11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 87, derde en zevende lid, vervangen bij de wet van 24 december 2002, artikel 93, vijfde lid, artikel 113, tweede lid, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996, en zesde lid, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, en artikel 114, vierde lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 214, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 juni 2001, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 november 2002 en 19 februari 2003, artikel 219bis , ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, artikel 219ter , § 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, artikel 222, § 3, en artikel 224, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2003;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 16 april 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de maatregel tot alignering van het bedrag van de primaire ongeschiktheidsuitkering op het bedrag van de werkloosheidsuitkering tijdens de eerste zes maanden van arbeidsongeschiktheid en dat de invoering van minimumuitkeringen vanaf de zevende maand van primaire arbeidsongeschiktheid in werking zijn getreden op 1 januari 2003; dat dit besluit dat een aantal bepalingen wijzigt om verder uitvoering te geven aan deze maatregelen, tevens uitwerking moet hebben vanaf 1 januari 2003, zodat het noodzakelijk is dat de verzekeringsinstellingen en de sociaal verzekerden hiervan zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 214, § 1, laatste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 juni 2001, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 november 2002 en 19 februari 2003, wordt het woord « invalide » vervangen door het woord « gerechtigde ».

Art. 2.In artikel 219bis, laatste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, wordt het woord « beperkingsmaatregel » vervangen door het woord « aligneringsmaatregel ».

Art. 3.In artikel 219ter, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, wordt het woord « beperkingsmaatregel » vervangen door het woord « aligneringsmaatregel ».

Art. 4.In artikel 222, § 3, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen door het volgende lid : « Voor de gerechtigde in gecontroleerde volledige werkloosheid, bedoeld in artikel 86, § 1, 1°, c) , van de gecoördineerde wet, evenals voor de gerechtigde die voornoemde hoedanigheid behoudt krachtens artikel 131 van dezelfde wet, is het bedrag van de uitkering gelijk aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken indien hij niet met vaderschapsverlof was. »; 2° het derde lid wordt vervangen door het volgende lid : « Voor de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde mag het bedrag van de uitkering niet lager zijn dan het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken indien hij niet met vaderschapsverlof was.»

Art. 5.In artikel 224 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, eerste lid, worden de woorden « die tot invaliditeit heeft geleid, » geschrapt;2° in § 1, 1°, tweede lid, wordt de eerste zin vervangen door de volgende zin : « De gerechtigde moet daarenboven honderd twintig arbeidsdagen of met toepassing van artikel 203, vierde lid, gelijkgestelde dagen aantonen. »; 3° § 1, 3° wordt opgeheven;4° in § 1, 4°, eerste lid, worden de woorden « de gerechtigden wier invaliditeit ten vroegste aanvangt op 1 april 1983 » vervangen door de woorden « de gerechtigden »;5° in § 3, eerste lid, wordt het woord « invaliditeitsuitkering » vervangen door het woord « uitkering »;6° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.De gerechtigde die voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de hoedanigheid van regelmatig werknemer, behoudt die hoedanigheid als hij opnieuw arbeidsongeschikt wordt binnen twaalf maanden na het einde van het tijdvak van arbeidsongeschiktheid waarover hem de hoedanigheid van regelmatig werknemer was verleend. »

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE