gepubliceerd op 27 augustus 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van werknemers, inzonderheid op artikel 3, eerste lid, 6°, en tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, inzonderheid op de artikelen 1, 2 en 6, § 1;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 23 september 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 13 november 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 december 2002;
Gelet op het advies 34.727/1 van de Raad van State, gegeven op 28 april 2003;
Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, wordt aangevuld als volgt : « 8° « stage » : de periode, zonder dat deze vierentwintig opeenvolgende maanden mag overschrijden, die noodzakelijk is voor iedere werknemer om de titel van beroepsjournalist te verkrijgen zoals bedoeld in de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist.
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De bepalingen van het koninklijk besluit nr. 50 en van het koninklijk besluit van 21 december 1967 blijven van toepassing op de beroepsjournalisten, in de mate waarin de bepalingen van dit besluit er niet van afwijken. »
Art. 3.Artikel 6, § 1 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 1. In afwijking van artikel 7, § 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 21 december 1967, worden de studieperioden bedoeld bij dit artikel met perioden van tewerkstelling in hoedanigheid van beroepsjournalist gelijkgesteld op voorwaarde dat belanghebbende onder toepassing valt van dit besluit uit hoofde van de tewerkstelling die hij binnen twaalf maanden na het beëindigen van zijn stage heeft verricht. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen F. VANDENBROUCKE