gepubliceerd op 08 augustus 2018
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden"
11 JULI 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden".
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2017 Toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" (Overeenkomst geregistreerd op 27 oktober 2017 onder het nummer 142235/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, alsook op hun werklieden.
Met "werklieden" bedoelt men : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Krachtens artikel 3 van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 1996 tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 mei 1997, worden de bijkomende sociale voordelen vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst toegekend aan de werklieden bedoeld onder artikel 1.
De toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten van deze voordelen worden door het beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" vastgesteld binnen de perken voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Sociaal voordeel
Art. 3.Het volgend sociaal voordeel wordt toegekend aan de werklieden die tewerkgesteld werden tijdens het refertejaar : 5,25 pct. van de brutolonen aan 108 pct. verdiend tijdens het refertejaar.
Onder "refertejaar" verstaat men : de periode vanaf 1 juli van het voorgaande kalenderjaar tot en met 30 juni van het toekenningsjaar van het sociaal voordeel.
Art. 4.Om te kunnen genieten van het sociaal voordeel bedoeld in artikel 3, dienen de werklieden tewerkgesteld zijn op 30 juni van het toekenningsjaar.
Art. 5.De werklieden die tussen 1 januari en 30 juni van het toekenningsjaar door de werkgever worden ontslagen, behalve om dringende redenen, en die gedurende gans het vorige jaar ingeschreven waren in het personeelsregister van één of meerdere onder artikel 1 bedoelde werkgevers, kunnen evenwel ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" een forfaitair voordeel genieten.
Het forfaitair sociaal voordeel bedoeld in de vorige alinea bedraagt 60,66 EUR per maand van inschrijving in het personeelsregister gedurende de periode van 1 januari tot 30 juni van het toekenningsjaar.
Indien de overeenkomst vóór de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als niet gepresteerd beschouwd.
Indien de overeenkomst ten vroegste op de zestiende van de maand een einde neemt, wordt deze maand als gepresteerd beschouwd.
De werknemer die zijn werk vrijwillig verlaat, mag het genot van deze bepaling niet inroepen. HOOFDSTUK IV. - Bestaanszekerheid
Art. 6.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt met "dag" bedoeld : iedere dag voor dewelke een wettelijke sociale vergoeding werd toegekend ten gevolge de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke werkloosheid om economische redenen, ziekte of arbeidsongeval.
Art. 7.Een bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding wordt toegekend (arbeidsstelsel 5 dagen/week) : 1. vanaf de 26ste dag tot de 261ste dag in geval van ziekte;2. vanaf de 26ste dag tot de 125ste dag in geval van arbeidsongeval;3. vanaf de 13de dag tot de 120ste dag in geval van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De berekening van de dagen geschiedt per kalenderjaar.
Een carenzperiode van 25 dagen wordt globaal maar eens per jaar toegepast, ongeacht de aard van de schorsing(en) van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die aanleiding geeft (geven) tot uitbetaling van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoedingen.
Ingeval van ziekte of arbeidsongeval met dezelfde oorzaak en waarbij de schorsingsperiode van de arbeidsovereenkomst loopt over twee kalenderjaren, mag de carenzperiode de 25 kalenderdagen niet overschrijden voor beide kalenderjaren samen.
Art. 8.Het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding bedraagt sinds 1 juli 2017 5,70 EUR per dag.
Art. 9.Het bij artikel 8 vastgestelde bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding is gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer (afgevlakte index) van de consumptieprijzen, dat maandelijks wordt vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en wordt bekend gemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 10.De aanpassing van het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding gebeurt bij het begin van elk kalenderkwartaal, vanaf de eerste kalenderdag van dit kwartaal.
Art. 11.De coëfficiënt die gebruikt wordt bij de berekening van de aanpassing van het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding, wordt berekend tot vier decimalen en bekomen door het rekenkundig gemiddelde van het indexcijfer van de eerste twee maanden van het voorbije kwartaal te delen door dit van de eerste twee maanden van het daaraan voorafgaande kwartaal.
Het resultaat van de berekeningen door toepassing van de coëfficiënt met vier decimalen wordt niet afgerond.
Indien dit indexeringsmechanisme zou leiden tot een negatief resultaat, wordt de vermindering van het bedrag van de dagelijkse bestaanszekerheidsvergoeding geneutraliseerd.
Art. 12.Op 1 januari 2018 wordt het geïndexeerde bedrag van de bijkomende bestaanszekerheidsvergoeding met 1,1 pct. verhoogd. HOOFDSTUK V. - Uitkering in geval van dodelijk arbeidsongeval
Art. 13.Het overlijden van de werkman dat het recht opent op de uitkering, geregeld door deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet het gevolg zijn van een arbeidsongeval vergoedbaar door de bevoegde verzekeraar.
Art. 14.De vergoeding verschuldigd krachtens deze overeenkomst wordt uitbetaald aan de overlevende echtgenoot (echtgenote) of aan de persoon met wie de werkman samenwoonde of, bij ontstentenis, aan zijn afstammelingen.
Art. 15.Het bedrag van de uitkering bedraagt 2 527,50 EUR vanaf 1 januari 2018.
Art. 16.De vergoeding wordt door het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" uitbetaald op verzoek van een in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde vakorganisatie waarbij de overleden werkman aangesloten was of op vraag van de rechthebbenden bedoeld in artikel 13.
Art. 17.Het paritair beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" bepaalt de bewijsstukken die bij de aanvraag tot uitbetaling van de uitkering worden gevoegd.
Art. 18.Het paritair beheerscomité van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden" zal kunnen samenkomen en een crisiscel creëren indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. HOOFDSTUK VI. - Vergoeding permanente vorming
Art. 19.Om de werklieden aan te moedigen zich te vormen en in te lichten in de zin van een permanente vorming, wordt hen een vergoeding toegekend.
Het bedrag van de vergoeding permanente vorming is vastgesteld op 0,79 EUR per effectief gepresteerde dag en 0,61 EUR per gelijkgestelde dag ziekte, arbeidsongeval of tijdelijke werkloosheid. HOOFDSTUK VII. - Syndicale premie
Art. 20.De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 3 bedoelde sociaal voordeel genieten, ontvangen een syndicale premie van 135 EUR per jaar.
De bij een vakbond aangesloten werklieden die van het in artikel 5 bedoeld forfaitair voordeel genieten, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand gedekt door dit forfaitair voordeel.
De bij een vakbond aangesloten werklieden die van de bijkomende vergoeding brugpensioen genieten, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2009 betreffende het brugpensioen, ontvangen een syndicale premie van 11,25 EUR per maand voor dewelke zij een bijkomende vergoeding ontvangen.
Dit geldt eveneens voor de werklieden die genieten van de forfaitaire bedrijfstoeslag SWT 58 jaar - lange loopbaan, SWT 56 jaar - 40 jaar loopbaan (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 2013), SWT 58 jaar - zware beroepen (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2013), SWT 58 jaar - 40 jaar loopbaan, SWT 58 jaar - nachtarbeid, medische SWT 58 jaar - 35 jaar loopbaan, SWT 58 jaar - vastgeklikte rechten, SWT 60 jaar - algemeen stelsel (vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 29 juni 2015). HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen en geldigheidsduur
Art. 21.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018 en is gesloten voor onbepaalde duur. Vanaf haar inwerkingtreding vervangt zij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2016 betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden", geregistreerd onder het nummer 133544/CO/125.02.
Art. 22.Zij kan worden opgezegd door iedere partij mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2018.
De Minister van Werk, K. PEETERS