Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juni 2003
gepubliceerd op 04 augustus 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende arbeidsvoorwaarden en de lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012367
pub.
04/08/2003
prom.
11/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/11/2003012367/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende arbeidsvoorwaarden en de lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende arbeidsvoorwaarden en de lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2002 Arbeidsvoorwaarden en lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 18 april 2002 onder het nummer 62150/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsectoren voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en voor de goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden", wordt bedoeld : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor het welk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer ten lande, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikt vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt bedoeld : alle werklieden en werksters van het rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1985, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 22 juli 1985 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en de lonen van de bemanningsleden tewerkgesteld in de ondernemingen van goederenvervoer over de weg voor rekening van derden, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 1988, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 14 augustus 1989, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 21 april 1994, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd ten aanzien van het rijdend personeel met betrekking tot de overbruggingsuren in de ondernemingen behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 18 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999). HOOFDSTUK III. - Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een onderscheid gemaakt tussen : 3.1 arbeidstijd 3.2 overbruggingstijd 3.3 werktijdonderbrekingen 3.4 rusttijden 3.5 overwerk 3.6 vast verblijf

Art. 4.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : 4.1. Arbeidstijd 4.1.1. Arbeidstijd chauffeurs : De tijd die wordt besteed aan het besturen van een voertuig evenals de tijd gewijd aan laad- en losoperaties van dit voertuig indien deze activiteit zelf door de chauffeur wordt verricht. 4.1.2. Arbeidstijd handlanger-begeleider : De tijd die wordt besteed aan het metterdaad laden en lossen van voertuigen. 4.1.3. Wanneer er in deze collectieve arbeidsovereenkomst sprake is van arbeidsduur wordt hieronder de arbeidstijd bedoeld. 4.1.4. Voor bepaalde vormen van vervoerspecialiteiten, kunnen zekere vormen van laad- en losoperaties het voorwerp uitmaken van een afwijking op artikel 4.1.1., dit mits voorafgaandelijk akkoord van het Paritair Comité voor het vervoer. 4.1.5. Alle overige tijden van fysieke arbeid in het raam van zijn arbeidsopdracht worden ook als arbeidstijd beschouwd ingevolge de algemene arbeidswetgeving. 4.1.6. Om de gemiddelde arbeidsduur te berekenen, waarvan sprake in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), wordt enkel de arbeidstijd zoals hierboven bepaald in aanmerking genomen. 4.2. Overbruggingstijd 4.2.1. Voor de toepassing van deze overeenkomst worden als overbruggingstijd bedoeld de som van de volgende tijden : - de wachttijd die verband houdt met de tol-quarantaine of medische aangelegenheden; - de tijd gedurende dewelke de werkman aan boord of in de nabijheid van de wagen verblijft, ten einde de veiligheid van de wagen en de goederen te verzekeren maar geen arbeid presteert; - de tijd doorgebracht op de slaapbank of in de slaapcabine gedurende de rit, met uitzondering van de tijd die als een werktijdonderbreking of een rusttijd wordt beschouwd in de zin van de europese verordening 3820/85 die de rij- en rusttijden bepaalt toepasselijk op het rijdend personeel van het vervoer over de weg; - de tijd gedurende welke geen arbeid verricht wordt maar tijdens dewelke de aanwezigheid aan boord of in de nabijheid van de wagen vereist is ten einde de verkeersreglementen na te komen of de verkeersveiligheid te verzekeren; - de meertijd die nodig is om de afstanden af te leggen van en naar de plaats waar het voertuig zich bevindt indien die niet op de gewone plaats is gestald. 4.2.2. Ten aanzien van de handlangers-begeleider wordt eveneens als overbruggingstijd beschouwd de tijd doorgebracht naast de chauffeur tijdens de rit. 4.2.3. Worden nooit als overbruggingstijd beschouwd : - de tijd gewijd aan de eetmalen; - de tijd die als een werktijdonderbreking wordt beschouwd in de zin van de europese verordening 3820/85 die de rij- en rusttijden bepaalt toepasselijk op het rijdend personeel van het vervoer over de weg; - de tijd die als rusttijd wordt beschouwd in de zin van de europese verordening 3820/85 die de rij- en rusttijden bepaalt toepasselijk op het rijdend personeel van het vervoer over de weg; - de tijd waarover de werkman vrij kan beschikken; - de tijd die de werkman zichzelf toe-eigent. 4.2.4. Om de gemiddelde arbeidsduur te berekenen, waarvan sprake in artikel 26bis van de arbeidswet, wordt geen rekening gehouden met de overbruggingstijd. 4.3. Werktijdonderbrekingen : De som van volgende tijden : 4.3.1. de reglementaire onderbreking van de rijtijd; 4.3.2. de tijd besteed aan de eetmalen; 4.3.3. de tijd waarover de arbeider vrij kan beschikken; 4.3.4. de tijd die de arbeider zichzelf toe-eigent. 4.4. Rusttijden : 4.4.1. De dagelijkse en wekelijkse rusttijd wordt vastgelegd in de reglementaire bepalingen ter zake; 4.4.2. Is in de dagelijkse rusttijd begrepen : 4.4.2.1. de tijd die nodig is voor het zich kleden en het zich wassen voor en na de arbeid; 4.4.2.2. de tijd die nodig is om de afstand van zijn woonplaats naar de onderneming af te leggen en omgekeerd; 4.4.2.3. Ingeval specifiek vervoer waar de permanente aanwezigheid van het bemanningslid wettelijk vereist is, wordt beschouwd dat indien een verblijfsvergoeding wordt uitgekeerd, het bemanningslid minstens 8 uur rust heeft genomen.

In geen geval kan de betaling van andere prestaties gecumuleerd worden met de verblijfsvergoeding. 4.5. Overwerk : Zonder voorbehoud van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 september 1999 betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden verstaat men onder overwerk de gepresteerde arbeid in de zin van artikel 4.1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst verricht boven de grenzen door de arbeidswet bepaald. 4.6. Vast verblijf : Men spreekt van "vast verblijf" indien de werknemer, uit noodzaak van de dienst, geen prestaties levert tussen twee dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd, zoals voorzien in de EEG verordening 3820/85 van 20 december 1985, opgenomen buiten de woonplaats of buiten de in de arbeidsovereenkomst voorziene arbeidsplaats.

Deze uren komen niet in aanmerking voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur, bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971). HOOFDSTUK IV. - Bezoldiging

Art. 5.De bezoldiging, waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst is enkel toepasselijk op de arbeidsduur, overbruggingstijd en de vergoedingen van het rijdend personeel.

De bezoldiging gebeurt tweemaal per maand. De uiterste betaaldag is de 7de werkdag van de volgende maand.

Art. 6.Voor de bemanningsleden wordt het minimum uurloon vastgesteld volgens de hieronder vernoemde functieclassificatie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien op bedrijfsvlak gunstiger voordelen worden toegekend, dan hebben deze voorrang op voormelde lonen. * Een chauffeur in opleiding : zes maanden na zijn aanwerving, zal hij het loon ontvangen van de categorie eigen aan het bestuurde voertuig.

De bedoeling is het personeel een betere opleiding te geven tot beroepschauffeur.

De vormingsperiode in het bedrijf zal evenwel beperkt worden tot drie maanden voor de chauffeurs die met vrucht de door de VDAB georganiseerde opleidingscursus voor vrachtwagenchauffeur hebben gevolgd.

De chauffeur in opleiding, die begeleid wordt door een beroepschauffeur kan niet worden beschouwd als lid van een dubbele bemanning in de zin van de EEG-verordening nr. 3820/85. ** Wanneer de chauffeur voertuigen met een andere tonnenmaat bestuurt, heeft hij recht op het hoogste loon, voor zover hij minstens 50 pct. van zijn dagelijkse tijd presteert in deze categorie.

Art. 7.1. De lonen bedoeld in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn aan het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld en staat tegenover het referte-indexcijfer 107,71 der consumptieprijzen. 7.2. Ingeval van vast verblijf zoals bepaald in artikel 4.6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt aan het rijdend personeel een forfaitair loon toegekend overeenstemmend met acht arbeidsuren.

Deze uren komen niet in aanmerking voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur bedoeld in artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971). 7.3. Overeenkomstig artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) is elke dag geheel verschuldigd. 7.4. Prestaties op zon- en feestdagen worden krachtens de wetgeving op de betaalde feestdagen betaald met een toeslag van 100 pct. HOOFDSTUK V. - Overloon

Art. 8.Bezoldiging van het overwerk.

Indien overloon verschuldigd is, bedraagt dit 50 pct. van het uurloon bepaald in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het eventuele overloon verschuldigd op zon- en feestdagen in hoofde van artikel 29 van de Arbeidswet is reeds begrepen in de toeslag van artikel 7.4.

Het overloon berekend op het gewone loon wordt door de werkgever betaald samen met de betaalperiode tijdens dewelke het overwerk werd verricht. HOOFDSTUK VI. - Bezoldiging van de inhaalrust

Art. 9.De inhaalrust zal betaald worden op basis van het loon toepasselijk op het ogenblik dat de inhaalrust wordt genomen.

Art. 10.De inhaalrust wordt genomen in overleg tussen partijen tijdens en volgens de bij wet vastgestelde termijn en bepalingen. HOOFDSTUK VII. - Vergoedingen

Art. 11.De overbruggingstijd geeft recht op de vergoedingen bepaald overeenkomstig de bepaling van dit hoofdstuk.

De vergoeding verschuldigd per overbruggingsuur is gelijk aan 90 pct. van het loon verschuldigd voor een arbeidsuur.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk, onder voorbehoud van de bepaling van artikel 14, wordt onder "loon" bedoeld : het bruto minimum uurloon zoals vastgesteld door deze collectieve arbeidsovereenkomst in artikel 6.

Art. 12.De berekeningen van de vergoeding met betrekking tot een overbruggingsuur wordt uitgewerkt tot de 4e decimaal met dien verstande dat : 1. de vierde decimaal wordt weggelaten indien zij gelijk aan of kleiner dan 2 is;2. de vierde decimaal wordt afgerond naar 5 indien zij gelijk is aan 3 en kleiner dan 8;3. de vierde decimaal wordt afgerond naar de hogere eerste decimaal indien zij gelijk is aan of hoger dan 8.

Art. 13.De vergoeding met betrekking tot een overbruggingsuur vallend op zondagen en feestdagen is gelijk aan 150 pct. van het bedrag verschuldigd bij toepassing van artikel 11 van deze overeenkomst.

Art. 14.In de ondernemingen waar, bij toepassing van een ondernemingsakkoord de vergoeding uitbetaald voor de overbruggingsuren hoger ligt dan dit verschuldigd krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk, blijven die gunstigere voorwaarden van toepassing.

Art. 15.In de koerierondernemingen en in de taxibestelwagenbedrijven is de effectieve toepassing van de overbruggingsuren onderworpen aan de voorwaarde dat de partijen gebruik maken van het prestatieblad bepaald in artikel 17 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 16.De ondertekenende partijen gaan uitdrukkelijk akkoord de sociale vrede gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst te bewaren in de ganse sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de goederenbehandeling voor rekening van derden en in elke onderneming afzonderlijk.

Voorzover deze collectieve arbeidsovereenkomst alsmede de overige van kracht zijnde overeenkomsten worden nageleefd, zullen zij zich onthouden van elke actie, staking inbegrepen, die rechtstreeks of onrechtstreeks de sociale vrede in het gedrang zou kunnen brengen. HOOFDSTUK IX. - Propageren en naleving

Art. 17.Met de bedoeling de collectieve arbeidsovereenkomsten te doen toepassen komen de partijen overeen : 1. een brochure op te stellen met de volgende inhoud : - opname in extenso van de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst; - opname van een aantal voorbeelden met betrekking tot de inhoud en de uitwerking van de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst. 2. twee typedocumenten op te stellen, te weten : - prestatieblad in dubbel door beide partijen te ondertekenen; - type loonfiche. HOOFDSTUK X. - Dagelijks prestatieblad

Art. 18.Een model van het prestatieblad is bij deze collectieve arbeidsovereenkomst gevoegd en bevat tenminste volgende rubrieken : - de periode met betrekking tot de prestatie; - naam en voornaam van de arbeider; - de door de arbeider uitgeoefende functie; - identificatie van de werkgever; - arbeidsregime; - dag en datum; - de effectief gepresteerde arbeidstijd; - de effectief gepresteerde overbruggingstijd; - de vergoeding(en); - opmerkingen; - handtekening van de werknemer en de werkgever.

Het gebruik van een dagelijks prestatieblad is verplichtend.

De werkgever heeft de verplichting aan zijn werknemers een dagelijks prestatieblad ter beschikking te stellen in tweevoud waarvan één exemplaar voor de werkgever en één exemplaar voor de werknemer bestemd is.

Voor de berekening van de bezoldiging, evenals voor de vaststelling van de vergoedingen van de werknemers, zijn de contracterende partijen van de arbeidsovereenkomst ertoe gehouden het dagelijks prestatieblad te gebruiken.

Dit document wordt door de partijen erkend als het enige instrument naar hetwelk mag teruggegrepen worden ingeval van betwisting van de bezoldiging.

Indien het exemplaar getekend is door beide contracterende partijen van de overeenkomst, is iedere betwisting ervan onontvankelijk.

Betwistingen zijn slechts toegelaten in geval één van de partijen weigert het prestatieblad te ondertekenen. De werkgevers en werknemers mogen zonder wettige en nauwkeurige reden niet weigeren het voorgelegde prestatieblad te ondertekenen.

De dagelijkse prestatiebladen dienen bewaard te worden gedurende de periode voorzien in het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten (momenteel 5 jaar).

Met de bedoeling deze collectieve overeenkomst te doen toepassen, komen partijen overeen een dagelijks prestatieblad op te stellen enkel en alleen rechtsgeldig voor de berekening van het loon, en via een softwareprogramma als dusdanig erkend door het Paritair Comité voor het vervoer. HOOFDSTUK XI. - Geldigheidsduur

Art. 19.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^