gepubliceerd op 14 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten
11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 11 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2002 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 9 januari 2003 onder het nummer 65006/CO/140.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers behorend tot de subsector van de openbare autobusdiensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die werken in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM) alsook op hun werklieden behorend tot de categorie van het rijdend personeel. § 2. Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Vaste maandtoelage
Art. 2.Artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 wordt met de volgende paragrafen aangevuld : « Een vaste maandtoelage van 112,04 EUR per maand wordt toegekend aan het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de VVM, die tijdens de betrokken maand ten minste 10 dagen effectief hebben gewerkt.
De vakantiedagen worden gelijkgesteld met dagen arbeidsprestaties.
De personeelsleden die ontslag hebben genomen of werden ontslagen om dringende reden in de loop van de maand, verliezen het recht op de toelage voor de betrokken maand. ». HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer
Art. 3.Artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 wordt met de volgende paragrafen aangevuld : « Voor het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de VVM, worden de minimumuurlonen, de premies en de vaste maandtoelage bepaald bij de artikelen 2 tot en met 6 en de werkelijk uitbetaalde lonen gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer dat maandelijks wordt vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . ».
Art. 4.Artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 wordt met de volgende paragrafen aangevuld : « Wanneer het gemiddelde gezondheidsindexcijfer van de voorbije 4 maanden de spilindex bereikt of er wordt op teruggebracht, worden voor het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de VVM, de lonen, de premies en de toelage bedoeld in artikel 7, aangepast met 2 pct.
De verhoging of de verlaging wordt toegepast vanaf de 2de maand die volgt op de maand waarin het gemiddelde indexcijfer over de voorbije 4 maanden het getal bereikt dat een wijziging rechtvaardigt. ». . HOOFDSTUK IV. - Arbeidsduur
Art. 5.Artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 wordt met de volgende paragrafen aangevuld : « De wekelijkse arbeidsduur van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de VVM, wordt van 38 uur op 37 uur teruggebracht.
Deze wekelijkse arbeidsduur is een gemiddelde dat gerespecteerd moet worden over een periode van een trimester, behoudens afwijking op ondernemingsvlak waardoor dit gemiddelde over een langere periode met een maximum van 1 jaar kan worden gespreid. ». HOOFDSTUK V. - Intrekking
Art. 6.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 mei 2002 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1979 tot vaststelling van de minimumuurlonen en de arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten, wordt ingetrokken. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur.
De artikels 2 en 5 treden evenwel in werking op 1 maart 2002 voor het rijdend personeel tewerkgesteld op de nieuwe contracten gegund door de VVM krachtens de algemene administratieve bepalingen en voorwaarden tot exploitatie van geregeld vervoer voor rekening van de VVM, behalve wat betreft die leden van het rijdend personeel die een personeelslid tewerkgesteld op een dergelijk contract, vervangen wegens ziekte, vakantie, enz.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door iedere ondertekenende partij per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en mits respect van een opzeggingstermijn van 3 maanden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE