gepubliceerd op 13 december 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de werkzekerheid, invoering van nieuwe technologieën en tewerkstelling
11 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de werkzekerheid, invoering van nieuwe technologieën en tewerkstelling (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2024, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de werkzekerheid, invoering van nieuwe technologieën en tewerkstelling.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 november 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2024 Werkzekerheid, invoering van nieuwe technologieën en tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2024 onder het nummer 189017/CO/109) I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de arbeid(st)ers, hierna werknemers genoemd, die zij tewerkstellen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt met ingang van 25 juni 2024 de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2017 betreffende de werkzekerheid, de invoering van nieuwe technologieën en de tewerkstelling (registratienummer : 141930/CO/109).
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 25 juni 2024 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan, met een opzeggingstermijn van 3 maanden, door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en aan de in dit paritair comité vertegenwoordigde organisaties.
II. - Tijdelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken
Art. 4.Bij tijdelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken worden op het vlak van de onderneming alle mogelijkheden tot invoering van een regime van gedeeltelijke arbeid aangewend, rekening houdend met de wettelijke en conventionele beschikkingen terzake, vooraleer er tot afdankingen wordt overgegaan.
Art. 5.Bij de invoering in de onderneming, ofwel van een volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, ofwel van een regeling van gedeeltelijke arbeid bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken, worden de nadelen, verbonden aan deze maatregelen, zoveel als mogelijk evenredig verdeeld over alle werknemers.
Daarbij wordt rekening gehouden met de technische noodwendigheden eigen aan de organisatie van de arbeid en in het bijzonder met het feit dat de prestaties van bepaalde werknemers of groepen van werknemers noodzakelijk en onvervangbaar kunnen zijn voor het uitvoeren van de resterende productie.
Art. 6.In de bedrijven waar één van de regelingen als bedoeld in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt ingevoerd, mogen door de aan het werk zijnde werknemers geen overuren worden gepresteerd.
Van deze regel kan worden afgeweken in de gevallen bedoeld bij artikel 25 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, alsook in de gevallen dat bepaalde prestaties, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de resterende productie, alleen door middel van het presteren van overuren kunnen worden geleverd.
Art. 7.Indien op het vlak van de onderneming geen bevredigende oplossing kan worden tot stand gebracht door overleg tussen de werkgever en de gemandateerde vertegenwoordigers van de werknemers, kunnen de moeilijkheden en klachten inzake de toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf worden voorgelegd.
III. - Structureel gebrek aan werk wegens economische oorzaak
Art. 8.Indien blijkt dat het gebrek aan werk een structureel probleem is, dat niet kan verholpen worden door een tijdelijke arbeidsherverdeling, is de volgende procedure van toepassing.
De ondernemingen die overgaan tot ontslag wegens een structureel probleem (economische redenen, reorganisatie,...) moeten hierover voorafgaandelijk overleg plegen met de ondernemingsraad, bij ontstentenis van deze, de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis van deze, de plaatselijke afgevaardigden van de in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf vertegenwoordigde syndicale organisaties.
Het bedoelde overleg moet plaatsvinden alvorens tot een beslissing te komen. Dit overleg houdt zowel het verstrekken van informatie in als het bespreken met de betrokken overleginstantie. De informatie moet er toe leiden dat het overleg kan gebeuren met kennis van zaken. Het overleg kan handelen over de grond van de geplande afdankingen met het oog op het vermijden of beperk en van eventuele afdankingen.
Slechts mits inachtneming van een minimumperiode van 7 kalenderdagen na dit voorafgaandelijk overleg kan de werkgever overgaan tot afdankingen, tenzij partijen een kortere periode overeenkomen.
De syndicale afvaardiging moet op de hoogte worden gebracht van de afdankingen.
IV. - Ontslag wegens individuele omstandigheden
Art. 9.Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "ontslag wegens individuele omstandigheden" verstaan : het ontslag dat verband houdt met de individuele arbeidsverhouding en arbeidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer.
De ondernemingen die overgaan tot ontslag wegens individuele omstandigheden moeten de volgende procedure naleven.
De werkgever moet de betrokken werknemer voorafgaandelijk een schriftelijke verwittiging geven; gelijktijdig wordt de syndicale afvaardiging hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Slechts mits in achtneming van een minimum periode van 14 kalenderdagen na deze voorafgaandelijke verwittiging, kan de werkgever overgaan tot ontslag. Op het ogenblik van het ontslag moet de syndicale afvaardiging opnieuw op de hoogte gebracht worden.
Van deze procedure kan bij middel van een collectieve arbeidsovereenkomst in de individuele ondernemingen worden afgeweken.
De plaatselijke afgevaardigden van de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf kunnen op eigen initiatief een gesprek over het ontslag aanvragen bij de werkgever.
In geval van ontslag wegens dringende redenen en tijdens de eerste zes maanden van de tewerkstelling moeten de bepalingen voorzien in dit artikel niet toegepast worden.
De syndicale afvaardiging moet op de hoogte gebracht worden van het ontslag.
V. - Invoering van nieuwe technologieën
Art. 10.Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 39, gesloten op 13 december 1983 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de voorlichting en het overleg inzake de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technologieën, zijn de hierna volgende bepalingen van toepassing op de ondernemingen behorend tot het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.
Wanneer de werkgever het inzicht heeft over te gaan tot een investering in een nieuwe technologie en wanneer de investering belangrijke sociale gevolgen heeft, is de werkgever ertoe gehouden voorafgaandelijk informatie over deze sociale gevolgen te verstrekken aan de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, aan de syndicale afvaardiging.
Met "sociale gevolgen" wordt bedoeld : - de vooruitzichten inzake werkgelegenheid van het personeel, de werkgelegenheidsstructuur en de voorgenomen sociale maatregelen inzake werkgelegenheid; - de werkorganisaties en de arbeidsvoorwaarden; - de vakbekwaamheid en de eventuele maatregelen voor opleiding en omscholing van de werknemers.
Art. 11.In geval van geschillen met betrekking tot arbeidsbelasting, kan een onderzoek verricht worden door een paritair samengesteld team van technici, bestaande uit een bevoegd technicus aangeduid door de vakorganisaties en een bevoegd technicus aangeduid door de werkgeversorganisatie.
VI. - Uitvoering van de verplichtingen
Art. 12.Indien een werknemer van oordeel is dat de werkgever de in hoofdstukken III en IV van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene procedure niet heeft nageleefd, kan de betrokken werknemer of de werknemersorganisatie waarbij de werknemer is aangesloten, dit aanhangig maken bij het paritair comité. Het paritair comité kan de voorzitter van het paritair comité belasten met bijkomend onderzoek.
Ingeval unaniem wordt vastgesteld dat de voorziene procedure niet werd nageleefd, kan het paritair comité beslissen dat de werkgever een schadeloosstelling aan de betrokken werknemer verschuldigd is, waarvan het bedrag 500 EUR bedraagt indien het een eerste inbreuk door de beschouwde werkgever betreft en waarvan het bedrag 1 000 EUR bedraagt indien er herhaling is van dezelfde inbreuk door dezelfde werkgever binnen een periode van 60 maanden.
In de andere gevallen blijft het opleggen van een lagere schadeloosstelling aan de betrokken werknemer mogelijk.
De beslissing van het paritair comité wordt door de voorzitter overgemaakt aan de betrokken onderneming.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE