gepubliceerd op 23 mei 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf"
11 MAART 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf".
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 3 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991.
Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf" (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2001 onder het nummer 58417/CO/145)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters met uitzondering van het seizoen- en gelegenheidspersoneel zoals bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en hun werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen.
Art. 2.Bij toepassing van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, tot oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 oktober 1991, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991, worden ten laste van het fonds de volgende aanvullende sociale voordelen toegekend : - een eindejaarspremie; - een vergoeding bij langdurige ziekte; - syndicale premie. HOOFDSTUK I. - Eindejaarspremie
Art. 3.Een eindejaarspremie wordt toegekend aan de werklieden tijdens de referteperiode van 1 juli tot 30 juni tewerkgesteld in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen.
Art. 4.Het bedrag en de uitvoeringsmodaliteiten van de in artikel 3 bedoelde eindejaarspremie worden bepaald in een aanvullende collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Vergoeding bij langdurige ziekte
Art. 5.Er wordt aan de werklieden, met minimum vijf jaren dienst, een vergoeding toegekend, na vier maanden ononderbroken ziekte.
Art. 6.De vergoeding van 4,96 EUR per dag bij langdurige ziekte wordt betaald vanaf de eerste dag van de vijfde maand ziekte, voor een maximale periode van : - 13 weken (zes dagen per week) bij 5 tot 10 jaren dienst in de sector; - 26 weken (zes dagen per week) bij 10 of meer jaren dienst in de sector. HOOFDSTUK III. - Syndicale premie
Art. 7.Er wordt jaarlijks een syndicale premie toegekend. Het globaal jaarlijks bedrag ervan wordt toegekend aan de werklieden die op 30 juni van de referteperiode, lopend van 1 juli tot 30 juni van het volgend jaar, terzelfder tijd en dit gedurende minstens twaalf maanden : a) lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;b) krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een in artikel 1 bedoelde onderneming.
Art. 8.Aan de werklieden die tijdens de referteperiode gedurende minder dan twaalf maanden voldoen aan de in artikel 7, a) en b) vermelde voorwaarden, wordt de syndicale premie toegekend naar rato van 1/12e van het globaal jaarlijks bedrag, voor iedere maand of begonnen maand gedurende dewelke zij aan de bedoelde voorwaarden beantwoorden.
Onder dezelfde voorwaarden wordt aan de tijdens de referteperiode gepensioneerde werklieden, alsmede aan de echtgenoot of echtgenote van een tijdens de referteperiode overleden werkman of werksters, de syndicale premie toegekend.
Art. 9.De werklieden in dienst bij een werkgever bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ontvangen van hun werkgever een attest van rechthebbende.
Art. 10.De rechthebbenden die tijdens de referteperiode bij meerdere werkgevers van de sector worden tewerkgesteld, ontvangen van elke werkgever die hen tewerkstelde een attest van rechthebbende.
Art. 11.Voor de referteperiode 1 juli 2000-30 juni 2001 wordt het bedrag van de syndiclae premie als volgt vastgesteld : - globaal jaarlijks bedrag : 96,68 EUR - per 1/12e : 8,06 EUR. Voor de referteperiode 1 juli 2001-30 juni 2002 en volgende wordt het bedrag van de syndicale premie als volgt vastgesteld : - globaal jaarlijks bedrag : 101,64 EUR - per 1/12e : 8,47 EUR. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepalingen
Art. 12.De artikelen die in de eerste en in de derde rij van de volgende tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de eerste kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de tweede kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Eindbepalingen
Art. 13.De uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende sociale voordelen, zoals bepaald in artikel 5 tot en met 11, vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald door de raad van beheer van het fonds.
Art. 14.Alle bijzondere gevallen welke bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorkomen, kunnen worden voorgelegd aan de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf tot vaststelling van het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten van aanvullende sociale voordelen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf".
Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen, met een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX