gepubliceerd op 12 december 2024
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging
11 NOVEMBER 2024. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2024, gesloten in het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 november 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 2024 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 30 mei 2024 onder het nummer 187905/CO/152.02)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap.
HOOFDSTUK II. - Algemene principes
Art. 2.De werkgevers- en vakorganisaties die zijn vertegenwoordigd in het paritair subcomité verklaren dat de essentiële beginselen betreffende de bevoegdheid en de werkingsmodaliteiten van de vakbondsafvaardigingen van het personeel worden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3.De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de werkgevers en zij voeren hun werk plichtsgetrouw uit.
De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en zij behandelen hen rechtvaardig. Zij verbinden er zich toe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de inrichtingen direct noch indirect te hinderen.
Art. 4.De werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe hun aangesloten leden aan te bevelen, geen enkele druk op het personeel uit te oefenen om hen te beletten zich bij een vakorganisatie aan te sluiten.
De vakorganisaties verbinden zich ertoe met eerbiediging van de vrijheid van vereniging, om hun deelorganisaties aan te bevelen in de inrichtingen de praktijken van paritaire verhoudingen die met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.
HOOFDSTUK III. - Oprichting en samenstelling van de vakbondsafvaardiging
Art. 5.De representatieve vakorganisaties hebben het recht kandidaten voor te dragen voor de aanwijzing van de vakbondsafvaardiging.
Art. 6.Een vakbondsafvaardiging kan in elke inrichting worden opgericht die gedurende de zes maanden vóór de aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging ten minste gemiddeld tien personen tewerkstelt onder de categorie van het meesters-, vak- en dienstpersoneel.
Onder "inrichting" wordt verstaan : de technische bedrijfseenheid, zoals bepaald in artikel 1, § 4 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen.
Voor de vaststelling van het aantal tewerkgestelde personeelsleden wordt rekening gehouden met alle arbeiders en arbeidsters die onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor de werknemers.
Art. 7.De aanvraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging wordt bij aangetekend schrijven aan de werkgever gericht door minstens één van de vakorganisaties die er de andere voorafgaandelijk van in kennis stelt. In deze brief verwijzen de vakorganisaties naar de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De werkgever antwoordt binnen de dertig dagen op deze aanvraag. Bij ontstentenis van een antwoord binnen deze termijn, kan de vakbondsafvaardiging worden opgericht.
Een afschrift van de aanvraag wordt gelijktijdig aan de andere representatieve vakorganisaties bezorgd.
Art. 8.De vakbondsafvaardiging bestaat uit gewone afgevaardigden en plaatsvervangende afgevaardigden volgens deze verdeelsleutel : a) van 10 tot 50 werknemers : 2 gewone en 2 plaatsvervangende afgevaardigden;b) van 51 tot 100 werknemers : 3 gewone en 3 plaatsvervangende afgevaardigden. De vervangende afgevaardigden oefenen hun mandaat uit bij de vervanging van een gewone afgevaardigde wanneer deze laatste verhinderd zou zijn om zijn mandaat uit te oefenen omwille van de wettelijke schorsing van zijn arbeidsovereenkomst.
Wanneer er sociale verkiezingen worden georganiseerd, zullen bij voorrang plaatsvervangende afgevaardigden worden aangewezen onder de "arbeiders"-personeelsleden die kandidaat zijn voor de sociale verkiezingen die aan de aanwijzing voorafgaan.
De gewone en de plaatsvervangende afgevaardigden genieten de bescherming bedoeld in artikel 25 van deze overeenkomst.
Art. 9.Om als afgevaardigde te mogen fungeren, moeten de personeelsleden op de datum van de aanvraag tot oprichting van de vakbondsafvaardiging aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. ten minste 1 jaar anciënniteit bezitten in de inrichting;2. niet in een opgezeggingsperiode zitten;3. de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt hebben;4. ten volle 18 jaar oud zijn.
Art. 10.Het mandaat van afgevaardigde loopt ten einde : 1. bij het verstrijken van de termijn van dit mandaat;2. bij schriftelijke ontslagname betekend aan de werkgever;3. ingeval de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel;4. in geval van overlijden;5. in geval van terugtrekking van het mandaat door de vakorganisatie waarvan de afgevaardigde lid is.
Art. 11.De duur van het mandaat van afgevaardigde bedraagt vier jaar en is hernieuwbaar. Het aantal afgevaardigden kan gedurende de duur van het mandaat niet worden gewijzigd.
Art. 12.§ 1. De betrokken vakorganisaties komen onderling overeen, gebeurlijk door zich te beroepen op de bemiddelende tussenkomst van de voorzitter van het paritair subcomité, om de leden van de vakbondsafvaardiging aan te duiden.
De vakbondsafgevaardigden worden aangesteld op basis van het gezag waarover zij moeten beschikken bij het vervullen van hun opdracht en ook van hun bekwaamheid die een goede kennis van de inrichting en van de bedrijfstak vereist. § 2. De ondertekenende vakorganisaties bezorgen de werkgever een lijst van de voorgestelde afgevaardigden en dit uiterlijk binnen de 60 dagen na de aanvraag. § 3. De vakbondsafvaardiging treedt in werking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de mededeling aan de betrokken werkgever van de lijst van afgevaardigden bedoeld in § 2.
Art. 13.De werkgever zal zich steeds, om ernstige redenen, kunnen verzetten tegen de aanstelling of het behoud van een afgevaardigde.
In dat geval zal de werkgever aan de betrokken vakorganisatie de reden laten kennen van zijn verzet en dit binnen de 15 werkdagen die volgen op de mededeling van de lijst bedoeld in artikel 12, § 2. Indien de partijen geen akkoord bereiken, wordt de zaak aan het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voorgelegd dat beslist na de partijen te hebben gehoord.
Art. 14.Iedere vakorganisatie voorziet tijdig in de vervanging van de afgevaardigden die hun functies stopzetten, voor de duur van het lopende mandaat en volgens de nadere regels bedoeld in de artikelen 9 tot 13.
HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging
Art. 15.Deze heeft betrekking op : 1. de arbeidsbetrekkingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden in de inrichting zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden die op andere niveaus zijn gesloten;3. het toezien op de toepassing van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. de naleving van de algemene beginselen bepaald bij de artikelen 2 tot 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Werking
Art. 16.De vakbondsafvaardiging kan, na raadpleging van de directie, mondeling of schriftelijk alle mededelingen verrichten die nuttig zijn voor het personeel zonder dat dit de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
Art. 17.De informatie en de raadpleging van de personeelsleden door de vakbondsafvaardiging kan gebeuren tijdens de werkuren op algemene personeelsvergaderingen, als de werkgever hiermee akkoord gaat. Deze laatste kan dit akkoord niet om willekeurige redenen weigeren. Plaats en tijd van deze vergaderingen worden minstens 24 uur vooraf afgesproken tussen de directie en de vakbondsafvaardiging.
Art. 18.Om de vergaderingen met de directie voor te bereiden, kan de vakbondsafvaardiging vergaderen tijdens de werkuren, volgens de nadere regels die de directie en de vakbondsafvaardiging in onderling akkoord bepalen. De vakbondsafvaardiging beschikt over een krediet van één uur per maand met een maximum van 10 uur per jaar voor deze voorbereidende vergaderingen.
Art. 19.De directie van een inrichting raadpleegt de vakbondsafvaardiging wanneer belangrijke wijzigingen worden overwogen die rechtstreeks de personeelsproblematiek beïnvloeden.
Art. 20.De directie en de vakbondsafvaardigingen verbinden zich ertoe om met elkaar overleg te plegen telkens één van de partijen om een onderhoud verzoekt. Dit onderhoud moet binnen de acht dagen na de aanvraag plaatsvinden. De uren die aan deze vergaderingen worden besteed, worden beschouwd als normale werkuren.
Art. 21.De tussen de vakbondsafvaardiging en de directie gesloten schriftelijke akkoorden worden door de directie van de inrichting ter kennis gebracht van het personeel door aanplakking in een voor het personeel toegankelijk lokaal van de inrichting, behalve wanneer het gaat om individuele gevallen.
HOOFDSTUK VI. - Statuut en rol van de afgevaardigde
Art. 22.Het mandaat van de vakbondsafgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.
Art. 23.De afgevaardigde mag niet worden ontslagen om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van zijn mandaat. De werkgever die voornemens is een vakbondsafgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de vakbondsafvaardiging evenals de vakorganisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Dit gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde werkdag die volgt na de datum van verzending.
De betrokken vakorganisatie beschikt over een termijn van 7 dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van 7 dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de vakorganisatie moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.
Art. 24.Indien de vakorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor te leggen; de maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd tijdens de duur van de procedure.
Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.
Art. 25.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in de volgende gevallen : 1. indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat, zonder de in artikelen 23 en 24 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde procedure na te leven;2. indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen tot ontslag, rekening houdend met de bepaling van artikel 23, 1ste lid, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever de afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. indien de arbeidsovereenkomst een einde genomen heeft omwille van een ernstige fout van de werkgever, die voor de afgevaardigde (gewone of plaatsvervangende) een reden vormt voor onmiddellijke stopzetting van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van een jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde recht heeft op de vergoeding waarin voorzien is door artikel 1bis, § 7 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, alsmede de salubriteit van het werk en van de werkplaatsen en door artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, gewijzigd door de wet van 16 januari 1967.
HOOFDSTUK VII. - Procedure voor het regelen van de sociale geschillen - Verplichtingen van de partijen in geval van een geschil
Art. 26.In de veronderstelling dat er een probleem rijst in de betrekkingen tussen werkgever en werknemers, moet in de inrichting tussen de directie en de vakbondsafvaardiging een oplossing worden gezocht.
Art. 27.Ingeval de onderhandelingen in de inrichting mislukken, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair subcomité voor te leggen.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2024 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Elke contracterende partij kan ze opzeggen met een opzeggingstermijn van zes maanden, te betekenen per ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs van de Franse Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap.
De organisatie die daartoe het initiatief neemt, verbindt zich ertoe de redenen van haar opzegging bekend te maken en gelijktijdig amendementsvoorstellen in te dienen waaromtrent de ondertekenende organisaties de verbintenis aangaan deze binnen de maand na ontvangst in het paritair subcomité te bespreken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2024.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE