gepubliceerd op 06 december 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de erkenning van de representatieve functie
11 JULI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de erkenning van de representatieve functie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de erkenning van de representatieve functie.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te brussel, 11 juli 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 Erkenning van de representatieve functie (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 2000 onder het nummer 55559/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Voor de toepassing van dit akkoord wordt onder "werklieden" verstaan de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Werkgevers met minder dan 15 werknemers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk, erkennen de representatieve functie van de werknemersorganisaties die deel uitmaken van het paritair subcomité.
De telling van het aantal werknemers gebeurt op basis van de aangifte aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangifte op 30 juni van het voorgaande kalenderjaar. HOOFDSTUK III. - Modaliteiten
Art. 3.§ 1. Een limitatieve lijst van de regionaal verantwoordelijken van de respectievelijke werknemersorganisaties, vastgelegd in het paritair subcomité, wordt ter beschikking gesteld van de werkgeversorganisatie. Enkel de regionaal verantwoordelijken op deze lijst hebben een representatieve functie in de bedrijven onder het toepassingsgebied. § 2. Een regionaal verantwoordelijke kan contact opnemen met de werkgevers van bedrijven uit het toepassingsgebied.
Binnen de 10 dagen na de eerste contactname wordt dit contact schriftelijk aangekondigd bij de werkgeversorganisatie met vermelding van de identificatie van het bedrijf, de plaats, datum en agenda van het contact. De betrokken werkgever kan zich bij het contact laten bijstaan door een vertegenwoordiger van de werkgeversorganisatie. § 3. Het voorwerp van het contact tussen de regionaal verantwoordelijke kan betrekking hebben op : - de arbeidsverhoudingen en arbeidsomstandigheden; - de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, de collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement; - informatieverstrekking aan de werknemers.
De aard van de contacten is in de eerste plaats preventief in functie van het voorkomen van conflicten. § 4. In geval van betwisting kan op vraag van de meest gerede partij beroep gedaan worden op het verzoeningsbureau. HOOFDSTUK IV. - Bijkomende bepalingen
Art. 4.Deze procedure kan niet in de plaats treden van de aanduiding en de bevoegdheden van de vakbondsafvaardigingen zoals vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst statuut van de vakbondsafvaardigingen van 14 maart 1973. Gedurende het 4de kwartaal van 2000 wordt deze procedure in de schoot van het paritair subcomité geëvalueerd. HOOFDSTUK V. - Geldigheid
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juli 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX