gepubliceerd op 27 juli 2020
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het anciënniteitsverlof
11 JUNI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het anciënniteitsverlof (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende het anciënniteitsverlof.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juni 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2019 Anciënniteitsverlof (Overeenkomst geregistreerd op 20 februari 2020 onder het nummer 157170/CO/215) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. HOOFDSTUK II. - Duur
Art. 2.Een sectorale regeling inzake anciënniteitsverlof werd ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2009 (registratienummer 98640/CO/215) en vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2017 (registratienummer 142108/CO/215).
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2017 (registratienummer 142108/CO/215). Zij treedt in werking op 1 januari 2020 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en aan de in dit paritair comité vertegenwoordigde organisaties. HOOFDSTUK III. - Anciënniteitsverlof
Art. 3.§ 1. Sinds 2008 wordt jaarlijks aan de werknemers met een anciënniteit van 20 jaar dienst of meer in de onderneming één dag betaald anciënniteitsverlof toegekend. § 2. Vanaf 2020 wordt jaarlijks aan de werknemer met een anciënniteit van 15 jaar of meer in de sector één dag betaald anciënniteitsverlof toegekend. Werknemers die in dienst treden bij een nieuwe werkgever in de loop van het jaar en de sectorale anciënniteitsvoorwaarde vervullen, kunnen dat jaar geen anciënniteitsverlof opnemen bij de nieuwe werkgever indien ze het anciënniteitsverlof van dat jaar reeds opnamen bij de vorige werkgever. § 3. De dagen anciënniteitsverlof van § 1 en § 2 van dit artikel worden gecumuleerd voor zover de werknemer alle voorwaarden vervult.
Art. 4.§ 1. De dagen anciënniteitsverlof worden betaald door de werkgever. § 2. Voor de dagen anciënniteitsverlof op basis van 15 jaar sectoranciënniteit kan de werkgever het loon dat hij betaald heeft, evenals de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, terugvorderen bij het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", verder het fonds genaamd.
De terugvordering van het loon wordt geplafonneerd tot het loon van het hoogste sectorbarema van toepassing op het moment van het anciënniteitsverlof.
Het fonds zal jaarlijks een lijst bezorgen aan de werkgevers met de werknemers die het daaropvolgende kalenderjaar 15 jaar sectoranciënniteit bereiken. Het anciënniteitsverlof kan door de werknemers ten vroegste genomen worden nadat de werkgever die lijst heeft ontvangen van het fonds.
Het fonds zal, in zoverre de werkgever de terugbetaling aangevraagd heeft, in de eerste helft van het kwartaal volgend op die aanvraag een betaling verrichten aan de betrokken werkgevers. De berekening van het te betalen bedrag zal gebeuren op basis van de terugbetalingsaanvragen die de werkgevers doen volgens de instructies van het fonds.
De instructies voor de terugbetalingsaanvragen worden vastgelegd door de raad van beheer van het fonds. Ze worden op eenvoudig verzoek van de betrokkenen meegedeeld door het fonds alsook op permanente wijze toegelicht op de website http://www.swfkleding.be.
Art. 5.Onder "anciënniteit" wordt verstaan : - 20 jaar ononderbroken dienst bij dezelfde werkgever; - 15 jaar sectoranciënniteit in de sector van het kleding- en confectiebedrijf.
Betreffende de sectoranciënniteit telt eventuele an-ciënniteit verworven als arbeider tewerkgesteld in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf (PC 109) mee.
Betreffende de ondernemingsanciënniteit tellen periodes van uitzendarbeid voorafgaand aan een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur mee voor het bepalen van de 20 jaar anciënniteit. Eventuele anciënniteit verworven in een onderneming behorende tot dezelfde groep van ondernemingen en behorend tot de kledingsector wordt volledig in rekening genomen.
De anciënniteit dient verworven te zijn in de loop van het betrokken kalenderjaar en op de dag van opname.
Art. 6.Voor het bepalen van de anciënniteit worden periodes van wettelijke en conventionele schorsing van de arbeidsovereenkomst gelijk gesteld met het daadwerkelijk en effectief uitoefenen van een functie, met uitzondering van de volgende situaties : - Perioden van arbeidsongeschiktheid, vanaf het tweede jaar; - Perioden van volledige onderbreking van de beroepsloopbaan of van tijdskrediet en elke andere volledige onderbreking van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, behalve indien wordt aangetoond dat deze onderbreking haar motief heeft gevonden in het volgen van een opleidingsprogramma, in het verlenen van zorg aan één of meerdere kinderen tot de leeftijd van acht jaar, in het verlenen van zorg aan een zwaar ziek gezins- of familielid of in het verlenen van palliatieve zorg. De hiervoor bedoelde gelijkstellingen gelden voor een periode van maximaal één jaar; - Onderbrekingen met het oog op de opstart van een zelfstandig beroep voor een periode van maximaal één jaar.
Art. 7.Voor de aanvraag, de planning en de toekenning van het anciënniteitsverlof gelden dezelfde regels als voor de wettelijke jaarlijkse vakantie.
Daarbij wordt rekening gehouden met de organisatorische noodwendigheden van de dienst zodat het anciënniteitsverlof wordt genomen buiten de periodes van hoge activiteit in de onderneming.
Art. 8.Onder "dag" wordt verstaan : één vijfde van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken werknemer, uitgedrukt in uren.
Het anciënniteitsverlof evenals het overeenkomstige loon wordt voor deeltijdse werknemers toegekend pro rata hun arbeidstijdregeling op het ogenblik van de toekenning.
Voor de berekening van het loon wordt het verschuldigde basisloon voor een gewone arbeidsdag in aanmerking genomen, verhoogd met de toeslagen die verbonden zijn met bijzondere arbeidstijdregelingen of bijzondere prestaties, voor zover ze per uur betaald worden.
Art. 9.Betaling van het anciënniteitsverlof is niet mogelijk met betrekking tot dagen waarop de arbeidsovereenkomst is geschorst.
Het loon wordt toegekend op het ogenblik dat het anciënniteitsverlof effectief wordt opgenomen.
Het recht moet worden opgenomen in het beschouwde jaar, tenzij de werkgever en de werknemer hiervan in gemeenschappelijk akkoord wensen af te wijken.
Art. 10.In ondernemingen die op 31 december 2019 globaal over een systeem van anciënniteitsverlof beschikken dat gunstiger is dan hetgeen voorzien is in artikel 3 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, zijnde 15 jaar sectoranciënniteit en 20 jaar ondernemingsanciënniteit, blijft dat ondernemingssysteem ongewijzigd van toepassing. De raad van beheer van het fonds beslist of het systeem al dan niet gunstiger is op basis van de voorgelegde stukken.
In die ondernemingen is er geen terugbetaling zoals voorzien in artikel 4, § 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2020.
De Minister van Werk, N. MUYLLE