zich meebrengt die slechts kan aanvangen na de inwerkingtreding van dit besluit;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De stemopneming bedoeld in artikel 22 van de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen geschiedt op het Ministerie van Justitie op dag en uur vastgesteld door de Minister van Justitie.
Art. 2.Door oproep, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, ten minste vier maanden vóór de voor de stemopneming vastgestelde datum, deelt de Minister aan ieder die aan de verkiezingen zou mogen deelnemen, de plaats, datum en uur vastgesteld voor deze stemopneming mede, en bepaalt hij de wijze waarop men zich op de kiezerslijst mag inschrijven alsmede de wijze waarop de kandidaturen voor de verkiezing van de raad of van de beroepscommissie in ontvangst zullen genomen worden.
Art. 3.§ 1. Om ontvankelijk te zijn moet het verzoek tot inschrijving op de kiezerslijst aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° het verzoek moet schriftelijk worden opgesteld en bij een ter post aangetekend schrijven uiterlijk drie maanden voor de voor de stemopneming vastgestelde datum toekomen bij het Ministerie van Justitie, verkiezingen Instituut voor bedrijfsjuristen, Waterloolaan 115, 1000 Brussel;2° bij het verzoek worden de documenten gevoegd die omschreven worden in artikel 22, § 1, 3de lid van dezelfde wet.Het schriftelijk attest van de werkgever van de betrokken persoon zal overeenkomen met de tekst opgenomen in bijlage van dit besluit; § 2. Om ontvankelijk te zijn, moet de kandidatuur voor de verkiezing van de raad of van de beroepscommissie aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de kandidatuur moet schriftelijk worden opgesteld en bij een ter post aangetekend schrijven uiterlijk drie maand vóór de voor de stemopneming vastgestelde datum toekomen bij het Ministerie van Justitie, verkiezingen Instituut voor bedrijfsjuristen, Waterloolaan 115, 1000 Brussel;2° de kandidaat moet zijn taalrol kiezen;3° bij het verzoek worden de documenten gevoegd die omschreven worden in artikel 22, § 1, 3de lid van dezelfde wet.Het schriftelijk attest van de werkgever van de kandidaat zal overeenkomen met de tekst opgenomen in bijlage van dit besluit; § 3. Wanneer dezelfde persoon zijn inschrijving vraagt op de kiezerslijst en zijn kandidatuur stelt voor de verkiezing van de raad of van de beroepscommissie, is hij slechts gehouden het voor eensluidend verklaard afschrift van zijn diploma en het attest van zijn werkgever eenmaal te voegen, hetzij bij zijn verzoek tot inschrijving op de kiezerslijst, hetzij bij zijn kandidatuur.
Art. 4.Bij het vervallen van de termijn vastgesteld voor het in ontvangst nemen van de verzoeken tot inschrijving op de kiezerslijst en van de kandidaturen, stelt de Minister of zijn afgevaardigde de kiezerslijst op, de kandidatenlijst voor de verkiezing van de raad en de kandidatenlijst voor de verkiezing van de beroepscommissie.
Op elke kandidatenlijst worden enerzijds de namen van de kandidaten van de Nederlandstalige rol, en anderzijds de namen van de kandidaten van de Franstalige rol, in alfabetische orde hernomen.
Indien het aantal van de geldige kandidaturen kleiner is dan het te verkiezen aantal, wordt binnen een maand na de in het eerste lid bepaalde termijn een nieuwe oproep bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe kandidaturen dienen het Ministerie van Justitie te bereiken binnen vijftien dagen na de bekendmaking van voormelde oproep.
Indien het aantal van de geldige kandidaturen voor de raad gelijk is aan het aantal te vervullen plaatsen, vervalt de stemopneming voor de raad.
Art. 5.De Minister of zijn afgevaardigde kiest tussen de kiezers ouder dan 30 jaar die niet op de kandidatenlijsten voorkomen voor de ene of de andere verkiezing, de personen die hem voor de opnemingsverrichtingen zullen bijstaan.
Daartoe gaat de Minister of zijn afgevaardigde over tot de aanstelling van : 1° een voorzitter, een secretaris en twee bijzitters voor de opneming van de stemmen voor de verkiezing van de raad;2° een voorzitter, een secretaris en twee bijzitters voor de opneming van de stemmen voor de verkiezing van de beroepscommissie. Voor dezelfde functies stelt de Minister of zijn afgevaardigde plaatsvervangende voorzitters, secretarissen en bijzitters aan.
Art. 6.§ 1. Ten minste twintig dagen vóór de voor de stemopneming vastgestelde datum stuurt de Minister of zijn afgevaardigde aan de personen ingeschreven op de kiezerlijst, bij een ter post aangetekend schrijven : 1° een stembriefje voor de verkiezing van de leden van de raad;2° een verschillend gekleurd stembriefje voor de verkiezing van de leden van de beroepscommissie; 3° een eerste omslag die opengelaten wordt en het volgende opschrift draagt : « Raad van het Instituut voor bedrijfsjuristen - Verkiezing van... - Conseil de l'Institut des juristes d'entreprise - Election du... »; 4° een tweede omslag die opengelaten wordt en het volgende opschrift draagt : « Beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen - Verkiezing van... - Commission d'appel de l'Institut des juristes d'entreprise - Election du.... »; 5° een derde omslag, open maar gefrankeerd, en voorzien van het adres van het Ministerie van Justitie, met de vermelding « afzender - expéditeur »;6° de onderrichtingen betreffende de verkiezingen met in bijlage een afschrift van huidig besluit;7° in voorkomend geval, de aanstelling van de kiezer in hoedanigheid van gewone of plaatsvervangende voorzitter, secretaris of bijzitter van een opnemingsbureau. § 2. De stembriefjes voor de verkiezing van de leden van de raad dragen op de voorzijde de vermelding « Raad van het Instituut - Conseil de l'Institut » en bevatten de lijst, opgesteld overeenkomstig artikel 4 van dit besluit, van de kandidaten voor de verkiezing van de raad. § 3. De stembriefjes voor de verkiezing van de leden van de beroepscommissie dragen op de voorzijde de vermelding « Beroepscommissie van het Instituut - Commission d'appel de l'Institut » en bevatten de lijst, opgesteld overeenkomstig artikel 4 van dit besluit, van de kandidaten voor de verkiezing van de beroepscommissie. § 4. De stembriefjes worden op de keerzijde bekleed met het zegel van de Minister en rechthoekig in vieren gevouwen, met de stempel langs buiten.
Art. 7.Op de stembriefjes stipt de kiezer de naam van de kandidaat of de kandidaten aan van zijn keuze. De kiezer mag hoogstens zoveel kandidaten aanstippen als er gewone en plaatsvervangende leden te kiezen zijn, overeenkomstig de artikelen 9, § 1 en 17 van dezelfde wet.
De kiezer steekt het stembriefje voor de verkiezing van de raad in de eerste omslag, nadat hij het stembriefje weer rechthoekig in vieren heeft gevouwen, met de stempel langs buiten.
De kiezer steekt het stembriefje voor de verkiezing van de beroepscommissie in de tweede omslag, nadat hij het stembriefje weer rechthoekig in vieren heeft gevouwen, met de stempel langs buiten.
De kiezer sluit de eerste en tweede omslag en steekt die in de omslag met het adres van de Minister. Op straffe van weigering moet de kiezer onder de vermelding « afzender - expéditeur » in leesbare hoofdletters zijn naam, voornaam, woonplaats en handtekening aanbrengen.
Art. 8.Op straffe van weigering moeten de omslagen die de stembriefjes bevatten uiterlijk voor het sluitingsuur van de stemopneming het Ministerie van Justitie bereiken.
Art. 9.Op de voor de stemopneming vastgestelde dag en uur, overhandigt de Minister of zijn afgevaardigde de ontvangen omslagen aan de gewone of, ingeval van afwezigheid, aan de plaatsvervangende voorzitters van de twee opnemingsbureaus.
Elke voorzitter zal op voorhand zijn bureau samenstellen door een secretaris en twee bijzitters aan te stellen onder de personen aangesteld in toepassing van artikel 5 van dit besluit.
Iedere persoon mag de opnemingsverrichtingen bijwonen voor zover hij op de kiezerslijst ingeschreven is en dat hij de bepalingen eerbiedigt, die de voorzitters van de bureaus gerechtigd zullen zijn te nemen teneinde het goede verloop van de verrichtingen te verzekeren.
Art. 10.De omslagen worden geteld en de naam van elke kiezer wordt door de secretaris geleidelijk aangestipt op de kiezerslijst, die hem op voorhand door de Minister of zijn afgevaardigde overhandigd wordt.
De omslagen die gegevens bevatten van een persoon die niet op de kiezerslijst voorkomt, worden terzijde geschoven.
De buitenomslagen worden vervolgens geopend. De binnenomslagen met de stembriefjes voor de verkiezing van de raad worden ongeopend in een stembus gestoken, die de Minister of zijn afgevaardigde aan één der twee voorzitters van de opnemingsbureaus toevertrouwt; de omslagen met de stembriefjes voor de verkiezing van de beroepscommisie worden ongeopend in een andere stembus gestoken, die de Minister of zijn afgevaardigde aan de andere voorzitter toevertrouwt.
Wanneer al de stembriefjes in de stembus zijn, worden de buitenomslagen dadelijk vernietigd en wordt er overgegaan tot de stemopneming.
Art. 11.In elk opnemingsbureau worden de omslagen die de stembriefjes bevatten, uit de stembus genomen en geopend. De stembriefjes worden er uitgehaald en geteld. Hun aantal wordt in het proces-verbaal van de stemopneming opgetekend.
Indien een omslag verschillende stembriefjes bevat, worden deze als ongeldig beschouwd.
Art. 12.De voorzitter, of een door hem aangeduid lid, leest de stembriefjes achtereenvolgens luidop en de stemmen worden door de secretaris aangetekend.
Art. 13.Zijn ongeldig : 1° de stembriefjes die niet het zegel van de Minister dragen of die niet in vieren gevouwen zijn;2° de blanco stembriefjes;3° de stembriefjes waarop de kiezer voor meer kandidaten gestemd heeft dan er gewone en plaatsvervangende zetels te begeven zijn;4° de stembriefjes die een aanwijzing bevatten welke toelaat de kiezer te identificeren;5° de stembriefjes die een andere aanwijzing bevatten dan het stippen voorzien in artikel 7. De ongeldige stembriefjes worden aan het proces-verbaal gehecht en gescheiden van het totaal aantal stembriefjes.
Art. 14.§ 1. Voor elke verkiezing worden de kandidaten van de Nederlandstalige rol en de kandidaten van de Franstalige rol gerangschikt in dalende volgorde van de behaalde stemmen. § 2. Voor de verkiezing van de raad worden de tien kandidaten van de Nederlandstalige rol en de tien kandidaten van de Franstalige rol die het hoogste aantal stemmen hebben behaald, tot leden van de raad verkozen. § 3. Voor de verkiezing van de beroepscommissie worden de twee kandidaten van de Nederlandstalige rol die het hoogste aantal stemmen hebben behaald, tot gewone leden verkozen van de Nederlandstalige kamer van de beroepscommissie; de twee volgende kandidaten worden tot plaatsvervangende leden verkozen. Op dezelfde wijze worden de twee kandidaten van de Franstalige rol die het hoogste aantal stemmen hebben behaald, tot gewone leden verkozen van de Franstalige kamer van de beroepscommissie; de twee volgende kandidaten worden tot plaatsvervangende leden verkozen.
Wanneer voor de laatste te vervullen plaats verschillende kandidaten eenzelfde aantal stemmen hebben behaald, gaat de voorkeur naar de oudste kandidaat.
Art. 15.Voor elke verkiezing wordt de uitslag van de stemming door de voorzitter van het opnemingsbureau bekendgemaakt.
Het proces-verbaal van de stemopneming wordt opgemaakt, aangevuld en getekend door de voorzitter van het bureau, en medegetekend door de secretaris en de bijzitters.
Onmiddellijk na het einde van de stemverrichtingen wordt het proces-verbaal van de stemopneming aan de Minister of zijn afgevaardigde overhandigd samen met de aangestipte kiezerslijst en met al de stembriefjes samengebracht in twee gesloten, gelakte en met het zegel van de Minister beklede pakken. Eén der pakken bevat de geldige stembriefjes, het andere bevat de ongeldige stembriefjes.
Art. 16.Op initiatief van de Minister of zijn afgevaardigde worden de leden van de raad van het Instituut bijeengeroepen uiterlijk een maand na de stemopneming. Op deze vergadering gaat de nieuwe raad over tot de inwendige verkiezingen voorzien in artikel 9, §§ 2 en 3 van dezelfde wet.
Art. 17.De Minister of zijn afgevaardigde zal de notulen van de eerste verkiezingen aan de raad van het Instituut overmaken, zodra die raad ingericht is.
Art. 18.De kosten van de eerste verkiezingen van de raad en de beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen worden op het Instituut verhaald.
Deze kosten omvatten onder meer : de personeelskosten; de verzendingskosten; de materiële kosten (zoals onder meer de kosten voor het drukken van de stembriefjes) die voortvloeien uit de organisatie van de verkiezingsprocedure zoals omschreven in dit koninklijk besluit.
Art. 19.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN
Bijlage aan het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de eerste verkiezing van de raad en de beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen Het attest vermeld in artikel 3, § 1, 3° en § 2, 3° wordt opgesteld op papier met briefhoofd van de onderneming of het ondernemingsverbond.
Dit attest wordt aangevuld, gedagtekend en getekend door een natuurlijke persoon die haar bevoegdheid aantoont om de onderneming of het ondernemingsverbond te vertegenwoordigen.
Het attest wordt opgesteld in de volgende bewoordingen : « Ondergetekende verklaart dat de onderneming die hij hier regelmatig mag vertegenwoordigen : een publieke / private onderneming is die in België een economische / sociale / administratieve / wetenschappelijke activiteit uitoefent; (of) een ondernemingsverbond is waarvan de leden publieke / private ondernemingen zijn, die in België een economische / sociale / administratieve / wetenschappelijke activiteit uitoefenen.
Anderzijds verklaart ondergetekende dat Mevr./Mijnheer..., geboren te ......... op .......... verbonden is, door een arbeidsovereenkomst / een statuut aan de bovenvermelde onderneming / het bovenvermelde ondernemingsverbond.
Ondergetekende verklaart dat Mevr./Mijnheer ......... ten behoeve van de bovenvermelde onderneming / het bovenvermelde ondernemingsverbond, van de ermee verbonden ondernemingen, van de ondernemingsverbonden of de leden van die verbonden, studies en adviezen verstrekt,akten opstelt, raad geeft en bijstand verleent op juridisch vlak.
Ondergetekende verklaart tenslotte dat Mevr./Mijnheer in hoofdzaak verantwoordelijkheid op juridisch vlak draagt.
Huidig attest wordt door ondergetekende oprecht en volledig verklaard.
Gedaan te ... op ... » (Gevolgd door de naam en de handtekening).
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de nadere regels voor de eerste verkiezing van de raad en de beroepscommissie van het Instituut voor bedrijfsjuristen.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN