Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 september 2003
gepubliceerd op 10 november 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de koudepremie

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012774
pub.
10/11/2003
prom.
11/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/11/2003012774/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de koudepremie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de koudepremie.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Athene, 11 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in voedingswaren Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 2001 Koudepremie (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2002 onder het nummer 61938/CO/119)

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen van de handel in voedingswaren. § 2. Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld.

Art. 2.§ 1. De arbeiders die gewoonlijk in koelruimten en/of koelwagens tewerkgesteld zijn, hebben recht op een toeslag op hun werkelijke betaald uurloon : - van 5 pct. met een minimum van 0,25 EUR indien de temperatuur in de koelkamers of wagens lager ligt dan 5°; - van 10 pct. met een minimum van 0,50 EUR in de koelkamers of wagens voor diepvriesproducten.

Deze toeslag is verschuldigd voor elk uur waarin in hoger genoemde omstandigheden gewerkt wordt. § 2. Onder "gewoonlijk" dient men te verstaan : dat het werk verricht in de koelruimte of de koelwagen inherent verbonden is aan de functie, dit wil zeggen dat het een terugkerend onderdeel is van de taak.

De bepalingen van § 1 zijn eveneens van toepassing wanneer de functie niet noodzakelijk een permanent werk in de koelruimte of koelwagen vereist, maar wanneer het werk uitgevoerd wordt met regelmatige tussenpozen of tijdelijk in de koelruimte of koelwagen.

Uitzonderlijke kortdurende passages in een gekoelde ruimte, geven geen aanleiding tot toepassing van de voorafgaande bepalingen. § 3. De toeslag voorzien in § 1 kan niet gecumuleerd worden met de andere gelijkwaardige financiële voordelen die eventueel op ondernemingsvlak bestaan ter compensatie van de ongemakken van werk bij lage temperaturen.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2003. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 1998, betreffende de koudepremie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 mei 1999 (Belgisch Staatsblad van 24 december 1999).

Op 1 april van elk jaar wordt zij stilzwijgend verlengd voor een periode van één jaar, behoudens opzegging door één der partijen uiterlijk drie maanden vóór het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst per een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, die de leden ervan zal op de hoogte brengen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 september 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^