Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 oktober 2024
gepubliceerd op 06 december 2024

Koninklijk besluit houdende regeling van het militair luchtvaart register, de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen en de belgian military airworthiness authority

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2024010685
pub.
06/12/2024
prom.
11/10/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 OKTOBER 2024. - Koninklijk besluit houdende regeling van het militair luchtvaart register, de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen en de belgian military airworthiness authority


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 4, 5, derde en vierde lid, 6 en 7 van de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 10/09/2020 numac 2020042848 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer en ministerie van landsverdediging Wet over de luchtwaardigheid van de militaire luchtvaartuigen sluiten betreffende de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 september 2023 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting van 23 april 2024 Gelet op advies 76.513/4 van de Raad van State, gegeven op 12 juni 2024 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de minister van Defensie en op het advies van de in Raad vergaderde ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° « de wet »: de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 10/09/2020 numac 2020042848 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer en ministerie van landsverdediging Wet over de luchtwaardigheid van de militaire luchtvaartuigen sluiten betreffende de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen;2° « de minister »: de minister van Defensie;3° « de luchtwaardigheidscode »: de verzameling van luchtwaardigheidsspecificaties toepasselijk op het ontwerpen van producten, welke is goedgekeurd door een bevoegde luchtwaardigheidsautoriteit;4° « kwalificatie »: de verklaring op een bewijs van bevoegdheid, waarin voorrechten, speciale voorwaarden of beperkingen die op dat bevoegdheidsbewijs van toepassing zijn, worden uiteengezet;5° « operationele zone » : gebieden waarin operaties worden gevoerd zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 6 juli 1994 houdende bepaling van de vormen van operationele inzet, hulpverlening en militaire bijstand, en van de voorbereidingsactiviteiten met het oog op de aanwending van de krijgsmacht.6° « luchtvaartuigexploitatie-autoriteit »: De bevelhebber van een stafdepartement, algemene directie, component of een ander orgaan of onderafdeling binnen Defensie die verantwoordelijk is voor het uitbaten van luchtvaartuigen. In het geval van buitenlandse staatsluchtvaartuigen zal de luchtvaartuigexploitatie-autoriteit worden bepaald in het intergouvernementeel akkoord. 7° « Belgian Military Airworthiness Authority »: Certificerings- en controleautoriteit voor de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen, afgekort als BMAA.8° "Ballon": Een luchtvaartuig dat lichter is dan lucht, niet door middel van een motor wordt aangedreven en in de lucht blijft door middel van gas dat lichter is dan lucht of een brander aan boord.Vallen onder deze definitie: - gasballons, heteluchtballons, gemengde ballons; - luchtschepen, hoewel aangedreven door een motor. 9° "Complex motoraangedreven luchtvaartuig": a.Een vliegtuig dat voldoet aan minstens één van de volgende voorwaarden: - een maximum gecertifieerde startmassa hebben groter dan 5700 kg; - gecertifieerd zijn voor een maximale passagiersconfiguratie groter dan negentien; - gecertifieerd zijn voor uitbating met een minimale bemanning van ten minste twee piloten; - uitgerust zijn met één of meerdere turbojet motor(en) of meer dan één turboprop motor. b. Een helikopter die voldoet aan minstens één van de volgende voorwaarden: - een maximum gecertifieerde startmassa hebben groter dan 3175 kg; - gecertifieerd zijn voor een maximale passagiersconfiguratie groter dan negen; - gecertifieerd zijn voor inzet met een minimale bemanning van ten minste twee piloten. c. Een tilt-rotor luchtvaartuig 10° "Niet-complex motoraangedreven luchtvaartuig": Een luchtvaartuig dat niet beantwoordt aan de definitie van een complex motoraangedreven luchtvaartuig.11° "Beperkt typecertificaat": een typecertificaat met beperkingen op het gebruik van een luchtvaartuig wanneer dit niet voldoet aan alle eisen van een typecertificaat, mits het niettemin voldoet aan een door de BMAA goedgekeurde typecertificeringsbasis die voldoende veiligheid garandeert.12° "Luchtwaardigheidsspecificaties": technische voorwaarden met betrekking tot de luchtwaardigheid waaraan de militaire luchtvaartuigen moeten voldoen om Defensie in staat stellen haar opdrachten voldoende veilig voor de personen aan boord, de andere gebruikers van het luchtruim en de overvlogen bevolking uit te voeren. Deze technische voorwaarden hebben betrekking op luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrusting, alsook op organisaties en personen die betrokken zijn bij de luchtwaardigheid van de luchtvaartuigen, en worden aangetoond in certificaten uitgegeven door de BMAA. 13° "Typecertificeringsgrondslag" : een overeengekomen set luchtwaardigheidseisen waaraan een product moet voldoen om een militair typecertificaat te krijgen. HOOFDSTUK 2 - Het militair luchtvaartregister

Art. 2.§ 1. Een register voor inschrijving van militaire luchtvaartuigen, "militair luchtvaartregister" genaamd, wordt opgesteld waarin de luchtvaartuigen van Defensie worden ingeschreven.

Het militair luchtvaartregister wordt georganiseerd en bijgehouden door de BMAA. § 2. Mogen ook ingeschreven worden, de luchtvaartuigen van de krijgsmachten van andere Staten. § 3. De minister kan de voorwaarden en modaliteiten tot inschrijving in het militair luchtvaartregister preciseren.

Art. 3.Voor ieder ingeschreven luchtvaartuig, zal het register volgende gegevens vermelden : 1° de kentekens van nationaliteit en inschrijving ;2° de datum van inschrijving ;3° het type luchtvaartuig, het bouwjaar, het serienummer, het motortype(s) en het schroeftype(s) indien van toepassing ;4° de identiteit, domicilie of sociale zetel van de constructeur van het luchtvaartuig, de motor(en) en de schroef of schroeven indien van toepassing ;5° de aanduiding van de exploitatie-autoriteit van het luchtvaartuig ;6° de aanduiding van het organisme dat belast is met het beheer van de permanente luchtwaardigheid ;7° de referentie van het luchtwaardigheidsbewijs of de vliegvergunning. Indien het een luchtvaartuig van de krijgsmacht van een andere Staat betreft, zal het register ook volgende gegevens vermelden: 1° de betrokken Staat ;2° de aanvraag van deze Staat tot het inschrijven van het luchtvaartuig in het militair luchtvaartregister zoals opgesteld door huidig besluit. Indien het een luchtvaartuig betreft dat in het kader van een leasing-overeenkomst of dienstencontract op het militair luchtvaartregister wordt ingeschreven zal het register ook de eigenaar van het luchtvaartuig vermelden.

HOOFDSTUK 3 - Het inschrijvingsbewijs

Art. 4.§ 1. Een inschrijvingsbewijs wordt afgeleverd voor elk behoorlijk in het militair luchtvaartregister ingeschreven luchtvaartuig. § 2. De houder van het inschrijvingsbewijs is de luchtvaartuigexploitatie-autoriteit. § 3. Het bewijs is niet meer geldig: 1° indien het luchtvaartuig uit omloop is genomen;2° in geval van schrapping op basis van artikel 6. § 4. Indien het bewijs niet meer geldig is, is de houder van het bewijs gehouden aan het onmiddellijk terugsturen van het bewijs naar de BMAA.

HOOFDSTUK 4 - Het schrappen van de inschrijving

Art. 5.De inschrijving in het militair luchtvaartregister wordt automatisch geschrapt bij een uit omloop name van het luchtvaartuig.

Art. 6.§ 1. Een inschrijving op basis van artikel 2, kan op elk moment geschrapt worden door de BMAA. § 2. De geschrapte inschrijvingen worden bewaard in het militair luchtvaartregister, waarin expliciet deze schrapping en de datum van de schrapping vermeld worden.

HOOFDSTUK 5 - Kentekens van nationaliteit en inschrijving

Art. 7.Elk luchtvaartuig ingeschreven in het militair luchtvaartregister heeft een inschrijvingskenteken bestaande uit een groep van 2 lettertekens die het type toestel identificeren. Deze groep wordt gevolgd door een koppelteken en een tweede groep van 2 of 3 cijfertekens.

Art. 8.De samenstelling en de kenmerken van het inschrijvingsteken zoals voorzien in artikel 7 kunnen gepreciseerd worden door de minister. Onder kenmerk kan verstaan worden de locatie, de afmetingen, de typografie en de tekens van het inschrijvingsteken.

Art. 9.Elk gezagvoerder van een luchtvaartuig moet erover waken dat de in artikel 7 bedoelde kentekens goed zichtbaar zijn.

Art. 10.De minister kan, in afwijking van artikelen 7 en 8, voorzien in andere kentekens voor staatsluchtvaartuigen behorende tot een andere Staat.

HOOFDSTUK 6 - Luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen

Art. 11.De minister bepaalt de luchtwaardigheidsspecificaties, die de essentiële luchtwaardigheidseisen omvatten die in dit besluit worden opgenomen. Hij bepaalt de soorten certificaten en goedkeuringen die bij de verschillende luchtwaardigheidsspecificaties horen, en de voorwaarden voor uitgifte, behoud, wijziging, opschorting en intrekking van deze certificaten en goedkeuringen.

De minister kan een delegatie geven aan de militaire autoriteit die hij aanwijst om een vrijstelling toe te kennen van de luchtwaardigheidsspecificaties opgenomen in dit besluit en om in het kader van deze vrijstelling alternatieve luchtwaardigheidsspecificaties te bepalen voor de onbemande luchtvaartuigen, de lichte niet-complexe motoraangedreven luchtvaartuigen met een maximale startmassa van minder dan 2000 kg en de ballons.

De BMAA certifieert de overeenstemming met de luchtwaardigheidsspecificaties van de luchtvaartuigen die ingeschreven zijn in het militair luchtvaartregister conform artikel 4 van dit besluit, alsook de conformiteit van de andere producten en de conformiteit van onderdelen en uitrustingsstukken geïnstalleerd zijn op deze luchtvaartuigen en andere producten.

De luchtwaardigheidsspecificaties omvatten de volgende voorschriften: 1° elk product wordt gedekt door een typecertificaat.Het typecertificaat heeft eveneens betrekking op alle onderdelen en uitrustingsstukken die gemonteerd zijn op het product; 2° indien het conform is aan een typecertificaat, kan een militair luchtvaartuig eveneens voorzien zijn van een luchtwaardigheidsbewijs;3° in afwijking van paragraaf 1°, worden de onderdelen en uitrustingsstukken, die niet gedekt zijn door een typecertificaat zoals voorzien in paragraaf 1°, door de BMAA voorzien van een individueel certificaat indien aangetoond werd dat zij conform zijn aan de specifieke luchtwaardigheidsspecificaties die de conformiteit aan de essentiële luchtwaardigheidseisen waarborgen;4° in afwijking van paragraaf 2° kan een vliegvergunning afgeleverd worden door de BMAA indien werd aangetoond dat het militair luchtvaartuig in staat is om een vlucht in alle veiligheid uit te voeren.Deze toelating zal worden afgeleverd mits bijkomende toepasselijke beperkingen om de veiligheid van derden te waarborgen.

Art. 12.Organisaties die belast zijn met de luchtwaardigheidscontrole, met het ontwerpen en bouwen en de permanente luchtwaardigheid van producten, onderdelen en uitrustingsstukken evenals de organisaties belast met de opleiding van onderhoudspersoneel moeten beschikken over een goedkeuring van de organisatie waarin bevestigd wordt dat zij het vermogen en de middelen bezitten om hun verplichtingen en daaraan verbonden voorrechten te vervullen. De goedkeuring vermeldt de voorrechten van de goedgekeurde organisatie en de draagwijdte van deze goedkeuring.

De voorwaarden waaraan organisaties moeten voldoen om een goedkeuring van de organisatie te verkrijgen, zijn vastgelegd in de luchtwaardigheidsspecificaties die door de minister worden bepaald overeenkomstig met artikel 11.

Art. 13.Het personeel dat belast is met de vrijgave na reparatie of onderhoud van een luchtvaartuig moet over het door de BMAA afgeleverde certificaat en de noodzakelijke kwalificaties beschikken.

De voorwaarden waaraan het personeel moet voldoen om dit certificaat en deze kwalificaties te verkrijgen, zijn vastgelegd in de luchtwaardigheidsspecificaties die door de minister worden bepaald overeenkomstig met artikel 11.

Art. 14.De minister of de militaire autoriteit die hij aanwijst is gemachtigd om een ontheffing toe te kennen die de door hem aangeduide luchtvaartuigen onttrekt van de naleving van de eisen van dit besluit, voor een beperkte duur in uitzonderlijke gevallen en om operationele redenen, als de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° het behoud van de eisen voorzien in dit besluit kan leiden tot het verlies van het toestel of ernstige lichamelijke letsels aan het Defensiepersoneel of derden en 2° het toestel bevindt zich in operationele zone. Deze ontheffing door de minister of de militaire autoriteit die hij aanwijst leidt automatisch tot het opheffen van het luchtwaardigheidsbewijs door de BMAA.

HOOFDSTUK 7 - Belgian Military Airworthiness Authority

Art. 15.De Belgian Military Airworthiness Authority, afgekort BMAA, is een dienst die rechtstreeks afhangt van de chef Defensie, en die beheerd wordt door de autoriteit die hij aanwijst.

Art. 16.De opdrachten van de BMAA zijn: 1° het uitschrijven van richtinggevende richtlijnen met betrekking tot de uitvoering van dit besluit en de daartoe vastgestelde uitvoeringsvoorschriften;2° het voorstellen aan de minister van de luchtwaardigheidsspecificaties, luchtwaardigheidscodes en aanvaardbare wijzen van naleving;3° de afgifte, wijziging, opschorting of intrekking van de goedkeuringen, bewijzen en certificaten bepaald in dit besluit verzorgen.Deze certificaten worden afgegeven, wanneer de aanvrager conform de modaliteiten van dit besluit heeft kunnen aantonen dat er wordt voldaan aan de essentiële luchtwaardigheidseisen.

De BMAA kan een goedkeuring, een bewijs of certificaat intrekken indien: (i) een nieuw element verschijnt dat een invloed heeft op de toekennings-voorwaarden of de rechten van de houder; (ii) de houder niet langer de toekennings-voorwaarden respecteert.

De minister kan de voorwaarden voor toekenning en intrekking vaststellen voor de goedkeuringen, bewijzen en certificaten voorzien in dit besluit. 4° de verslagen uitvaardigen die werden opgesteld naar aanleiding van de normalisatie- en bewakingsinspecties uitgevoerd in de organisaties die kandidaat zijn voor een luchtwaardigheidsgoedkeuring en in de reeds geaccrediteerde organisaties, teneinde er de naleving te controleren van de afgiftevoorwaarden van de genoemde goedkeuringen;5° zelf of met behulp van gekwalificeerde instanties onderzoeken uitvoeren in verband met de certificering van personen, organisaties, producten, onderdelen en uitrustingsstukken;6° de typecertificeringsgrondslag bepalen en bekendmaken aan de aanvrager voor ieder product, waarvoor een typecertificaat of een wijziging in een typecertificaat wordt gevraagd;7° de luchtwaardigheid controleren van de luchtvaartuigen ingeschreven in het militair luchtvaartregister conform artikel 4.van dit besluit, met het oog op de afgifte en de handhaving van een luchtwaardigheidsbewijs.

In voorkomend geval houdt de BMAA rekening met de door goedgekeurde technische diensten uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden; 8° de specifieke luchtwaardigheidsspecificaties bepalen en bekendmaken aan de aanvrager voor ieder product waarvoor een beperkt luchtwaardigheidsbewijs wordt gevraagd;9° de passende certificeringsgrondslag bepalen en bekendmaken aan de aanvrager voor ieder product waarvoor een beperkt typecertificaat wordt gevraagd;10° de luchtwaardigheidsspecificaties bepalen en bekendmaken aan de aanvrager voor ieder onderdeel of uitrustingsstuk waarvoor een certificaat wordt gevraagd;11° luchtwaardigheidsnormen en procedures opleggen voor luchtvaartuigen waarvoor een vliegvergunning moet worden afgegeven, wanneer is aangetoond dat het luchtvaartuig veilig een eenvoudige vlucht kan uitvoeren.Deze vergunning kan gepaard gaan met passende beperkingen, in het bijzonder om de veiligheid van derden te waarborgen; 12° in voorkomend geval en binnen een redelijke termijn, op veiligheidsproblemen reageren in het kader van de permanente luchtwaardigheid en luchtwaardigheidscontrole in verband met de producten, onderdelen en uitrustingsstukken waarop zij toezicht houdt en de toepasselijke informatie ter handhaving van de veiligheid van het personeel aan boord en van derden verstrekken en verspreiden.13° het militair luchtvaartregister oprichten en uitbaten.

Art. 17.De BMAA kan bepaalde certificeringstaken toevertrouwen aan de gekwalificeerde instanties die zij aanwijst.

Art. 18.De beambten van de BMAA en van de gekwalificeerde instanties kunnen te allen tijde controleren of de voorwaarden die ten grondslag hebben gelegen aan de afgifte van de certificaten nog altijd vervuld zijn en desgevallend de nodige corrigerende acties eisen.

Art. 19.In het kader van haar opdrachten kan de BMAA rekening houden met elementen die de afgifte ondersteunen van de certificaten verleend door de Belgische burgerluchtvaartautoriteiten, door een buitenlandse autoriteit of door een instelling van internationaal publiekrecht of opgesteld door een door deze autoriteiten of deze instelling erkende technische dienst.

Art. 20.De BMAA bepaalt de lijst van de Belgische en buitenlandse luchtvaartautoriteiten, de instellingen van internationaal publiekrecht en de door deze autoriteiten of instellingen erkende technische diensten, waarvan de certificaten zonder bijkomende vereiste of evaluatie worden erkend. Deze certificaten zijn gelijkgesteld aan de krachtens dit besluit afgegeven certificaten.

HOOFDSTUK 8 - Prestaties tegen betaling

Art. 21.De prestaties van het personeel van de BMAA zijn bij voorrang bestemd voor de taken van Defensie, alsook op de in het Belgisch militair luchtvaartregister ingeschreven producten, maar ook op de producten, onderdelen en uitrustingsstukken waarvan de aanschaf in uitvoering is of die Defensie op het oog heeft voor een aanstaande aanschaf.

Art. 22.De minister sluit vooraf de overeenkomsten betreffende de uitvoering van prestaties van de BMAA ten behoeve van de aanvrager.

Art. 23.Wanneer de aanvrager een orgaan of onderafdeling van de krijgsmacht is, worden de door de BMAA of een gekwalificeerde instantie geleverde prestaties voor de aanvrager gratis uitgevoerd.

Art. 24.§ 1. De prestaties worden voornamelijk aan de hand van de volgende factoren geraamd: 1° de personeelskosten: bezoldigingen, toelagen en vergoedingen verschuldigd aan de personeelsleden van de krijgsmacht die voor de uitvoering van de prestaties worden ingezet, op basis van het aantal gepresteerde werkuren en van het tijdstip waarop ze worden gepresteerd;2° de kosten voor het gebruik of verbruik van de roerende en onroerende goederen die in het kader van de prestaties worden gebruikt;3° de administratieve kosten: de kosten betreffende de voorbereiding, de coördinatie en de algemene steun van de te verrichten prestatie.4° de contractuele kosten: in het kader van artikel 17 van dit besluit, de kosten aangerekend aan Defensie door de gekwalificeerde instantie met betrekking tot de prestaties verricht ten behoeve van de aanvrager;5° de beheerskosten met betrekking tot de inzet van personeelsleden en het gebruik van materiële middelen;6° de afschrijvingskosten te wijten aan de normale slijtage van de roerende en onroerende goederen die in het kader van de prestaties worden gebruikt. § 2. De raming wordt gemaakt op basis van standaardkosten, vastgesteld door de minister.

Art. 25.De betrokken begrotingsdiensten bezorgen de aanvrager een kostenraming voor iedere aanvraag van een prestatie die binnen het kader van de opdrachten van de BMAA zal vallen.

Art. 26.Wanneer een prestatie niet of slechts gedeeltelijk wordt verricht om redenen die niet toe te schrijven zijn aan de BMAA, kunnen de kosten van alle handelingen, die met betrekking tot de prestatie werden verricht, van de aanvrager worden geëist.

HOOFDSTUK 9 - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 27.De minister, of de militaire autoriteit die hij aanwijst, kan een vrijstelling toekennen van de naleving van bepaalde luchtwaardigheidsspecificaties en kan de types luchtvaartuigen die hij aanwijst geheel of gedeeltelijk te onttrekken aan de toepassing van dit besluit: 1° hetzij als het type luchtvaartuig al in gebruik was bij de Belgische krijgsmacht vóór de inwerkingtreding van dit besluit;2° hetzij als een equivalent niveau van veiligheid kan worden aangetoond, ondanks het niet naleven van de luchtwaardigheidsspecificatie. Het toekennen van een vrijstelling kan gepaard gaan met voorwaarden en beperkingen.

Art. 28.De organisaties zoals bedoeld in artikel 12, beschikken over een periode van vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, voor het behalen van de vereiste goedkeuring of goedkeuringen.

Art. 29.De minister, of de militaire autoriteit die hij aanwijst, beschikt over een periode van één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, voor het oprichten van de BMAA.

Art. 30.Voor het personeel zoals bedoeld in artikel 13 van dit besluit is het de BMAA die de gelijkstelling kan vaststellen van de gevolgde opleidingen en van de dienstervaring opgedaan door de technici vóór de inwerkingtreding van dit besluit rekening houdend met de toekenningsvoorwaarden van de certificaten en die een certificaat met de passende beperkingen of uitbreidingen afgeeft.

Art. 31.De certificaten die Defensie vóór de inwerkingtreding van dit besluit heeft afgegeven, blijven geldig.

Art. 32.De minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 oktober 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Defensie, L. DEDONDER


Bijlage 1 bij het koninklijk besluit houdende regeling van het militair luchtvaartregister, de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen en de Belgian Military Airworthiness Authority ESSENTIELE MILITAIRE LUCHTWAARDIGHEIDSEISEN 1. Productintegriteit De productintegriteit moet voor de levensduur van het luchtvaartuig gewaarborgd zijn voor alle voorziene vluchtomstandigheden en grondoperaties.De conformiteit met alle voorschriften moet aangetoond worden door middel van beoordeling of analyse, zo nodig ondersteund door tests. a. Structuren en materialen De integriteit van de structuur moet worden gewaarborgd, binnen de operationele begrenzingen van het luchtvaartuig met inbegrip van het aandrijfsysteem, met een voldoende ruime marge, en gehandhaafd blijven tijdens de levensduur van het luchtvaartuig.(1) Alle onderdelen van het luchtvaartuig waarvan een storing de structurele integriteit zou kunnen aantasten, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden zonder dat schadelijke vervormingen of storingen optreden.Dit heeft mede betrekking op alle onderdelen met een significante massa en de bevestigingsmiddelen daarvan. (a) Alle belastingscombinaties die redelijkerwijze te verwachten zijn binnen en in voldoende mate ook buiten de gewichten, het zwaartepuntbereik, de operationele begrenzingen en de levensduur van het luchtvaartuig, moeten in aanmerking worden genomen.Dit heeft mede betrekking op belasting door windvlagen, manoeuvres, drukverandering, beweegbare oppervlakken, regel- en aandrijfsystemen, zowel tijdens de vlucht als op de grond. (b) Belastingen en storingen die kunnen optreden bij noodlandingen op land of water moeten in aanmerking worden genomen.(c) Voor de structurele reactie op die belastingen moet rekening worden gehouden met dynamische effecten.(2) Het luchtvaartuig mag geen aeroe-lastische instabiliteit of buitensporige vibraties vertonen.(3) Bij de bouw van het luchtvaartuig moeten fabricagemethoden, procedés en materialen worden gebruikt die resulteren in bekende, reproduceerbare structurele eigenschappen.Veranderingen in de materiaalprestaties in verband met de gebruiksomgeving moeten worden opgegeven. (4) De effecten van cyclische belasting, verslechtering van de gebruiksomgeving, schade door ongevallen en diverse bronnen mogen de structurele integriteit niet zozeer aantasten dat een aanvaardbaar sterkteniveau niet meer bereikt wordt.In dit verband moeten de nodige instructies worden gegeven om blijvende luchtwaardigheid te garanderen. b. Aandrijving De integriteit van het aandrijfsysteem (d.w.z. de motor en, waar van toepassing, de propeller) moet worden aangetoond voor de operationele begrenzingen van het aandrijfsysteem, met een voldoende ruime marge, en gehandhaafd blijven tijdens de levensduur van het aandrijfsysteem. (1) Het aandrijfsysteem moet onder alle vluchtomstandigheden binnen de opgegeven grenzen zijn stuwkracht of vermogen leveren, de effecten en omstandigheden van de omgeving in aanmerking genomen.(2) Het fabricageprocedé en de voor de bouw van het aandrijfsysteem gebruikte materialen moeten resulteren in een bekend, reproduceerbaar structureel gedrag.Veranderingen in de materiaalprestaties in verband met de gebruiksomgeving moeten worden opgegeven. (3) De effecten van cyclische belasting, verslechtering van de gebruiksomgeving en de operationele omstandigheden, en eventueel daarna optredende storingen aan onderdelen mogen de integriteit van het aandrijfsysteem niet zozeer aantasten dat aanvaardbare niveaus niet meer worden bereikt.In dit verband moeten de nodige instructies worden gegeven om blijvende luchtwaardigheid te garanderen. (4) Voor een veilige en juiste interface tussen aandrijfsysteem en luchtvaartuig moeten de nodige instructies, gegevens en voorschriften worden verstrekt.c. Systemen en apparatuur (met uitzondering van niet-geïnstalleerde apparatuur) (1) Het luchtvaartuig mag geen ontwerpeigenschappen of kenmerken hebben waarvan gebleken is dat zij gevaarlijk zijn.(2) Het luchtvaartuig, met inbegrip van de systemen, apparatuur en uitrusting die vereist zijn voor de typecertificering, of op grond van de vluchtuitvoeringsvoorschriften, moeten onder alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden binnen de operationele begrenzingen van het luchtvaartuig, met een voldoende ruime marge, de beoogde werking hebben, waarbij terdege rekening moet worden gehouden met de gebruiksomgeving van het systeem, de apparatuur en de uitrustingsstukken.Andere systemen, apparatuur en uitrustingsstukken die niet vereist zijn voor de typecertificering of op grond van de vluchtuitvoeringsvoorschriften, mogen de veiligheid bij juiste of onjuiste werking niet aantasten, en de goede werking van andere systemen, apparatuur en uitrustingsstukken niet nadelig beïnvloeden.

De systemen, apparatuur en uitrustingsstukken moeten bediend kunnen worden zonder dat daarvoor buitengewone vaardigheid of kracht nodig is. (3) De systemen, de apparatuur en de uitrustingsstukken van het luchtvaartuig, met inbegrip van de controlestations, de dataverbindingen, enz.van de drones, moeten afzonderlijk en in hun onderlinge samenhang op zodanige wijze ontworpen zijn dat een ernstige storingstoestand niet het gevolg kan zijn van één storing waarvan niet is aangetoond dat die uiterst onwaarschijnlijk is. Er moet ook een verband van omgekeerde evenredigheid bestaan tussen de kans op een storingstoestand en de ernst van de gevolgen daarvan voor het luchtvaartuig, de inzittenden en derden. Met betrekking tot bovengenoemd criterium van één enkele storing wordt aanvaard dat terdege rekening moet worden gehouden met de afmetingen en brede configuratie van het luchtvaartuig, met inbegrip van de specifiek militaire systemen en hun specifieke werkingsmodi, en dat daardoor voor sommige onderdelen en sommige systemen van helikopters en kleine vleugelvliegtuigen wellicht niet aan dit criterium van een enkele storing kan worden voldaan. (4) De informatie die nodig is voor een veilig vluchtverloop en de informatie over onveilige factoren moet op duidelijke, consistente en ondubbelzinnige wijze aan de bemanning, dan wel, waar van toepassing, het onderhoudspersoneel, worden verstrekt.De systemen, apparatuur en bedieningsinrichtingen, met inbegrip van aanwijzingen en mededelingen, moeten zodanig ontworpen en geplaatst zijn dat er een zo gering mogelijke kans is op vergissingen die tot het ontstaan van gevaren zouden kunnen leiden. (5) Er moeten in het ontwerp voorzorgsmaatregelen worden genomen om gevaren waarop een redelijke kans bestaat, zowel in als buiten het luchtvaartuig, voor het luchtvaartuig, de inzittenden en derden zo gering mogelijk te maken, hetgeen mede betrekking heeft op bescherming tegen de mogelijkheid van een significante storing aan, of de uitval van, enig uitrustingsstuk van het luchtvaartuig.d. Niet-geïnstalleerde apparatuur (1) Niet-geïnstalleerde apparatuur moet haar veiligheidsfunctie of voor de veiligheid relevante functie onder alle te verwachten bedrijfsomstandigheden naar behoren vervullen, tenzij die functie ook op andere wijze kan worden vervuld.(2) Niet-geïnstalleerde apparatuur moet kunnen worden bediend zonder dat daarvoor buitengewone vaardigheid of kracht nodig is.(3) Niet-geïnstalleerde apparatuur mag, ongeacht of zij goed of slecht functioneert, de veiligheid niet verminderen en geen nadelige invloed hebben op de goede werking van andere apparatuur, systemen of uitrustingen.e. Permanente luchtwaardigheid (1) Er worden instructies voor de permanente luchtwaardigheid vastgesteld om te garanderen dat de luchtwaardigheidsnorm van de militaire typecertificering van het luchtvaartuig gedurende de gehele levensduur van het luchtvaartuig bereikt wordt.(2) Er moeten middelen worden geboden om inspectie, afstelling, smering en demontage of vervanging van onderdelen en uitrustingsstukken mogelijk te maken wanneer dat nodig is voor de permanente luchtwaardigheid.(3) De instructies voor de permanente luchtwaardigheid moeten worden verstrekt in de vorm van een handboek of meerdere handboeken (elektronisch of op papier), naargelang van de hoeveelheid te verstrekken gegevens.De handboeken moeten onderhouds- en herstellingsinstructies, informatie inzake het servicen, probleemoplossing en inspectieprocedures omvatten, in een presentatie die is afgestemd op een praktische afhandeling. (4) De instructies voor de permanente luchtwaardigheid moeten luchtwaardigheidsbeperkingen behelzen die alle verplichte termijnen voor vervanging, inspectiefrequenties en inspectieprocedures vastleggen.2. Luchtwaardigheidsaspecten van productgebruik a.Aangetoond moet worden dat aan het volgende voldoende is gedaan om tijdens het gebruik van het product een bevredigend veiligheidsniveau voor de personen aan boord of op de grond te waarborgen. (1) Vastgesteld moet worden voor welke soorten vluchtuitvoering het luchtvaartuig is goedgekeurd evenals de beperkingen en gegevens die nodig zijn voor een veilige vluchtuitvoering, met inbegrip van milieubeperkingen en -prestaties.(2) Het luchtvaartuig moet onder alle verwachte vluchtuitvoeringsomstandigheden veilig bestuurd en gemanoeuvreerd kunnen worden, tot het noodevacuatiesysteem van het boordpersoneel tijdens de vlucht of het noodrecuperatiesysteem van de drone geactiveerd is.Er moet terdege rekening worden gehouden met de kracht van de piloot, de inrichting van de cockpit, de belasting van de piloot en andere menselijke factoren, en met de vluchtfase en de duur van de vlucht. (3) Een vloeiende overgang van de ene vluchtfase naar de andere moet mogelijk zijn zonder dat daarvoor onder aannemelijke vluchtuitvoeringsomstandigheden een buitengewone vaardigheid, oplettendheid, kracht of belasting van de piloot vereist is.(4) Het luchtvaartuig moet zodanig bestuurbaar zijn dat er geen buitensporige eisen aan de piloot worden gesteld, de vluchtfase en de duur van de vlucht in aanmerking genomen.(5) Er moeten procedures zijn vastgesteld voor normale vluchtuitvoeringen, storingen en noodgevallen.(6) Er moet voorzien zijn in waarschuwingssignalen of in andere tegenmaatregelen om overschrijding van de normale operationele begrenzingen te voorkomen, naar gelang van het type.(7) Het luchtvaartuig en de systemen daarvan moeten zodanige eigenschappen hebben dat zij het bereiken van de uiterste operationele begrenzingen veilig kunnen doorstaan.b. Informatie over vluchtuitvoeringsbeperkingen en andere informatie die nodig is voor een veilige vluchtuitvoering moeten ter beschikking van de bemanningsleden staan.c. De producten mogen bij het gebruik niet blootstaan aan gevaar ten gevolge van ongunstige externe en interne omstandigheden, met inbegrip van omgevingsomstandigheden.(1) Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan blootstelling aan verschijnselen als, onder andere, ongunstige weersomstandigheden, bliksem, vogelaanvaring, gebieden met hoogfrequente straling, ozon en dergelijke, waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij gedurende het gebruik van het product zullen optreden.(2) Cabinecompartimenten dienen, voor zover nodig, de passagiers behoorlijke vervoersomstandigheden en passende bescherming te bieden tegen alle te voorziene gevaren die kunnen voortvloeien uit de vlucht of uit noodsituaties, met inbegrip van vuur, rook en giftige gassen en de gevolgen van een snelle drukverlaging.Er moeten voorzieningen worden getroffen om inzittenden een redelijke kans te geven ernstig letsel te vermijden en het luchtvaartuig snel te verlaten en om hen te beschermen tegen de gevolgen van de remmende krachten in geval van een noodlanding op land of water. Er moet gezorgd worden voor duidelijke, ondubbelzinnige tekens of mededelingen, voor zover nodig, om de inzittenden te wijzen op het juiste veilige gedrag en de plaats en het juiste gebruik van veiligheidsvoorzieningen. De vereiste veiligheidsvoorzieningen moeten onmiddellijk toegankelijk zijn. (3) Bemanningscompartimenten moeten zijn ingericht met het oog op het vergemakkelijken van de voor de vlucht vereiste handelingen, onder meer door middelen die situationeel bewustzijn verschaffen, en van de beheersing van alle te voorziene situaties en noodgevallen.De omgeving van de bemanningscompartimenten mag het vermogen van de bemanning om haar taken uit te voeren niet in gevaar brengen, en het ontwerp moet zodanig zijn dat storingen tijdens de vluchtuitvoering en onjuiste bediening van de besturingsorganen worden voorkomen. 3. Organisaties en natuurlijke personen die een ontwerp-, vervaardigings- of onderhoudsactiviteit uitoefenen of instaan voor de vorming van het technisch personeel dat verantwoordelijk is voor de vrijgave na reparatie of onderhoud van een product, onderdeel of uitrustingsstuk a.Organisaties die betrokken zijn bij ontwerptaken, met inbegrip van testvluchten, vervaardigings- (constructie-) taken en onderhoudstaken moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: (1) De organisatie beschikt over alle middelen die voor de uitvoering van haar werk nodig zijn.Die middelen omvatten onder meer: faciliteiten, personeel, uitrusting, instrumenten en materiaal, documentatie voor taken, verantwoordelijkheden en procedures, toegang tot relevante gegevens en administratie; (2) Er wordt door de organisatie een managementsysteem toegepast en in stand gehouden dat inachtneming van de essentiële eisen voor luchtwaardigheid garandeert, en er wordt naar voortdurende verbetering van dat systeem gestreefd;(3) De organisatie treft regelingen met andere bevoegde organisaties, voor zover nodig, om permanente inachtneming van de essentiële eisen voor luchtwaardigheid te garanderen; (4) De organisatie voert een systeem van rapportage en/of afhandeling van voorvallen in, dat in het managementsysteem, bedoeld in punt 3.a.(2), en de regelingen, bedoeld in punt 3.a.(3), wordt gebruikt om bij te dragen tot de voortdurende verbetering van de productveiligheid. b. De voorwaarden onder de punten 3.a.(3) en 3.a.(4) zijn niet van toepassing op organisaties die instaan voor de vorming van het technisch personeel dat verantwoordelijk is voor de vrijgave na reparatie of onderhoud van een product, onderdeel of uitrustingsstuk.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 oktober 2024 houdende regeling van het militair luchtvaart register, de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen en tot oprichting van de Belgian Military Airworthiness Authority FILIP Van Koningswege : De Minister van Defensie L. DEDONDER


^