gepubliceerd op 05 december 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de vakantie, het kort verzuim en de regionale verlofdagen
11 NOVEMBER 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de vakantie, het kort verzuim en de regionale verlofdagen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de vakantie, het kort verzuim en de regionale verlofdagen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 november 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019 Vakantie, kort verzuim en regionale verlofdagen (Overeenkomst geregistreerd op 29 juli 2019 onder het nummer 152893/CO/226) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek. HOOFDSTUK II. - Vakantie
Art. 2.De bedienden die tijdens het vakantiedienstjaar 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde prestaties hebben geleverd als bediende of arbeider, overeenkomstig de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, hebben in het vakantiejaar recht op een sectorale vakantiedag op te nemen bij de werkgever waar zij op de eerste werkdag van het vakantiejaar in dienst waren.
Art. 3.Volgende anciënniteitsvakantie wordt toegekend : - voor bedienden met 5 tot minder dan 10 jaar an-ciënniteit : 1 werkdag; - voor bedienden met 10 tot minder dan 15 jaar an-ciënniteit : 2 werkdagen; - voor bedienden met 15 tot minder dan 20 jaar an-ciënniteit : 3 werkdagen; - voor bedienden met 20 tot minder dan 25 jaar an-ciënniteit : 4 werkdagen; - voor bedienden met 25 tot minder dan 30 jaar an-ciënniteit : 5 werkdagen; - voor bedienden met 30 tot minder dan 35 jaar an-ciënniteit : 6 werkdagen; - voor bedienden met 35 tot minder dan 40 jaar an-ciënniteit : 7 werkdagen; - voor bedienden met ten minste 40 jaar anciënniteit : 8 werkdagen.
Art. 4.§ 1. Voor de toekenning van de anciënniteitsvakantie bedoeld in artikel 3 gelden de hiernavolgende regels : a) Bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het Paritair Comité nr.213 of in een onderneming die pas na die datum voor het eerst bedienden tewerkstelde Voor de bedienden in dienst op 31 december 1999 wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. Hierbij komen de perioden in aanmerking gedurende welke de vakantiegerechtigden als bediende onderworpen zijn geweest aan de wetgeving op de sociale zekerheid der werknemers.
Voor de bedienden die in dienst komen na 31 december 1999 wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar. Hierbij wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in een onderneming die ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 226 en/of vóór 1 januari 1998 onder het Paritair Comité nr. 213. b) Bedienden tewerkgesteld in een onderneming die tot 31 december 1997 ressorteerde onder het Paritair Comité nr.218 Voor de toekenning van anciënniteitsvakantie wordt rekening gehouden met de anciënniteit bereikt op 31 december van het vakantiedienstjaar.
Hierbij wordt enkel rekening gehouden met de perioden van tewerkstelling als bediende in een onderneming die ressorteerde onder het Paritair Comité nr. 226 en ten vroegste vanaf 1 januari 1998.
Bestaande gunstigere regelingen blijven van toepassing zonder dat er cumul kan zijn met eventuele bijkomende vakantiedagen die reeds op het vlak van de onderneming zouden zijn toegekend. § 2. Voor de arbeidsovereenkomsten afgesloten vanaf 1 juli 2019 worden de dagen van effectieve tewerkstelling als uitzendbediende, die in de 24 maanden onmiddellijk voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst in dezelfde onderneming werden gepresteerd, in aanmerking genomen voor het berekenen van de anciënniteitsvakantie.
Het aantal dagen van effectieve tewerkstelling als uitzendbediende wordt omgerekend naar maanden op basis van de volgende formule : aantal dagen van effectieve tewerkstelling als uitzendbediende gepresteerd in dezelfde onderneming in de 24 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst (beperkt tot maximum 442 dagen) gedeeld door 18,4, en vervolgens afgerond op het lagere aantal maanden.
Art. 5.§ 1. De volgende halve verlofdagen, met vrijaf 's namiddags, worden toegekend : - tweede Nieuwjaarsdag (2 januari); - Goede Vrijdag; - Allerzielen (2 november); - tweede Kerstdag (26 december).
Rekening gehouden met de veralgemening van de viering van Kerstmis, staat het de werkgever vrij 's voormiddags van de tweede Kerstdag verlof te geven ter vervanging van de namiddag van de tweede Nieuwjaarsdag.
Wanneer Nieuwjaar, Allerheiligen en Kerstmis samenvallen met een zondag en vervangen worden door de dag nadien, wordt er voor de halve verlofdagen hierboven voorzien voor tweede Nieuwjaarsdag, Allerzielen of tweede Kerstdag, naargelang het geval, aan iedere bediende individueel een halve dag inhaalrust toegekend. Ook wanneer de tweede Nieuwjaarsdag, Allerzielen of de tweede Kerstdag op een zaterdag of een zondag vallen, wordt er aan iedere bediende individueel een halve dag inhaalrust toegekend.
Afwijkende modaliteiten van toekenning en vervanging kunnen worden bepaald in onderling overleg met de geëigende overlegorganen op het vlak van de onderneming. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 wordt voor de ondernemingen die tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Paritair Comité nr. 218 volgende programmatie voorzien : - vanaf het jaar 2002 : toekenning van twee van de vier halve verlofdagen bedoeld in § 1, te bepalen in onderling overleg met de geëigende overlegorganen op het vlak van de onderneming; - vanaf het jaar 2004 : toekenning van de resterende twee halve verlofdagen bedoeld in § 1. HOOFDSTUK III. - Kort verzuim
Art. 6.§ 1. De bediende heeft het recht, met behoud van zijn normale wedde, ter gelegenheid van familiegebeurtenissen en voor de vervulling van de staatsburgerlijke verplichtingen of van de burgerlijke opdrachten welke hierna zijn opgesomd, van het werk afwezig te blijven voor een als volgt bepaalde duur : Reden en duur van de afwezigheid 1. Huwelijk van de bediende : drie dagen door de bediende te kiezen.2. Huwelijk van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder, van een kleinkind van de bediende : de dag van het huwelijk.3. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e), van een broer, zuster, schoonbroer of schoonzuster van de bediende : de dag van de plechtigheid.4. De geboorte van een kind van de bediende zo de afstamming van dit kind langs vaderszijde vaststaat : drie dagen door de bediende te kiezen.5. Miskraam van de echtgenote van de bediende : twee werkdagen.6. Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind van de bediende, van de vader of moeder van de bediende : vijf dagen door de bediende te kiezen.7. Overlijden van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de bediende, van de schoonvader, stiefvader, schoonmoeder of stiefmoeder van de bediende : drie dagen door de bediende te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.8. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die bij de bediende inwoont : twee dagen door de bediende te kiezen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis.9. Overlijden van een bij de bediende inwonend familielid dat niet is vernoemd in artikel 6, nr.8 : één werkdag. 10. Overlijden van een broer, zuster, schoonbroer, schoonzuster, van de grootvader, de grootmoeder, van een kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter die niet bij de bediende inwoont : de dag van de begrafenis.11. Plechtige communie van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e) : de dag van de plechtigheid of een werkdag indien de dag van de plechtigheid samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag.12. Deelneming van een kind van de bediende of van zijn echtgeno(o)t(e) aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" daar waar dit feest plaats heeft : de dag van het feest of een werkdag indien de dag van het feest samenvalt met een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag.13. Verblijf van de dienstplichtige bediende in een recruterings- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een recruterings- en selectiecentrum : de nodige tijd met een maximum van drie dagen.14. Verblijf van de bediende-gewetensbezwaarde op de administratieve gezondheidsdienst of in één van de verplegingsinrichtingen die overeenkomstig de wetgeving houdende het statuut van de gewetensbezwaarden door de Koning zijn aangewezen : de nodige tijd met een maximum van drie dagen.15. Bijwonen van een bijeenkomst van een familieraad, bijeengeroepen door de vrederechter : de nodige tijd met een maximum van één dag.16. Deelneming aan een jury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.17. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdstembureau of enig stembureau bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen : de nodige tijd.18. Uitoefening van het ambt van bijzitter in een hoofdbureau voor stemopneming bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen : de nodige tijd met een maximum van vijf dagen.19. Het onthaal van een kind in het gezin van de bediende in het kader van een adoptie : drie dagen naar keuze van de bediende in de maand volgend op de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente waar de bediende zijn verblijfplaats heeft, als deel uitmakend van zijn gezin. § 2. De deeltijdse bedienden hebben het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn gedurende de dagen en perioden bedoeld in de eerste paragraaf die samenvallen met de dagen en perioden waarop zij normaal zouden gewerkt hebben.
Zij mogen de afwezigheidsdagen kiezen in dezelfde beperkingen als deze bedoeld in de eerste paragraaf.
Art. 7.Voor de toepassing van artikel 6, nrs. 2, 3, 6, 7, 11 en 12, wordt het aangenomen of natuurlijk erkend kind gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
Art. 8.Voor de toepassing van artikel 6, punten 8 en 10, worden de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader en de overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) van de bediende gelijkgesteld met de schoonbroer, de schoonzuster, de grootvader, de grootmoeder, de overgrootvader en de overgrootmoeder van de bediende.
Art. 9.Voor de toepassing van hoofdstuk III - Kort verzuim, wordt de persoon met wie de bediende wettelijk samenwoont, zoals geregeld door artikelen1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gelijkgesteld met de echtgeno(o)t(e) van de bediende.
Art. 10.Daar waar gunstiger voorwaarden dan deze vermeld onder dit hoofdstuk in gebruik zijn, blijven deze gehandhaafd. HOOFDSTUK IV. - Vaderschapsverlof
Art. 11.De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming langs zijn zijde vaststaat, gedurende tien dagen, door hem te kiezen (binnen vier maanden) te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Bij ontstentenis van een werknemer bedoeld in het vorige lid, komt datzelfde recht toe aan de werknemer die op het ogenblik van geboorte : 1° gehuwd is met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat;2° wettelijk samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en op voorwaarde dat zij niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen;3° sedert een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de geboorte op permanente en affectieve wijze samenwoont met diegene ten aanzien van wie de afstamming vaststaat en bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, en op voorwaarde dat zij niet is verbonden door een band van bloedverwantschap die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen.Het bewijs van samenwoning en hoofdverblijf wordt geleverd aan de hand van een uittreksel uit het bevolkingsregister.
Slechts één werknemer heeft het recht op verlof, zoals bedoeld in het vorige lid, ter gelegenheid van de geboorte van eenzelfde kind. De werknemers die recht op verlof openen door het tweede lid, respectievelijk 1°, 2° en 3°, hebben achtereenvolgens voorrang op elkaar.
Het recht op moederschapsverlof, zoals bedoeld in artikel 39 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, sluit, in voorkomend geval, voor eenzelfde ouder het recht op verlof uit, dat wordt geopend door de vorige leden.
Het recht op verlof, dat wordt geopend door het 2de lid, wordt, in voorkomend geval, in mindering gebracht van het recht op adoptieverlof, zoals bedoeld in artikel 30ter. Het brengt in voorkomend geval, evenmin andere burgerlijke, sociale of economische rechten met zich mee.
Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer het behoud van zijn loon. Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. HOOFDSTUK V. - Adoptieverlof
Art. 12.§ 1. De werknemer die in het kader van een adoptie een kind in zijn gezin onthaalt, heeft, met het oog op de zorg voor dit kind, recht op een adoptieverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximum 6 weken, zo het kind bij het begin van dit verlof de leeftijd van 3 jaar niet heeft bereikt, en maximum 4 weken in de andere gevallen. Indien de werknemer ervoor kiest om niet het toegestane maximum aantal weken adoptieverlof op te nemen, dient het verlof ten minste één week of een veelvoud van een week te bedragen.
Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen, moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.
De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof. § 2. Tijdens het adoptieverlof geniet de werknemer een uitkering, waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning, en die de werknemer wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. § 3. De § § 3 en 4 van artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten zijn eveneens van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Regionale verlofdagen
Art. 13.§ 1. Er wordt een bijzondere verlofdag toegekend als "regionale verlofdag" op de data bij decreet vastgesteld door de regionale cultuurraden : - 11 juli in het Nederlandstalig landsgedeelte; - 27 september in het Franstalig landsgedeelte; - 15 november in het Duitstalig landsgedeelte.
Wanneer de regionale verlofdag samenvalt met een zaterdag of een zondag, wordt een vervangingsdag toegekend.
De modaliteiten van toekenning en vervanging van de regionale verlofdag worden bepaald in onderling overleg op het vlak van de onderneming. § 2. In afwijking van de bepalingen in § 1 is de regionale verlofdag in de ondernemingen die tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Paritair Comité nr. 218 niet cumuleerbaar met een soortgelijke bijkomende vakantiedag die vóór 1 januari 1999 werd toegekend in de onderneming. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2015 betreffende de vakantie, het kort verzuim, de wettelijke feestdagen en de regionale verlofdagen, registratienummer 128581/CO/226, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 april 2016.
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 juli 2019 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2019.
De Minister van Werk, N. MUYLLE