11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige geldelijke bepalingen voor het wetenschappelijk personeel van de Staat

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, inzonderheid artikel 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972 en 30 juli 1976, het koninklijk besluit n° 83 van 31 juli 1982, het koninklijk besluit n° 163 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 16 augustus 1988, de wet van 4 januari 1989 en de koninklijke besluiten van 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 19 november 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993, 4 februari 1998, 19 april 1999 et 11 december 2001 en artikel 16, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 juli 1976, 16 augustus 1988, 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 19 april 1999 en 11 december 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 februari 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, inzonderheid artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 februari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 maart 2003;

Gelet op het protocol nr. 125/1 van 21 juni 2001 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr 120/3 van 8 april 2003 van Sectorcomité I - Algemeen Bestuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de hervorming van de loopbanen van het federaal administratief openbaar ambt van het niveau 1 één van de aspecten van het intersectoraal akkoord 2001-2002 insluit;

Overwegende dat een van de voorziene maatregelen vanaf 1 januari 2003 in werking treedt;

Overwegende dat de diensten die de wedden moeten uitbetalen dan ook in staat moeten gesteld worden zo snel mogelijk te beschikken over de nieuwe aangepaste weddenschalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de bepalingen die hierna vermeld zijn van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1972 en 30 juli 1976, het koninklijk besluit n° 83 van 31 juli 1982, het koninklijk besluit n° 163 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 16 augustus 1988, de wet van 4 januari 1989 en de koninklijke besluiten van 13 december 1989, 21 maart 1990, 7 augustus 1991, 19 november 1991, 20 oktober 1992, 9 juli 1993, 4 februari 1998, 19 april 1999 en 11 december 2001, worden de weddenschalen die in de tweede kolom van onderstaande tabel vermeld staan vervangen door de weddeschalen die in de derde kolom van dezelfde tabel zijn opgenomen. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.In de bijzondere, overgangs- en slotbepalingen die hierna vermeld worden van het koninklijk besluit van 4 februari 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1965 houdende bezoldigingsregeling van het wetenschappelijk personeel van de Staat, inzonderheid artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001, worden de weddenschalen die in de tweede kolom van onderstaande tabel vermeld staan, vervangen door de weddenschalen die in de derde kolom van dezelfde tabel opgenomen zijn.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen, L. VAN DEN BOSSCHE